Legende zakt weg in dienstverlening
Inderdaad. IBM is opgehouden een bijzonder bedrijf te zijn. Het enige wat nog bijzonder mag heten zijn de naam en de geschiedenis. Een geschiedenis waarop het huidige IBM zich nog graag laat voorstaan. Een geschiedenis die in de aanvang werd gedomineerd door ‘founding father’ Thomas J. Watson en die precies vijftig jaar geleden een beslissend keerpunt doormaakte na het aantreden van zijn rebelse oudste zoon Thomas junior. De jonge Tom schonk de wereld ‘de computer’ na een huzarenstuk dat in de herinnering voortleeft als de ‘5 Billion Dollar Gamble’. De machtswisseling in de IBM-top was vijftig jaar terug de apotheose van een slepend generatieconflict. Een bittere strijd tussen ‘Old Thomas’ en ‘Young Tom’. Tussen traditie en vooruitstrevendheid. Tussen verstard zakelijk opportunisme en gedurfde planmatige aanpak die IBM decennia lang de hegemonie over de computerwereld schonk. Mokkend ziet een uitgerangeerde en met zijn gezondheid sukkelende senior toe hoe zijn lichtzinnige en roekeloze zoon heilige huisjes omver trapt. Hoe hij oude waarden door nieuwe vervangt en afstevent op een nieuwe bedrijfscultuur. Niet langer klinkt uit de kelen van honderden opgepepte sales-mannen de strijdliederen: ‘Onwards and Upwards’ en ‘Hail to IBM’ als besluit van een zoveelste bezielende sales convention. Zelfs de ‘doodstraf’ wordt afgeschaft voor die IBM’er die zich tijdens werkuren schuldig maakt aan het nuttigen van alcoholhoudende drank. Lichtzinnig? Roekeloos? Of visionair, berekenend en innovatief? Dat laatste toch als Watson junior in 1963 het verpletterende antwoord geeft op de uitdaging van concurrent Sperry Rand die de wereld verraste met de eerste commerciële computer: de Univac I. Dat antwoord was de 5 Billion Dollar Gamble. Zonder aarzelen zette Tom Watson het totale vermogen van IBM in op de ontwikkeling en de serieproductie van een consistente computerlijn onder één integrerend besturingssysteem. Hij speelt alles of niets. En hij wint. Op 7 april 1964 kondigt IBM het System/360 aan met keuze uit vijf processors in negentien combinaties van verwerkingskracht, snelheid en geheugenomvang. Vanaf die tijd en tot aan de komst van de pc, domineert IBM de lucratieve wereld van de Data Processing. Op het brede en ordeloze fundament van zijn vader trekt Thomas Watson jr. in weinig jaren het onneembare bolwerk op van waaruit de computerwereld wordt gedicteerd. Soap-serie De Watson-saga heeft alle kenmerken van een Amerikaanse soap- serie die zich in een brede generatiekloof eindeloos langs de tv-schermen voortsleept. De ‘ouwe’ domineert het verhaal in de eerste afleveringen als het verblekende symbool van het vooroorlogse Amerika. De onverzettelijke en omnipotente ‘godfather’. Een nazaat van Ierse immigranten die zijn principes en zijn trouw aan de traditie uitstraalt vanaf de vreugdeloze gelaatstrekken die ons aan Colijn doen denken. Diametraal tegenover deze belegenheid staat zijn oudste zoon. Een knap en sympathiek gezicht. Glanzende pretogen die geen autoriteit maar begrip uitstralen. Een lachende mond die een regelmatig gebit laat zien. Pa Watson leeft op zeer gespannen voet met zijn oudste zoon. Geen wonder. Tom kwam moeilijk mee op de ‘high school’. Een zwakke leerling met weinig tot geen rapportcijfers hoger dan een zes. De studie economie aan de Brown University verliep evenmin briljant. Tom marcheert schuin. Hij lust een borrel, zit achter de meiden aan en praat graag over zijn passie voor vliegtuigen. Als een playboy beweegt hij zich van receptie naar receptie en hij hangt studentikoos de beest uit. Met zijn vader is hij niet ‘on speaking terms’. Na Toms rafelige studiejaren en een ontluikende carrière in de vliegtuigindustrie vindt senior het in 1937 wel welletjes en lijft hij zijn zoon bij de company in. Tom wordt opgeleid tot verkoper, maar hij heeft zijn gedachten er niet bij. Het uitbreken van de tweede wereldoorlog ervaart Tom als een bevrijding en hij