Gigabit Ethernet maakt stedelijk netwerk factor tien goedkoper
Zo start hij in september met een project in Leiden, waarin instellingen met een relatie tot middelbaar beroeps- en hoger onderwijs met elkaar worden verbonden via glasvezel. Over die verbinding leggen de partijen een Gigabit Ethernet aan die vergelijkbaar is met de techniek die de instellingen op hun lokale netwerken gebruiken. Venema kan zo een stedelijk netwerk (metropolitan area network of MAN) leveren tegen een prijs die tien tot vijftien keer lager ligt dan traditionele ATM- of Frame Relay(FR)-netwerken. “Mijn collega’s bij KPN zullen mij dat niet altijd in dank afnemen. Maar binnen KPN is wel degelijk het besef dat vroeg of laat de concurrentie ook Gigabit Ethernet gaat aanbieden. Dan kunnen we dat beter zelf doen en de klanten bij ons houden.” Behalve in Leiden introduceert KPN binnenkort deze diensten ook in Rotterdam en Amsterdam. “Ik denk dat we nog dit jaar in circa tien tot vijftien steden kunnen starten.” De vraag stuurt in belangrijke mate het aanbod. Dat is dan ook de reden dat Vincent Everts, voorzitter van de Netwerk Gebruikers Groep (NGN), en Venema elkaar hebben gevonden. Everts werkt al sinds begin dit jaar aan een plan om de vraag naar Gigabit Ethernet-diensten van de veertigduizend NGN-leden te bundelen. Gedreven door berichten over de technische mogelijkheden van Gigabit Ethernet in de stedelijke netwerken en de gigantische besparingen die daarmee mogelijk zijn, kloppen zij aan bij de telecombedrijven. Daar merken zij dat de animo om die diensten te verkopen gering is. Telecombedrijven willen in eerste instantie liever hun infrastructuur uitmelken met dure diensten als ATM en FR. Bovendien hebben zij niet overal in Nederland hun netwerk klaarliggen om bedrijven en organisaties snel en rendabel aan te sluiten via glasvezel. Bundeling van de vraag kan daarin verandering brengen. Everts: “Voor de meeste leden is een initiële investering van 180.000 gulden niet interessant. Maar als we dat kunnen verminderen tot 30.000 gulden, ligt dat anders.” Vaak is het niet eens nodig om elk van de bedrijven direct op glasvezelkabel aan te sluiten, meent Everts. Hij denkt dat de laatste tientallen meters net zo goed worden overbrugd met een koperen UTP-kabel, die ook binnen gebouwen wordt toegepast voor de bouw van lokale netwerken. Dat vereist wel dat er op regelmatige afstanden in het lokale glasvezelnetwerk kastjes worden geplaatst waar de signalen worden overgezet van lichtpulsen die in de glasvezel worden toegepast, naar elektrische signalen die over de koperen UTP-kabel kunnen worden verstuurd. De ervaringen rond Gigabit Ethernet-diensten die worden opgedaan in Leiden, maar ook in het Gigaport-project, wil Everts bundelen. Daarnaast wil hij dit jaar nog tien tot vijftien proefprojecten starten. “De kennis die wij daarmee opdoen, moet ter beschikking komen van de leden in de vorm van white papers en discussiegroepen op de NGN-site. Onze leden zijn mensen van de praktijk, die liever met gecheckte informatie werken dan met wat ze van de leveranciers horen.” Venema ziet net als Everts een heel andere manier van onderlinge samenwerking tussen bedrijven ontstaan als die glasvezelinfrastructuur er eenmaal ligt. “Als bijvoorbeeld een onderneming voor de aanschaf van een dure reprofaciliteit staat en duidelijk is dat twee straten verder een bedrijf onlangs een vergelijkbare eenheid heeft gebouwd maar niet maximaal gebruikt, kunnen zij overwegen die apparatuur te delen. Net zoals nu afdelingen binnen een bedrijf via het lokale netwerk een printer delen, zo kan ook samenwerking tussen bedrijven ontstaan op het MAN. Het is nog even wachten tot dat zelfs landelijk kan.” Everts verwacht dat bijvoorbeeld het videovergaderen dan eindelijk eens goed van de grond komt. Daardoor ontstaan veel makkelijker contacten tussen bedrijven, denkt hij. “Je ziet dat er nu al binnen bedrijven clubs ontstaan die meer contact met andere bedrijven hebben dan binnen het eigen bedrijf, doordat ze gezamenlijk aan projecten werken. Dergelijke contacten komen veel makkelijker tot stand als je niet zes weken hoeft te wachten voordat iedereen tijd heeft om bij elkaar te komen, maar gewoon een uurtje achter je eigen pc met projectdeelnemers van gedachten kunt wisselen.” Behalve een betere prijs-prestatieverhouding geeft Gigabit Ethernet ook betere mogelijkheden tot dimensionering van het aanbod. Venema: “We kunnen bijvoorbeeld de capaciteit opdelen in blokjes van 100 Mbps, maar ook de beschikbaarheid kunnen we aanpassen aan de wensen van de afnemer. Tot nu toe was er in een contract maar één maat van ‘beschikbaarheid’ voor het netwerk mogelijk en dat was de allerhoogste. Sommige bedrijven hebben daar helemaal geen behoefte aan. Deze nieuwe technieken lenen zich uitstekend om ook ‘normale’ beschikbaarheid te bieden tegen een gereduceerd tarief.” Nieuw voor Venema is dat