HEAO’s enthousiast over ICT-lesmateriaal taskforce

Het projectbureau richt zich op drie doelen: deskundigheidsbevordering van docenten, het bevorderen van een kennisinfrastructuur tussen hogescholen en het bedrijfsleven en het ontwikkelen van nieuw onderwijsmateriaal voor de studies Bedrijfseconomie (BE) en Commerciële Economie (CE). Het lesmateriaal is ontwikkeld door docenten van hogescholen en verschillende bedrijven, waaronder Unit 4, Navision, The Visionweb, Lost Boys, Price WaterhouseCoopers, AC Nielsen, ABN Amro en Magnus. De Landelijke Opleidingsoverlegorganen BE en CE hebben in overleg met het bedrijfsleven ICT-competenties vastgesteld die de afstuderende studenten in hun loopbaan nodig hebben. Dit heeft geleid tot thema’s waarvoor onderwijsmateriaal is ontwikkeld: E-business, Customer Relationship Management (CRM), Supply Chain Management (SCM), Business Intelligence, Enterprise Resource Planning (ERP) en Experience Marketing. Bedrijven en hogescholen konden voorstellen doen voor de ontwikkeling van lesmateriaal. Alleen de voorstellen die aansloten bij de behoeftes in het bedrijfsleven aan de benodigde ICT-kennis van economiestudenten hebben geleid tot een uitgewerkt HEO-ICT-project. “Het project is uniek: nooit eerder werkten hogescholen op landelijk niveau samen met elkaar en met het bedrijfsleven”, zegt Femke Fleur van HEO-ICT. Volgens Fleur nemen alle 48 opleidingen in het Hoger Economisch Onderwijs een of meerdere van de producten af en worden die vanaf september geïmplementeerd. Dit schooljaar draaiden er al pilot-projecten op enkele hogescholen. De thema’s worden op verschillende manieren behandeld, variërend van een management game van een halve dag in het tweede leerjaar (introductiegame Supply Chain Management) tot een vak dat verspreid over drie leerjaren goed is voor 15 tot 20 studiepunten (CRM en e-commerce). Eerst zien De docenten worden op dit moment bijgeschoold voor het geven van de vakken en krijgen specifieke trainingen voor de management games. Niet iedereen reageerde enthousiast toen de projectgroep aan de slag ging. “Vaak viel er – terecht – ook een ondertoon van ‘dat moeten we eerst maar eens zien’ te beluisteren”, aldus Fleur. Volgens haar zijn de docenten inmiddels doorgaans ‘flink enthousiast’. “Dat zij hun inzicht en invloed op het te ontwikkelen materiaal via diverse communicatiekanalen kenbaar hebben kunnen maken heeft het enthousiasme denk ik alleen maar vergroot”, licht Fleur toe. “Daarnaast gaat het om halffabrikaten, waarbij docenten het materiaal pasklaar kunnen maken voor implementatie in de eigen onderwijsvorm.”