Investeerder Silicon Polder Fund focust op zakelijke niche-markten
"Onze redenering was: als je in slecht weer kan zeilen, kun je het in goed weer nog beter", zegt directeur Wim van den Brandt. De beginperiode was echter verre van gemakkelijk, geeft Van den Brandt toe: "Er kwamen veel bedrijven bij ons langs die tijdens de dotcom-hausse veel geld hadden gekregen en te weinig aandacht hadden besteed aan de ontwikkeling van de verkoop. Ze hadden bijna geen geld meer over om voort te bestaan. Tegelijkertijd konden wij moeilijk investeerders vinden. Iedereen vond dat ICT besmet was." Voordeel Na enige tijd wist Silicon Polder Fund (SPF) ondanks het economisch klimaat toch kapitaal aan te trekken en meldden zich ook ondernemers met goed doortimmerde business plannen bij het investeringsfonds. Van den Brandt: "We konden tegen lage waarderingen instappen in een aantal bedrijven. Daar hebben we natuurlijk groot voordeel van gehad." SPF richt zich bewust op bedrijven die standaardproducten hebben ontwikkeld voor zakelijke markten. "De producten moeten vallen in de categorie ‘must have’, zegt Van den Brandt. "De software moet je bijvoorbeeld helpen meer klanten te krijgen of kosten te reduceren of verkoopprocessen te ondersteunen. Het gaat om de primaire bedrijfsfuncties, de kernprocessen." Dat nieuwe bedrijven er in slagen een markt te vinden is één ding, doorgroeien is een ander en bovenal moeilijker verhaal. Voor veel jonge en veelbelovende Nederlandse ICT-bedrijven hapert de ontwikkeling na de pioniersfase. Daarbij spelen twee factoren een belangrijke rol: de concurrentie, vooral van internationale bedrijven, en het gebrek aan vervolgfinanciering. Van den Brandt zegt die problemen goed in zijn vizier te hebben: "Bij concurrentie moet je rekening houden met de zichtbare concurrentie en met datgene wat er nog aan zit aan te komen. Concurrentie kan dus ook ontstaan nadat je product al de markt opgegaan is. We hebben dergelijke bedreigingen proberen te ondervangen door te kiezen voor participaties die in niche-markten opereren." Zo heeft het bedrijf Textinfo, dat zich specialiseert in het toegankelijk maken van informatie, een aantal Amerikaanse concurrenten, zoals Verity en Autonomy. Maar Textinfo opereert in sectoren als de zorg en de lagere overheid, typisch Nederlandse markten waar het op de Amerikaanse bedrijven een streepje voor heeft. Daarnaast levert het ook internationaal aan researchinstellingen, maar in die markt is Textinfo technologisch weer sterker, volgens Van den Brandt. Voorsprong Het bedrijf Logistix, leverancier van logistieke software voor het MKB, drijft volgens Van den Brandt vooral op technologische voorsprong. "De software is ontworpen volgens het motto ‘altijd en overal toegankelijk’. Het is vanaf het web makkelijk te installeren zonder plug ins of ander moeilijk gedoe. Dat is te danken aan de Dotnet-technologie van Microsoft. Er is wel een concurrerend pakket van Microsoft zelf, genaamd Dynamics, maar dat maakt geen gebruik van DotNet." De doorgroei van jonge bedrijven gaat vaak samen met internationale expansie. Voor de helft van de participaties van SPF, zoals Logistix, Ecosystems (software voor energiebesparing) en Runbook (boekhoudkundige software), is die fase begonnen. Van den Brandt: "Runbook heeft internationaal enorme expansiemogelijkheden. De pakketten van dat bedrijf zijn ontwikkeld en gecertificeerd voor klanten van SAP. Runbook profiteert van piggy back selling: ze kennen alle klanten van SAP, omdat ze nauw met SAP samenwerken." Het potentieel van Ecosystems bestaat er uit dat het bedrijf zijn klanten omvangrijke energiebesparingen kan garanderen. Co-financiers Voor internationale expansie is vaak vervolgfinanciering nodig. Van den Brandt: "Het product moet gelokaliseerd worden, er is een internationaal reseller-netwerk nodig, er moet geïnvesteerd worden in marketing en communicatie." SPF kan maximaal 5 ton vervolgfinanciering ter beschikking stellen, wat vaak niet voldoende is. Voor grotere bedragen kan SPF wel met cofinanciers samenwerken, zodat de vervolgfinanciering kan oplopen tot 2 à 3 miljoen. Is het logisch dat de oprichters van de participaties in deze fase in het managementteam aanblijven, gezien de snelle ontwikkeling van deze bedrijven? Van den Brandt: "Elk bedrijf kent drie fasen. Eerst heb je de oprichters, dan krijg je de verkopers en daarna de managers. Die laatste groep moet partners kunnen vinden, resellers aantrekken en strategisch denken. In deze fase krijgt de oprichter meestal een andere rol in het bedrijf." SPF blijft net als veel andere investeerders ongeveer vijf tot zeven jaar bij een participatie betrokken. Hoe ziet SPF het uiteindelijke afscheid voor zich? Van den Brandt: "Een beursgang kun je tegenwoordig vergeten. Waar je aan moet denken is een complementaire trade sale. Daarbij verkoop je een bedrijf aan een groter bedrijf in de branche. Stel je hebt een product ontwikkeld en je hebt vijf verkopers in dienst. Als een grote partij 320 verkopers heeft die vergelijkbare producten verkopen, dan is dat de meest interessante route." Een doorverkoop van het belang aan een andere investeringsmaatschappij is ook mogelijk, zegt Van den Brandt, maar minder aantrekkelijk. "Dan krijg je een financiële waardering op basis van extrapolaties." SPF ziet het aantal aanvragen voor financiering toenemen. "We spreken met een aantal partijen, waarvan er 3 in de fase van besluitvorming zitten. Het gaat om andere ICT-segmenten dan de bestaande participaties."