de tarieven tot stand komen in samenspraak met de partners waarmee hij werkt: “Ik ben een jaar geleden naar hen toegegaan en heb laten zien wat ik te bieden had en wat ik wilde. Maar ik heb hen ook gezegd dat wij het niet alleen kunnen en dat we moesten samenwerken om zoiets te bouwen. Die aanpak hebben we nu in meer steden.” KPN probeert wel generieke kenmerken bij de contracten in te bouwen maar houdt nadrukkelijk de mogelijkheid open om het contract op een lokale manier in te vullen, bijvoorbeeld op initiatief van een gemeente, samen met een aantal lokale bedrijven. “Dat kan best betekenen dat bepaalde juridische entiteiten binnen zo’n gemeente ontstaan waarin KPN wel meewerkt, maar niet de eindaanbieder is. Die rol vervult dan bijvoorbeeld een vereniging van huiseigenaren of een bouwonderneming. KPN levert dan een infrastructuur aan het project. De discussie over bandbreedte is gelijk achter de rug en de kosten van het gebruik zijn minimaal. Dan kun je dus direct praten over het gebruik van die bandbreedte en zie je hele leuke nieuwe initiatieven ontstaan.” Lang niet alle leden van de NGN kunnen terecht bij KPN. Venema: “We richten ons voorlopig op de steden waar nu al glasvezel ligt. Dat is immers de essentiële infrastructuur. Het samenspel van lokale factoren – omgeving, reeds gedane investeringen, bezettingsgraden, klantpotentieel et cetera – kan leiden tot een regionale prijsdifferentiatie.” Everts wil daarom een interactieve kaart van Nederland opstellen, waarmee de NGN-leden snel een overzicht kunnen krijgen welke bedrijven in de buurt ook belangstelling hebben voor dergelijke diensten en welke telecombedrijven in een regio dergelijke voorzieningen kunnen bieden. Een probleem is dat de categorie ‘nieuwe telecomaanbieders’ hun glasvezelnetwerken allemaal langs dezelfde routes legt. In Nederland betekent dat dat bedrijven en organisaties in de Randstad meestal op een overbrugbare afstand van de hoofdlijneninfrastructuur liggen. Daarbuiten heeft eigenlijk alleen KPN een serieus aanbod. Verschillende organisaties, zoals het Electronic Highwayplatform Nederland (EPN), de vereniging van Bedrijfstelecomgrootgebruikers BTG en de Internet Society Nederland (Isoc), richten hun hoop daarom op de overheid. De politieke partijen blijken daar gevoelig voor. D66-Kamerlid Bert Bakker bijvoorbeeld, ziet een belangrijke taak voor de overheid om als coördinator op te treden voor de snelle aanleg van glasvezelnetwerken. “Een project als Kenniswijk zou nog vóór het resultaat oplevert, eigenlijk al een landelijk karakter moeten krijgen. Vooral de gemeenten hebben in mijn ogen een belangrijke taak. Al was het alleen maar om te voorkomen, dat door verschillende initiatieven de straat voortdurend openligt om nieuwe kabels te leggen.” De gemeente Groningen heeft om die reden al besloten de aanleg van glasvezel centraal te coördineren. Jan Arie Bijl van de afdeling voorlichting in Groningen: “In de stad gaat Volker Stevin Infra planontwikkeling (VSTI) de kabels aanleggen. Onder meer telecombedrijf Essent/Castel verzorgt de dienstverlening over de infrastructuur. Dit project is in september vorig jaar van start gegaan en moet in een jaar zijn afgerond.” Bijl vindt een actieve rol van de overheid van essentieel belang. “Binnen de stad gaat het wel goed. Daar is voldoende infrastructuur voorhanden om het voor bedrijven interessant te maken zich te vestigen. Buiten de stad is het een ander verhaal. Daar moet de overheid een regierol voeren om de aantrekkelijkheid te vergroten.” D66-er Bakker wil best nog een stap verder gaan dan die coördinerende rol: “Ik sluit niet uit dat gezien het teruglopen van de economie op dit moment, de overheid financieel bijdraagt om een voorsprong te pakken.” Rik Hindriks, PvdA-parlementariër, weet al zeker dat dat de aanleg van glasvezel een belangrijk positie krijgt in de nieuwe verkiezingsprogramma’s. “Om een koppositie te veroveren is het nodig dat iedereen over snelle verbindingen beschikt. Op dit moment lijkt de meest geschikte techniek glasvezel te zijn.” Bakker wil eigenlijk niet wachten tot de volgende kabinetsperiode. “We hebben nog een jaar te gaan en ik verwacht dat de staatssecretarissen Van der Ploeg en De Vries het huiswerk dat we met hen hebben afgesproken, alsnog uitvoeren.” Voor KPN spelen de resultaten van het project in Leiden een cruciale rol in de beslissing hoe het bedrijf de Gigabit Ethernet-diensten verder in het land aanbiedt. Venema vertelt dat de keuze voor Leiden onder meer gemaakt is vanwege de lastige omstandigheden daar. Met name de vele, vaak verspreid liggende, vestigingen die in het project verbonden moeten worden, samen met een monumentale binnenstad en een lastig politiek klimaat, maken de proef tot een uitdaging. Venema: “We wilden een ‘worst case scenario’ hebben. Als het in Leiden lukt een rendabele business case te bouwen, dan lukt het eigenlijk overal.”