Het besturingssysteem verdwijnt uit het zicht
Gartner verwacht dat over een jaar of drie bijna de helft van de servers dergelijke technologie zal bevatten, in de vorm van een ‘hypervisor’ (van VMware, XenSource of – vanaf volgend jaar – Microsoft), die rechtstreeks op de hardware draait.
Als besturingssystemen via dergelijke technologie op servers kunnen draaien (als virtual machines), maakt dat namelijk consolidatie van verschillende applicaties op grotere servers mogelijk. Maar meerdere instanties van een besturingssysteem – met elk hun eigen applicatie(s) – op één server, waarop de hypervisor een deel van de OS-taken voor zijn rekening neemt, is dat nog efficiënt?
BEA Systems vindt van niet. Het bedrijf redeneert zo: als je programmatuur toch al in Java is geschreven, waar heb je dan dat besturingssysteem eigenlijk nog voor nodig? Dat neemt eigenlijk onnodig geheugen- en verwerkingscapaciteit in beslag. Natuurlijk doet een besturingssysteem dingen die onmisbaar zijn, zoals het in de juiste volgorde plaatsen van processen en het beheer van het geheugen, maar waarom zou je die taken niet in de Java-omgeving zelf opnemen? De Liquid VM (ook wel JRockit Java VM, opgenomen in de applicatieserver WebLogic Server Virtual Edition) neemt van het besturingssysteem het geheugenbeheer over, evenals het thread management en de bestands- en netwerk-I/O. De hardwarespecifieke taken, zoals ‘device drivers’ zijn voor rekening van de onderliggende hypervisor. De OS-functies die BEA heeft weggelaten, zijn met name de GUI-functionaliteiten en de drivers voor lokale randapparatuur, zoals printers. En voor lokale opslag zorgt het OS ook niet meer; daarvoor wordt de netwerkopslag of een SAN gebruikt. Het resultaat is een slanke Java-omgeving die rechtstreeks op een server met hypervisor draait: het ‘Java-besturingssysteem’.
Het idee van een slanker besturingssysteem in virtualisatieomgevingen is ook door Sun Microsystems opgepikt. Zijn nieuwe xVM Server, die is gebaseerd op de Xen-hypervisor, bevat een geminimaliseerde versie van Solaris, waaronder het ZFS-bestandssysteem en technologie voor ‘zelfherstel’.
Chief Technology Officer Mendel Rosenblum en medeoprichter Diane Green van virtualisatiebedrijf VMware verkondigen dit jaar op menige bijeenkomst ‘de dood van het besturingssysteem’. Het OS, in het bijzonder Windows, zien ze als een moloch van miljoenen regels code waar vele applicaties elk op hun eigen manier gebruik van moeten maken. Een dergelijke complexiteit maakt servers trager, maakt software minder betrouwbaar en geeft beheerders te veel hoofdbrekens, bijvoorbeeld in de vorm van patchrondes waarvoor uitgebreide tests nodig zijn. Het besturingssysteem mag in serveromgevingen dan ‘onder de motorkap’ zitten, die motorkap moet wel érg vaak open. VMware vestigt zijn hoop dan ook op de software appliance, wederom mogelijk gemaakt door virtualisatie.
Een software appliance is een bundel van een besturingssysteem (lees: Linux) en een applicatie (en eventueel een database). De bouwer heeft de onderdelen optimaal op elkaar afgestemd en alleen die delen van het besturingssysteem gebruikt die voor de toepassing nodig zijn, en het geheel vervolgens ‘verpakt’ als virtual machine. Zo heeft Ingres onlangs zijn BI-appliance aangekondigd. Het is een combinatie van allereerst Linux en Ingres’ open-sourcedatabase (die eerder al onder de naam Icebreaker zijn verpakt als een software appliance) met de open-source business-intelligencesoftware van Jaspersoft. Het geheel kan in 20 minuten geïnstalleerd worden op een server met hypervisor. Ingres zorgt tegen een jaarlijkse vergoeding voor het beheer, dat voor de eindgebruiker neerkomt op het af en toe patchen van de appliance, als updates in een van de onderdelen daarvan dat nodig maken. De zorgen over de goede samenwerking van de onderdelen verplaatsen zich van de beheerders aan gebruikerszijde naar leverancier Ingres.
Ingres heeft overigens hulp van een derde ingeschakeld voor het bouwen vanappliances: rPath. Dat bedrijf werd dit jaar door brancheorganisatie CompTIA geprezen voor het ‘meest innovatieve software-idee’. rPath heeft een ‘software appliance-platform’ ontwikkeld waarmee softwareleveranciers zoals Ingres hun bouwsels niet alleen werkend krijgen, maar ook beheerbaar houden.
Ook op de eindgebruikers-pc blijkt het onderliggende besturingssysteem niet heilig, al is het op een heel andere, ietwat anekdotische manier. AjaxWindows en YouOS doen vrijwel hetzelfde: een besturingssysteem op het web zetten. Het browservenster verandert na het inloggen in een bureaublad dat veel aan Windows doet denken. Met Ajax-technologie hebben de makers een goede – zij het trage – imitatie van een besturingssysteem neergezet. Met dien verstande dat dat besturingssysteem nog steeds in een browser draait die weer op een besturingssysteem draait.
Microsoft ligt nog niet wakker van voorspelde einde van Windows
Boezemt VMware-medeoprichter Diane Greene Microsoft angst in met haar voorspelling dat het besturingssysteem ten dode is opgeschreven? Andy Lees, vicepresident Server & Tools Marketing, zegt desgevraagd: “Ze mag dan infrastructuur begrijpen, maar ze begrijpt niet het ontwikkelplatform. Softwareleveranciers willen waarde creëren en willen dat ontwikkelaars ze daar snel mee helpen. .NET is alle Java-vormen voorbij in penetratie, omdat ontwikkelaars er veel productiever mee zijn dan op bijvoorbeeld WebSphere. Virtualisatie helpt daar niet in en hindert daar niet in.” Met andere woorden: wie snel goede applicaties wil bouwen, doet dat op .NET en dus op Windows, dus zo’n vaart zal het niet lopen.
Toch zijn er steeds meer grote namen in de softwarebranche die zich wel aan de software appliances wagen. Dat typische open-sourcebedrijven als Zimbra (onlangs overgenomen door Yahoo) en databaseoudgediende Ingres de stap zetten is interessant, maar ook niet-open-sourceleveranciers zoals Unica (enterprise marketing management) en Purisma (master data management) zien er wat in.
Maar in alle gevallen combineren ze hun software met Linux, omdat dat besturingssysteem nu eenmaal bij uitstek geschikt is om aan te sleutelen en dus bijvoorbeeld deels weg te laten. En appliances die niet óp Windows draaien en er ook niet op zijn gebaseerd, gaan ten koste van de installed base van Microsoft, die aan de server-OS-kant nog altijd goed is voor zo’n 5 miljard dollar. Een soortgelijke dreiging gaat uit van Java-omgevingen als die van BEA die gewoon het besturingssysteem overslaan.
Microsoft biedt overigens zelf ‘virtual appliances’ aan (al draaien die enkel op zijn eigen virtualisatietechnologie Virtual Server). Zo kan Exchange Server 2007 samen met Office Live Communications Server 2005 als appliance worden gedownload – ter evaluatie, wel te verstaan. Dat een appliance-versie drempelverlagend werkt voor mensen die met de software aan de slag moeten, ziet ook Microsoft dus wel in.