Locatie-informatie cruciaal bij noodoproepen
"Het Europese noodnummer 112 zit nog niet echt in ons hoofd", moest Leo Koolen, adviseur van de Europese Commissie, toegeven. "En dat terwijl we regelmatig met zijn allen voor vakantie of zaken in het buitenland zitten." Het internationale noodnummer 112 is al enige tijd in gebruik, maar met het groeiende aantal mobiele telefoons wordt het voor nooddiensten steeds lastiger om snel ter plekke te zijn. Oproepen van vaste nummers zijn meestal tot een specifieke locatie te herleiden. Veel diensten werken met cd-rom’s waarop vaste nummers aan fysieke adressen zijn gekoppeld. Tegenwoordig komt echter een groot deel van de noodoproepen van mobiele telefoons. Omdat vaak geen (duidelijke) locatie-informatie voorhanden is, kan op zo’n 1 miljoen mobiele noodoproepen per jaar geen actie worden ondernomen. Technisch gezien zijn de locatiegegevens al jaren beschikbaar in het mobiele netwerk. Elke cel in het GSM/GPRS-netwerk heeft een eigen identificatienummer (Cell-ID), dat bekend is bij de dienstenaanbieder. De positie is in stedelijke gebieden op zo’n 200 meter nauwkeurig te bepalen. Door gegevens van meerdere ontvangststations te combineren kan de positie nog beter worden bepaald. De Amerikaanse Federal Communications Commission (FCC) heeft om die reden de aanbieders van mobiele telefoniediensten opgedragen om locatie-informatie mee te sturen bij noodgesprekken via 911. Op dit moment heeft ongeveer de helft van de aanbieders van mobiele diensten de technologie hiervoor geïnstalleerd en in gebruik genomen. Europa loopt achter. Ook hier moeten telecombedrijven locatie-informatie verstrekken, maar veel haast wordt daar nog niet mee gemaakt. "Ze zullen uiteindelijk wel moeten", zegt adviseur Leo Koolen. "Het is een juridische verplichting." Nooddiensten zullen bovendien naar andere technieken moeten kijken, zegt Koolen. "We zien nu Voice over internet opkomen, nadeel daarvan is dat de oorsprong van die gesprekken moeilijk te achterhalen is. Voor noodoproepen kan dat lastig worden." Sowieso wordt de gegevensstroom complexer, zo verwacht Koolen. "Een noodoproep zal straks ook uit data bestaan. We krijgen elektronische hartbewakers die informatie aan het netwerk doorgeven." Overheden hebben volgens Koolen de behoefte om via mobiele verbindingen transporten te volgen. Dergelijke ‘location based services’-diensten zijn volgens Jason Angelides van TruePosition ook goed commercieel uit te buiten. "In Europa kijken telecombedrijven de kat uit de boom, terwijl gebruikers duidelijk aangeven in nooddiensten geïnteresseerd zijn. Ze zijn zelfs bereid over te stappen op een andere aanbieder als die locatie-informatie kan verstrekken bij een noodoproep." Bovendien hoeft het lang niet altijd om levensbedreigende situaties te gaan. "Denk eens aan hulp bij pech langs de weg." Angelides denkt dat telecombedrijven een potentiële markt van 2 tot 4 miljard dollar mislopen als ze niet snel geavanceerde locatiediensten introduceren.