Bij e-learning sneeuwt het educatieve aspect onder
E-learning is al oud. Op de mainframes in de jaren zeventig draaiden al e-learningprogramma’s: op het groene scherm zag je ellenlange teksten met multiple-choicevragen: tamelijk saai. De grote verandering vond plaats rond 1984 toen de interactieve beeldplaat van Philips en de personal computer van IBM aan elkaar werden gekoppeld. Wat een vooruitgang was dat: bewegende beelden, geluid, graphics, simulaties, slimme interactievomen. Verschillende onderwijskundige onderzoekingen toonden destijds het hoge leereffect aan. Gelukkig ontwikkelde de pc-techniek zich zo snel dat bewegende beelden van cd-rom gehaald konden worden. Het lesmateriaal bleef het aanzien waard. Online-leren nu kenmerkt zich vooral door de economische voordelen die grote organisaties erin zien: de cursus laten volgen door de medewerkers vanaf hun eigen werkplek. Het lesmateriaal wordt nu via het intranet aan de medewerkers aangeboden. Dit is op zich een goede ontwikkeling, maar het lijkt erop dat de economische argumenten belangrijker zijn dan de educatieve. Veel online-trainingen bevatten weliswaar een toets, waarvan de resultaten centraal worden geregistreerd. Maar dat gaat niet allemaal even eerlijk. Collega’s helpen elkaar om de vragen te beantwoorden. Bovendien vinden er amper nabesprekingen plaats. Leren is meer dan een testje goed doen. Wat je nu bij ons en elders in Europa ziet gebeuren is dat, gestimuleerd door veel professionele trainers, weer meer trainingen in het klaslokaal plaatsvinden. Trainers zijn meestal sociaal gericht. Begrijpelijk dat ze wat aversie tegen de computer hebben. Bovendien zijn er thema’s die minder geschikt blijken voor e-learning. Wel zet de trainer de computer nu in de klas. Een trainer zonder beamer en Powerpoint-presentatie staat er wat bleekjes bij. De trainer maakt meer gebruik van interactief lesmateriaal van een cd-rom of server; hier haalt hij filmpjes, animaties en vragen vanaf. Tegelijkertijd is er in de Verenigde Staten een heel andere beweging waar te nemen. Daar komt het Learning Management System sterk op. Hierin wordt per medewerker bijgehouden welke cursus hij moet volgen, wanneer hij dat heeft gedaan en met welk resultaat. Medewerkers krijgen verplichte kost voorgeschoteld, waarna ze een aantal toetsvragen goed moeten beantwoorden. Bij foute beantwoording dient de tekst opnieuw gelezen te worden en moet de toets herhaald worden. Men doet dit omdat bij grote organisaties voortdurend nieuwe of aangepaste procedures over de medewerkers uitgestort worden. De centrale leiding wil er zeker van zijn, dat de procedures worden begrepen, zodat er een kans is dat ze ook echt worden toegepast. Dankzij de verworvenheden van de ICT kan elke medewerker die over een werkstation beschikt worden bereikt en gevoed met nieuwe procedures. En je kunt ook maar beter controleren dat die loonslaven het hebben gesnapt, dus toetsen. De scheidslijn tussen interne communicatie en ‘leren’ vervaagt. Veel grote Amerikaanse bedrijven hebben tegenwoordig een Learning Management System (LMS). Iedere medewerker zit in de database en je kan precies aangeven welke informatie hij/zij moet kennen en vóór welke datum. Hé, het woord ‘learning’ valt toevallig. Dus je kan LMS ook voor het leerproces gebruiken? Juist ja, en niet omgekeerd zoals nog wel eens wordt gedacht. Want die verplichte kost heeft toch weinig met ‘leren’ te maken. Of wel soms? Het is jammer dat er door de druk op de budgetten bij de ontwikkeling van veel online-trainingen amper oog voor het leereffect is. De eerder geschetste ontwikkeling van ‘terug naar het klaslokaal’ heeft daar misschien mee te maken. En dat is een gemiste kans voor e-learning, want je kunt echt wel effectieve online-trainingen ontwerpen. Het is ook heel aardig om te doen. De docent zit in Bazel en de leerlingen zitten in India, Nederland en Engeland. We hebben geleerd dat de leerlingen niet in beeld moeten komen, wel de docent met z’n videopresentatie. Het is misschien wel een aardig toekomstbeeld voor de trainer en voor e-learning. Bert Harenwerg is ontwerper van e-learningprogramma’s bij Media Vision.