Eerste huisartsenposten via ASP
Alle HAP-software draait op afstand op computers van Uzorg; ook alle patiëntgegevens liggen daar opgeslagen. Het gaat om Nachtwacht Web Edition, de webgebaseerde variant van het gelijknamige pakket dat inmiddels bij een tiental HAP’s draait. Met Nachtwacht Web Edition zijn op de HAP alleen simpele pc’s met browser nodig. Op de HAP zelf draait geen software; ook alle opgeslagen medische gegevens bevinden zich op 18 kilometer afstand. De verbindingen zijn nog traag, omdat KPN Telecom geen internetverbinding met voldoende bandbreedte kon leveren. “Verwerking van gegevens is dus langzaam, met als gevolg wachtlijsten aan de telefoon.” Tijdelijk wordt gewerkt via gekoppelde ISDN-lijnen, die beperkt stapelbaar zijn. Tot dusver bieden de centrales van KPN-Telecom onvoldoende breedbandige ADSL-verbindingen. Begin juli moet voldoende bandbreedte beschikbaar zijn, verzekert Hulshof. Zij coördineert drie HAP’s in ‘t Gooi Eemland en Noord-West-Veluwe. “Grote HAP’s hebben hulpposten. Bij zo’n centraal werkende ASP-aanpak kun je ook daar alle patiëntgegevens raadplegen en invoeren. Je werkt samen op dezelfde database. Dit voorziet in een grote behoefte.” Vanuit de HAP worden gegevens over klacht, diagnose en behandeling via EDI-berichten naar de huisarts gezonden, via het Uzorg-netwerk. Nog dit jaar zullen alle tien met Nachtwacht werkende HAP’s overgaan op de webgebaseerde versie, zegt huisarts en Uzorg-medewerker Bart Boksteijn. “Nieuwe HAP’s krijgen automatisch de webgebaseerde versie. In principe kunnen ook EHBO-posten en ambulancediensten gebruikmaken van de informatie. Het is natuurlijk zot om al die patiëntgegevens dubbel in te voeren. Je wilt naar een centrale database met geautoriseerde toegang en beveiligde communicatie.” Nachtwacht Web Edition is gebaseerd op Java en Linux, en draait in Utrecht op redundante RAID- servers, met noodstroomvoorziening en dubbel uitgevoerde opslag, firewalls, switches en routers. Centrale HAP’s zijn een grote uitdaging voor ICT in de zorg. HAP’s moeten de werkdruk van huisartsen verlichten, een hot politiek probleem. De automatisering van HAP’s zou kunnen uitgroeien tot een revolutie bij automatisering in de eerstelijnszorg. Bij een succesvolle ASP-aanpak bij HAP’s zouden veel huisartsen op termijn afstand kunnen doen van hun standalone HIS-programmatuur. Waarneming Nederland zal nog dit jaar circa honderd centrale huisartsenposten tellen, van waaruit de waarneming wordt geregeld tijdens nacht, weekend en vakantie. Een zestigtal HAP’s zijn inmiddels operationeel. “Ook vanuit de auto kun je in principe patiëntgegevens raadplegen”, zegt Boksteijn. “Per GSM is dat nog traag. Wij wachten tot GPRS een landelijke dekking heeft.” Belangrijk minpunt bij geautomatiseerde HAP’s is dat de vaak uitgebreide databanken van huisartspraktijken niet te raadplegen zijn. Alle informatie over verrichtingen op de HAP wordt in een leeg dossier ingevoerd. Huisartsen werken met een zestal pakketten, met vaak beperkte communicatie-mogelijkheden. Strikt genomen zou communicatie tussen HAP en huisartsen mogelijk zijn via UPID (Universele Patiënten Identificatie Database), een door Uzorg ontwikkeld regionaal patiëntendossier. Met UPID zijn gegevens vanuit de HIS-sen elektronisch op te vragen, via een verwijsindex. Ook bevat UPID alle autorisaties per zorgverlener, plus technische maatregelen voor beveiliging en logging. UPID ging in maart in de ijskast, omdat het ministerie van VWS geen verdere ontwikkelingssubsidie gaf, na een investering van 2,3 miljoen euro. “Via UPID is in principe inzage in alle huisartsensoftware mogelijk”, zegt Boksteijn. “Technisch is dat geen probleem. Wel vraagt dat complexe beslissingen over beveiliging, autorisatie en toestemming. Politiek en Registratiekamer stellen hoge eisen. Zo moet elke patiënt schriftelijk vastleggen wie welke informatie mag inzien. Dat vraagt een enorme beheerorganisatie.” Wenselijk is ook dat zorgverzekeraars basale NAW-patiëntgegevens aan HAP’s aanleveren. Dat zou communicatie over patiënten soepeler maken en het declaratieverkeer vereenvoudigen. “Veel zorgverzekeraars gebruiken niet de Vektis-standaard die daarvoor nodig is”, zegt Boksteijn. “Andere verzekeraars worstelen met de vraag of dat juridisch mag.”