Blokken en Bytes: Hans den Hartog
“Bijvoorbeeld bij LogicaCMG, maar ook bij nieuwe zoekmachinemarketingbedrijven, webbouwers en gemeentearchieven. Eigenlijk allemaal nieuwe beroepen, we leiden dan ook geen standaard informatici op.”
Den Hartog is vanaf de start bij de opleiding betrokken, nu vijf jaar. Hij komt uit het middelbaar onderwijs. “Toen ik 53 werd vonden mijn vrouw en ik het allebei tijd om nog één keer iets anders te gaan doen. We hebben beiden een andere baan gezocht. De ene dag had ik de beslissing genomen, de volgende dag al had ik een andere baan, bij INHOLLAND.” Op het havo/vwo had hij achtereenvolgens aardrijkskunde en informatica gegeven. De hbo-studenten zijn leuker om mee te werken, vindt hij. “In het eerste jaar kun je ze nog een beetje beschouwen als ‘6 havo’. Maar daarna wordt het anders. Ze gaan op stage, weten steeds beter wat ze willen. De groep is overigens heel divers, mbo-4 uitstroom, havo/vwo’ers en deeltijdstudenten die al werken. Een ding hebben ze gemeen: als ze gemotiveerd raken voor een project dan zijn ze niet te houden.”
Ontdekkingstocht
De manier waarop het onderwijs wordt aangepakt dwingt de studenten ook om in een snel tempo volwassen te worden. Nauwe contacten met het bedrijfsleven zorgen voor opdrachten die rechtsstreeks uit de praktijk komen. Een klein groepje studenten is – gecoachet door Den Hartog – in dit blok van tien weken bezig een universele afstandsbediening (beter) aan het werk te krijgen. Een klus uit de koker van Philips. “Voor het bedrijf en voor ons is het een win-win situatie. Zij krijgen een hele groep jonge honden met nieuwe ideeën. Bij zo’n universele afstandsbediening komen studenten bijvoorbeeld meteen met de vraag: waarom zit er geen usb-poort op? Wij krijgen toegang tot kennis van techniek en marketing. Het is productinnovatie in de praktijk. De studenten krijgen van de opdrachtgever te horen wat er aan een product mankeert en aan het einde van het blok presenteren ze een digitaal prototype aan twee Philips-mensen.” Daarbij werken de studenten volgens het GAS-principe, Goals, Audience en Scope. “Heb je je doelen gehaald, is het product gebruiksvriendelijk geworden - oftewel heb je naar het publiek geluisterd – en is het uiteindelijk verkoopbaar?”
Deze projectgestuurde aanpak daagt de studenten uit zelf op ontdekkingstocht te gaan. Mensen van het Joegoslavië-tribunaal kwam bijvoorbeeld met de vraag of de studenten een nieuwsbank konden opzetten voor het Sudan-tribunaal. “De vragen dienen zich dan vanzelf aan”, zegt Den Hartog. “Hoe werkt zo’n nieuwsagentschap? Wat kun je kwijt in een land als Sudan zonder breedband? Wat er dan vervolgens uit komt is zeer inspirerend.”
Het projectgestuurde onderwijs is overigens niet ‘hier heb je de opdracht, zoek het maar uit’, benadrukt Den Hartog. De hogeschool werkt volgens de methode De Bie. “Het eerste doel bij competentiegericht onderwijs is vaststellen: wat kan ik zelf. In de projectaanpak zit een cursusdeel en een trainingsdeel. We vertalen een theorie – bijvoorbeeld over usability – in een beroepsproduct – bijvoorbeeld een website – en bekijken hoe je dat bij de klant over het voetlicht krijgt.”
Lectoraten
De contacten met het bedrijfsleven vertalen zich ook in lectoraten, expertisecentra die bestaan uit een kenniskring met een lector uit het bedrijfsleven. “Daarmee hebben we een enorm netwerk binnen bereik”, zegt Den Hartog. “Ik zit zelf in een kenniskring en werk twee dagen voor het lectoraat e-business. De lectoren waar ik voor werk zijn Frans van der Reep, KPN Strateeg, en ondernemer Vincent Kouwenhoven. Als ik hen een probleem voorleg komen ze direct met contacten en ideeën. Het zijn de denktanks van de hogeschool, en ze geven daarnaast ook opdrachten aan studenten.”
De minors in het derde en vierde leerjaar zijn volgens Den Hartog ook een groot goed voor de studenten én docenten. “Studenten kunnen een oneindig aantal minors kiezen. Ze kunnen naar andere hogescholen en vakken volgen die totaal anders zijn dan hun hoofdvak, een student van ons kan bijvoorbeeld een minor Spaans gaan doen. Een gigantische roosterklus, en niemand weet hoe het precies verrekend moet worden, maar het werkt wél! De studenten die hier een minor komen doen hebben bewust gekozen, ze hebben ervoor moeten reizen, ze zijn dus gemotiveerd. En het leuke voor de docenten is dat je het initiatief kunt nemen om rond je echte specialisme een minor te ontwikkelen. Die ruimte om te experimenteren is er hier, en het succes van je experiment lees je uit je studenten. Ik ben blij met de ruimte die ik hier krijg. Als ik de krant lees of tv kijk spaar ik voortdurend dingen op waarvan ik denk ‘daar moet ik in de les iets mee!’. Ik werk hier veel harder en met veel meer plezier dan ik hiervoor ooit gedaan heb.”