Hoger onderwijs benut ICT niet goed
Over de infrastructuur valt weinig meer te klagen. De werkomstandigheden lijken veel op die in de landen om ons heen. Wat de communicatievoorzieningen betreft kijkt het buitenland zelfs verlekkerd naar Surfnet 5, het netwerk met gigabit-bandbreedte dat de onderwijsinstellingen verbindt. Het probleem is nu vooral dat de docenten onvoldoende in staat blijken ICT toe te passen voor vernieuwing van het onderwijs. "Slechts 28 procent van de docenten vindt dat ze voldoende didactische ondersteuning krijgen bij de toepassing van ICT in hun vak", aldus WTR-secretaris Leo Plugge. In plaats van afwachten tot er hulp komt, zouden docenten zelf het initiatief moeten nemen, stelt het rapport: "Hoewel de instelling faciliterend kan optreden en onderwijskundigen nieuwe onderwijsvormen kunnen aandragen, zullen uiteindelijk de docenten zelf actief stappen moeten ondernemen om ICT in de praktijk toe te passen." De WTR constateert dat ook onderzoekers de nieuwe ICT-ontwikkelingen niet optimaal inzetten. Bètawetenschappers hebben zich al wel bekwaamd in E-science, ofwel het organiseren van de samenwerking tussen onderzoeksgroepen op verschillende locaties met elektronische hulpmiddelen. Alfa- en gammawetenschappers lopen het risico achterop te raken als ze zich daar de komende jaren niet in verdiepen, concludeert de WTR. Ook de besturen van de instellingen krijgen kritiek. Volgens de WTR wordt de opgebouwde informatie-infrastructuur niet goed benut. De kennisinfrastructuur is onvoldoende transparant. Bovendien wordt de beschikbare informatie door het bestuur van de hoger-onderwijsinstellingen vooral gebruikt in de beleidsvoorbereiding maar niet in de planning en controle. Zij lopen daarmee achter bij het bedrijfsleven. De oorzaak ligt in de ongestructureerde manier waarop de informatievoorziening in het hoger onderwijs tot stand is gekomen. Daardoor sluiten applicaties niet op elkaar aan en de infrastructuur vertoont inconsistentie en overlappingen. Bijkomend gevolg is dat de voorzieningen kampen met hoge beheerkosten. Eigenlijk krijgen alleen de studenten een onvoorwaardelijke pluim van de WTR. Zij zijn als enige groep in staat de nieuwe technologie toe te passen in hun studie. Studenten krijgen volgens de WTR dan ook een belangrijke rol in de onderwijsvernieuwing omdat ze in het nieuwe Bachelor/Master (BaMa)-systeem veel gemakkelijker kunnen overstappen naar een andere instelling. "Zij kunnen met hun voeten stemmen", concluderen Dittrich en Plug.