Netwerkvertraging legt applicatie lam

Wanneer de afstanden niet te groot zijn - zeg enkele kilometers - biedt voldoende bandbreedte en een goed prioriteitenbeleid in het netwerk soelaas om applicaties vlot te laten werken. Bij internationale verbindingen doemt echter een oud probleem op dat in de nieuwe beheersituatie prangend wordt: latency, ofwel de tijd die pakketjes nodig hebben om hun bestemming te bereiken en hun vertrekpunt hun aankomst te melden. Zo’n rondgang (roundtrip) kost op een lokaal netwerk hooguit enkele milliseconden maar loopt bijvoorbeeld bij een transatlantische verbinding op tot honderden milliseconden. Dat gegeven, samen met het ‘babbelgrage’ karakter van de veel transportprotocollen, waarbij voor het overzenden van een enkel bestand honderden ‘roundtrips’ nodig zijn, leidt tot sterk verminderde prestaties van de applicatie. Gevestigde namen "Peribit en Expand zijn bedrijven die enkele jaren geleden als eerste met dit probleem aan de slag gingen en daardoor tot de gevestigde namen behoren", zegt Gartner-analist Mark Fabbi. "Relatieve nieuwkomers zijn bedrijven als NetCelera, Orbital Data en Riverbed Technology." De meeste bedrijven richten zich voornamelijk op het verfijnen van compressietechnologie om de capaciteit van wide area netwerken zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Volgens Fabbi is met compressie slechts een factor vier verbetering van de applicatieprestaties te bereiken. Hij is erg gecharmeerd van de technologie die Riverbed sinds enkele maanden op de markt brengt. "Met name bij kleine veranderingen van grote bestanden die over grote afstanden verstuurd worden, kan de reactietijd sterk verbeteren. Het gaat bijvoorbeeld om softwarebedrijven die code in lagelonenlanden laten ontwikkelen." Riverbed reduceert het verkeer over het wide area netwerk met een combinatie van compressie, caching en ‘voorlader’-technieken die als softwaretoepassing draaien op een krachtig maar standaard hardwareplatform met een grote opslagcapaciteit. Het apparaat, de Steelhead, fungeert als proxy. Om het systeem te laten werken moet aan beide zijden van de WAN-verbinding een Steelhead staan. Bitniveau De software bekijkt welke enen en nullen in een bestand zijn veranderd, stuurt alleen de veranderingen naar de andere kant van de verbinding en brengt de veranderingen aan in het bestand dat daar al in de cache aanwezig is. Omdat de analyse op bitniveau plaatsvindt, maakt het niet uit in welk bestandsformaat de gegevens zijn weggeschreven. De software pakt bovendien het ‘babbelkarakter’ van het TCP/IP protocol aan door aan de serverzijde van de verbinding de client te simuleren en aan de andere kant van de verbinding de Steelhead zich voor te laten doen als server. "Veel van de communicatie tussen client en server is voorspelbaar", legt Robert Mustarde, Europees verkoopdirecteur van het bedrijf uit. "De twee proxy’s geven de client en de server de antwoorden op de vragen die respectievelijk de server en de client stellen. Daardoor voorkomt de software lange rondgangen want aan beide zijden wordt de dialoog lokaal gevoerd." Op het moment dat server daadwerkelijk data gaat versturen, vangt de proxy het verkeer op en herpakt de gegevens in pakketjes die altijd de maximale TCP/IP-framegrootte van 64 Kb hebben. Zo neemt het aantal pakketjes dat nodig is af en ook de vertraging die het gevolg is van de communicatie eromheen. Voorspelbaar verkeer De derde technologie die Riverbed inzet, gaat uit van het ‘pushen’ van bestanden die op een voorspelbaar tijdstip worden opgevraagd. Zo ligt voor de hand dat het personeel op de afgelegen lokatie ‘s ochtends vroeg zijn e-mail ophaalt bij de centrale server, wat zorgt voor een piek in het verkeer en trage respons. Door de informatie in de mail ‘s nachts vast klaar te zetten op de decentrale proxy, reageert het mailprogramma bij het ophalen alsof de mail van lokaal komt. De Riverbed software kan dit ook doen met bijvoorbeeld spreadsheets met de verkoopcijfers van de dag ervoor. "Wij hebben klanten waar de prestaties van bijvoorbeeld Exchange of Lotus Notes door de combinatie van technologieën wel tot een 70-voud verbetering van de prestaties leidt", claimt Bill Messer, verkoopdirecteur van Riverbed Technology. Het bedrijf levert pas sinds mei zijn platform aan klanten af. Een groot wereldwijd accountancy- en auditbedrijf dat niet met name genoemd wil worden, evalueert op dit moment de apparatuur van Peribit en Riverbed. De firma zag de afgelopen maanden de kosten van de wide areaverbindingen met name naar Zuid-Amerika en Afrika sterk oplopen. "Wanneer wij het verkeer met de helft terugbrengen scheelt dat aanzienlijk. Investering in dergelijke apparatuur kost circa 1,5 miljoen dollar terwijl de opwaardering van de lijnen over drie jaar zo’n 3,6 miljoen dollar kost", zegt de netwerkmanager. Hij geeft aan dat de keuze tussen de twee leveranciers niet eenvoudig is omdat beiden voor- en nadelen hebben. Zo kan Riverbed maximaal vierduizend gelijktijdige sessies aan, maar werkt Peribit weer met een tunnelarchitectuur die beperkingen oplegt in het MPLS-net. Grote vraag Fabbi ziet de komende jaren grote vraag ontstaan naar dergelijke applicatieversnellers voor het Wide Area Netwerk. Babbelgrage protocollen als TCP/IP zijn na zo’n twintig jaar eigenlijk verouderd. Toch ligt vervanging niet voor de hand omdat zij zo tot de standaarden zijn gaan behoren. Een tussenlaag zoals de genoemde bedrijven creëren, biedt dan een goede oplossing. Toch is onduidelijk of de markt lang als zelfstandige niche blijft bestaan. Fabbi verwacht dat leveranciers van netwerkapparatuur zoals Cisco de technologie inkopen en standaard verwerken in hun software. Cisco zette volgens de Gartner analist onlangs zijn eerste stap op die weg met de overname van Actona Technologies in juni.