D66 wil ICT nu echt tot speerpunt maken
Lokale overheden moeten, volgens het programma, de regie voeren bij de aanleg van kabelnetwerken om onnodige kosten en overlast te voorkomen. ‘Concurrentie op infrastructuren, zoals de kabel, wordt afgedwongen.’ Voor ICT is tijdens het najaarscongres van de partij een half uur uitgetrokken. Aan de discussie, waar ongeveer vijftig mensen op zijn afgekomen, wordt naast Van Boxtel deelgenomen door kamerlid Francisca Ravestein, de Amsterdamse wethouder Saskia Bruines en GorillaPark-oprichter Jeroen Mol. Op de vraag wat de partij de afgelopen kabinetsperiode heeft kunnen doen voor de ontwikkeling van ICT komen vooral veel goede bedoelingen naar buiten. Bruines vindt dat ze het onderwerp in Amsterdam ‘goed op de agenda heeft gekregen’ bij verschillende diensten en gemeentelijke onderdelen. Ravestein – “Ik was het eerste kamerlid met een eigen website” – heeft zich naar eigen zeggen de afgelopen drieënhalf jaar druk gemaakt over de digitalisering van bestemmingsplannen. Jeroen Mol laat de eerste ronde voorbij gaan met de opmerking dat hij, behalve de lange wachttijden bij loketten als je van de ene gemeente in de andere moet worden ingeschreven, weinig problemen ziet in Nederland en er volgens hem brede overeenstemming heerst dat ICT nog steeds werkgelegenheid schept en goed is voor de economie. Revolutie Alleen van Boxtel wil meteen de toon zetten. “Ik heb de Kamer en het kabinet de afgelopen jaren proberen te overtuigen van het feit dat er een revolutie aan de gang is, ondanks de tegenwind van de beurskoersen. En ook willen duidelijk maken dat er een schat aan informatie is die we het publiek kunnen bieden. Het kan wat mij betreft allemaal wel wat sneller. De komende kabinetsperiode hebben we een paar miljard nodig om de echte slag te maken. Dat geld moet op tafel komen en ik maak mij zorgen dat als wij daar niet bij zitten het niet de bestuurlijke aandacht krijgt die het nodig heeft.” Wenselijkheid De doelstelling elke woning op breedband aan te sluiten, mondt al snel uit in de vraag of er eerst een infrastructuur moet zijn en dan een dienstontwikkeling moet worden opgezet of dat het juist andersom moet. Bruines schuift de vraag voor zich uit door de aankondiging dat er in Amsterdam eerst goed onderzoek moet worden gedaan. “Het gaat om de vraag wat de economische en maatschappelijke wenselijkheid is van een glasverbinding. Komt dat echt tegemoet aan de gebruikersbehoefte? Wat is de prijs/kwaliteitverhouding? Kan het misschien ook draadloos? Als je iedereen van een glasverbinding wil voorzien is dat een gigantische investering. Het is een infrastructuur die we niet meer hebben, de kabels zijn verkocht.” Gezellig Voor Mol maakt het niet zoveel uit of aansluitingen ‘wireless’ of via de kabel tot stand komen, als er nu maar begonnen wordt. “Ik sprak pas met Hans Wijers over de vraag hoe je Nederland aantrekkelijker kunt maken voor toponderzoekers. Amsterdam is een goede stad om een fiberstructuur aan te leggen. Want het is natuurlijk heel gezellig in Nederland, maar dat is dan ook zo’n beetje het enige dat we voor hebben op Londen of Parijs.” Van Boxtel sluit zich bij Mol aan als het gaat om de vraag hoe de aansluitingen tot stand komen. “Er zijn nu al momenten waarop een gemeentebestuur kan zeggen: wij gaan meteen die glasvezel doortrekken. Denk aan Vinex-locaties en binnenstedelijke vernieuwing. Ik spreek in het land bestuurders die daar nog nooit van gehoord hebben. Terwijl het bijna niets kost als die grond toch openligt en ze de kabel zo kunnen doortrekken.” Van links naar rechts: Saskia Bruines, Francisca van Ravestein, Jeroen Mol en Roger van Boxtel. “Ik heb de Kamer en het kabinet proberen te overtuigen van het feit dat er een revolutie aan de gang is”, zegt de laatste.