keert haastig terug naar zijn oude liefde als piloot bij de Army Air Forces met bijzondere belangstelling voor techniek en vluchtsimulatoren. Na de oorlog beseft Thomas sr. dat hij het eeuwige leven niet heeft en gaat hij over een opvolger zitten tobben. Dat moet Tom dan toch maar worden, maar die zegt als vlieger en simulatorspecialist al een prima baan te hebben bij vliegtuigfabrikant Major General Follett Bradley. Maar ja, vaders wil was nog wet in die tijd. In 1946 draagt Tom wederom de IBM-badge en wordt als verkoper van prikklokken, weegschalen, tabelleermachines en ponskaartapparaten op pad gestuurd om het vak en de wereld te leren. Twee jaar later introduceert Thomas sr. hem behendig als tweede man in de top van IBM. Als recalcitrante kroonprins kon Tom Watson niet in de schaduw van zijn illustere vader staan. De ruzies en confrontaties gaan door, maar binnen IBM bouwt Tom uitstekende relaties op met technici. Hij begrijpt de techniek, hij verstaat het jargon en hij draagt de stofjas. Zijn nagels worden gesierd door rouwranden. Technisch inzicht doet hem beseffen dat met de transistor een betere, snellere en betrouwbaardere computer kan worden gemaakt dan met de elektromechanische klikrelais van de kolos Mark 1, die Howard Aiken in opdracht van zijn vader mocht bouwen. Beter en betrouwbaarder ook dan de elektronenbuizen in de Univacs en de kwetsbare, onsamenhangende en moeilijk verkoopbare IBM-computers uit die tijd, als de IBM 704 (1955), de IBM 305 (1956), de IBM 1401 (1959) en de mislukte supercomputer Stretch (1960). ‘Daar moet systeem in komen’, vonden hij en zijn technici en om te laten zien wat hij daarmee bedoelde, demonstreerde Tom de eerste spiegelreflexcamera van Zeiss: een body waarop een veelheid van objectieven en hulpstukken kon worden geschroefd voor een oneindigheid aan toepassingen. Beroemd is Toms brandmemo die hij naar zijn direct verantwoordelijke managers schreef toen Sperry met de Univacs de leiding nam: ‘Wat kunnen wij met onze technische overmacht niet wat zij nu aan ’t doen zijn met zestien man? Zestien man, inclusief de portier!’ Tom gooide niet alles overboord wat naar traditie rook. Alleen de ballast. Het toverwoord ‘think’ bleef, evenals de sociale voorzieningen die de beste van de wereld waren. Net als zijn vader besefte hij dat toegewijde en deskundige mensen waardevoller zijn dan geld. Nu heet dat ‘human capital’. En net als zijn vader joeg hij zijn managers in voorgeschreven driedelig grijs als angstige hazen voor zich uit. Hoge bomen vangen veel wind, jawel. Met hetzelfde begeesterende temperament als zijn vader drukte hij dat voor het front van zijn manschappen iets krachtiger uit: ‘The higher the monkey climbs, the more he shows his ass.’ De ‘Hundred Procent Club’ werd opgericht. Een sales kreeg pas uitzicht op een geplaveid carrièrepad als hij elk jaar zijn quotum verkocht. Zo niet, dan wachtte hem een indringend, opvoedkundig beoordelingsgesprek en een tweede kans. De jaarlijkse ‘Appraisal and Counseling’ gold overigens voor iedere IBM’er. De motivatiegraad lag onwaarschijnlijk hoog in de jaren zeventig en tachtig; niet alleen in Amerika, maar in alle landen ter wereld met een vrije handelseconomie. Een sales in de herkansing die niet genoeg verkocht of een manager die niet voldeed, werd nooit ontslagen of gedegradeerd. Hij werd uitgestoten en kreeg een ‘nieuwe missie’ met bureau, secretaresse en niks te doen. Zo iemand vertrok meestal na een half jaar. Vrijwillig. Monopolist System/360 werd gekenmerkt door een architectuur. Een novum voor die tijd. Een automatiserend bedrijf kon bescheiden beginnen door de aanschaf van de kleinste CPU, het model 20, en daar de nodige randapparaten op aansluiten: printers, ponskaartenlezers, sorteermachines, papertapes, magneetbandgeheugens enzovoorts. Als het kernengeheugen van de CPU te klein werd voor de toepassingen, kon deze door een hoger model worden vervangen en bleven de randapparaten staan. In die