Commentaar: 40
In jaren van economische voorspoed verbetert over het algemeen de positie van werknemers op de arbeidsmarkt. Er zijn minder mensen om vacatures in te vullen, waardoor sollicitanten hogere eisen kunnen stellen.
Daarnaast worden als ‘loyaliteitsbonus’ betere voorwaarden geboden om te voorkomen dat personeel vertrekt.
Als bovenstaande stelling waar is, dan betreft het natuurlijk een gemiddelde van alle werkenden. In ons jaarlijkse onderzoek voor de Salary Survey, die u met deze editie van Automatisering Gids ontvangt, bekeken we per leeftijdscategorie hoe de positie op de arbeidsmarkt zich ontwikkelde ten opzichte van vorig jaar.
Dat de categorie 25-30 jaar de positie het meest zag verbeteren (56 procent), wekt geen verbazing. Dat ruim 11 procent van de 50-plussers hun positie slechter zag worden, verrast wellicht ook niet, maar dat van de 40-plussers net een derde mag genieten van betere arbeidsvoorwaarden is toch opvallend.
Gedeeltelijk is dat het gevolg van de krapte bij de instroom. Er zijn te weinig ICT-studenten en dat maakt jonge starters gewilder en (dus) duurder. Nog gewilder zijn mensen rond de dertig die al enige ervaring hebben. Ze hebben bewezen zich staande te kunnen houden in de branche, hebben ervaring, maar staan, in de ogen van werkgevers, nog open voor cursussen en het zich eigen maken van nieuwe vaardigheden.
Wie echter ziet dat van alle 30-plussers 16 procent meent dat de positie op de markt verslechterde, weet waarin werkgevers moeten investeren: in scholing en cursussen voor het ‘oudere’ personeel. Afgezet tegen de wervingskosten voor jonge instroom zou dat wel eens een heel gezonde investering kunnen zijn.