tijd ontstond het woord ‘migratiepad’ en kregen klanten het veilige gevoel dat hun investeringen werden beschermd. IBM was fabrikant, exporteur, verkoper en verhuurder van machines. In juni 1965 werd het eerste System/360 geleverd aan de boekhoudafdeling Chase Manhattan Bank. De levering bestond uit een volledige configuratie, geen software en IBM’s beste wensen. Vanaf dat moment werd Cobol-programmeur het ‘beroep van de toekomst’. Concurrentie was er niet of nauwelijks. IBM groeide snel uit tot wereldmonopolist. Concurrenten als Sperry, Ma Bell, CDC, DEC, Burroughs en Honeywell kregen geen zuchtje wind in de zeilen en spanden in arren moede in totaal 107 antitrust-procedures aan, die zich jaren voortsleepten. Een van de weinige magere successen was de opgelegde afstoting door IBM van de plotterdivisie in het kunstmatige bedrijf Calcomp. Tom Watson was een uitstekend topmanager, technisch ontwikkeld en toekomstbewust. Hij besefte dat de betrouwbare transistor als discreet component nog lang niet uitontwikkeld was. Met fabelachtige salarissen lokte hij technisch talent, onder wie genomineerden voor de nobelprijs voor natuurkunde, naar de research- en ontwikkelingslabs in Yorktown Heights, San Jose en Rüschlikon (Zwitserland). In 1970 ontwikkelden zij de snelle N-Channel Field Effect Transistor (FET) die de basis werd onder het semiconductor main memory. In 1971 zag de ‘nieuwe computergeneratie’ het licht: het System/370. De wereldhegemonie werd bestendigd. IBM bleef de baas en de bomen bleven tot in de hemel groeien. Het marktaandeel bedroeg 70 procent. Het hoofdkwartier van IBM World Trade in New York schreeuwde het uit in overmaatse neonletters: ‘World Peace Through World Trade’. Het boek dat in die tijd verscheen van de kritische Britse journaliste Nancy Foy werd door IBM onmiddellijk op ‘de index’ geplaatst. De titel van het boek was suggestief en veelzeggend: ‘And Tomorrow... The World’. Keerpunt Toch werd in de jaren zeventig en tachtig een toenemend gebrek aan toekomstvisie een nagel aan IBM’s doodskist. Opvallend en veelzeggend is dat de neergang van IBM inzet met het terugtreden van Tom Watson en het aantreden van een rij nieuwkomers in de top, aangevoerd door Frank T. Carey als president en T. Vincent Learson als CEO. Het volledig geïntegreerde halfgeleidende schakelcircuit, alias ‘de chip’, was geen uitvinding van IBM, maar van Fairchild en RCA. En de complete kleine CPU op de chip, alias de microprocessor, kwam evenmin uit de IBM-laboratoria, maar uit die van de nieuwkomers Intel en Texas Instruments. IBM werd geleidelijk aan in de rol van ‘follower’ gedrongen. Een poging in de jaren tachtig om ‘in één klap’ verloren terrein terug te winnen, eindigde in een jammerlijke mislukking, die IBM op een ruime technologische achterstand kwam te staan. In Zwitserland hadden IBM- onderzoekers de eerste supergeleidende schakelaar ontwikkeld voor een nieuwe mainframe-generatie. De Josephson-tunnelingschakelaar liet de microtransistor op de chip in schakelsnelheid zeer ver achter zich. Veel geld, tijd en genialiteit ging naar de ontwikkeling van de Josephson-chip. Het lukte, maar het resultaat was te goed. De voorgestelde diepgekoelde Josephson-CPU zou zó snel worden, dat geen randapparaat hem kon bijhouden. De nieuwe computer zou bijna nooit iets te doen krijgen en zijn doel voorbij schieten. Het miljarden verslindende research- en ontwikkelingstraject werd abrupt stilgelegd nadat Hitachi met iets tragers maar veel realistischers was gekomen: de High Emission Mobility Transistor (HEMT) die de geheugenchip en de microprocessor uitzicht gaf op de microcomputer. Microcomputers? Het hoofdkwartier in Armonk kon daar geen droog brood in ontdekken. Desondanks werd IBM in 1981 de ontwikkelaar van de Personal Computer, maar kon daar als blindgestaarde mainframe- en minicomputerfabrikant met geen mogelijkheid een zakelijke markt van enige omvang in zien. De pc werd niet erkend als ‘business machine’ maar als hobbymachine en had, volgens de toenmalige CEO John F. Akers, een te smalle commerciële basis. Met een vreemde chip was het bovendien een ‘open systeem’, waar binnen IBM niet langer heer en meester kon zijn. Geld voor het ontwikkelen van een operating system werd dan ook niet verstrekt. Dat moest aan hobbyisten als Digital Research (CP/M) of Microsoft (PC DOS) worden overgelaten. Te elfder ure ontwikkelde IBM alsnog een pc-besturingssysteem in een poging het aanstormende Microsoft een halt toe te roepen. IBM’s OS/2 werd een mislukking. Het nieuwe bedrijf Compaq zag de toekomstige pc-markt wèl duidelijk voor zich en na Compaq een lange stoet van ‘kloneerders’ die IBM het uitzicht op een nieuw imperium ontnamen. Te laat bestormde IBM de consumentenmarkt met de volgende mislukking in een lange reeks: de IBM PC Junior. Tom Watson heeft de neergang al die jaren gelaten gade geslagen. De IBM-scepter was hem ooit in handen gedrukt en hij had er het beste van gemaakt. In 1971 liet hij zich pensioneren. Nostalgie en stil verdriet om een verloren leven dreef hem weer in de armen van zijn oude liefde: het vliegtuig. Hij herbeleefde een vlucht over Siberië die hij in de oorlog had gemaakt en aanvaardde een erebaan als ambassadeur in de Sovjet-Unie onder Jimmy Carter. In 1993, het jaar waarin IBM leveringsproblemen toegaf en een verlies van 8 miljard dollar bekend maakte, overleed Thomas J. Watson jr. op 79-jarige leeftijd in Connecticut aan de gevolgen van een hartaanval. Nico Baaijens is freelance journalist.De motivatiegraad lag onwaarschijnlijk hoog in de jaren zeventig en tachtigDe neergang van IBM zet in met het terugtreden van Tom Watson Hoogtepunten In juli vierde IBM feest, compleet met succesverhalen en relatiegeschenken, omdat het twintig jaar geleden was dat de IBM Personal Computer in Amerika op de markt verscheen. Het geboortejaar van de IBM PC kan als laatste worden toegevoegd aan de lijst van hoogtepunten uit een roemrucht naoorlogs verleden. 1946 IBM start de serieproductie van de eerste commerciële elektronische calculator: de IBM 603. 1948 De IBM SSEC (Selective Sequence Electronic Calculator) is de eerste operationele computer volgens Von Neumann’s Stored Program-concept. 1952 Thomas J. Watson jr. wordt president van IBM. 1957 De IBM 608: de eerste commerciële transistorized rekenmachine. 1957 IBM introduceert Ramac (Random Access Method of Accounting and Control): de eerste vorm van gegevensopslag op magneetschijf. 1960 Annoncering van IOCS (Input-Output Control System): het eerste besturingssysteem dat gelijktijdige programmaverwerking mogelijk maakt. 1961 Oplevering van de eerste supercomputer: de Stretch. Hij vertoont kuren en wordt een pijnlijke mislukking. 1961 IBM verrast de wereld met de selectric schrijfmachine met de snel roterende letterbol. 1962 Introductie van het verwisselbare disc-pack. 1964 Introductie van het IBM System/360 met kernengeheugen en microtransistors in de CPU. 1968 Het IBM System/360 Model 85 wordt uitgebreid met ‘cache’ of buffer memory. 1970 Ontwikkeling van N-Channel Field Effect Transistor (FET). 1970 Introductie van het System/370. 1971 Het IBM System/370 Model 145, uitgerust met semiconductor main memory. 1971 Thomas Watson jr. verlaat IBM. 1976 De IBM 3800. ’s Werelds eerste laserprinter met een afdruksnelheid van twintigduizend regels per minuut. 1978 Introductie van de 64 Kbit- geheugenchip, gemaakt met een nieuwe techniek: elektron beam production. 1979-1981 Thomas Watson jr. werkzaam als Amerikaans ambassadeur in Moskou. 1981 Experimentele VLSI 288 Kbit-geheugenchip. Research aan de supergeleidende Josephson-chip wordt abrupt gestaakt. 1981 IBM annonceert de IBM Personal Computer: 6/18 bit Intel microprocessor, 16 KB geheugen, groen fosforescerend beeldscherm, twee 5,25 inch floppy-diskdrives en Ebcdid-toetsenbord. Verkoopprijs: 7000 dollar exclusief PC DOS 1.0. 1993 IBM-vlaggen halfstok. Thomas Watson jr. overlijdt in Connecticut.