Om de duvel niet oud: Daan Rijsenbrij
De IT is niet zwaar, je krijgt er geen vieze handen van en het stuift niet. Het is een prachtig vak dat je tot op hoge leeftijd kunt uitoefenen. Als de overheid ons wil laten doorwerken tot 70 jaar kan dat dus best. Dan moet het bedrijfsleven zich overigens wel anders opstellen. 55+ wordt nu al snel gezien als ‘te oud’.”
Ruim dertig jaar geleden promoveerde Rijsenbrij in de Theoretische Natuurkunde. De computer speelde daarbij een hoofdrol: hij werkte begin jaren zeventig in Parijs op een IBM 360/195, destijds de krachtigste machine van de wereld. “Je mocht in die tijd blij zijn als je één keer per dag een run mocht doen”, memoreert hij, “terwijl die machine een geheugen had dat in het niet valt vergeleken bij zelfs een ‘domme’ printer van vandaag.” Rijsenbrij blijft nog altijd even gefascineerd door IT als hij toen was. “IT staat voor mij op gelijke voet met de ontdekking van het maken van vuur en de uitvinding van het wiel. Ook IT is in staat geweest de maatschappij te transformeren. De periode 1950-2050 is uitermate interessant: we zijn met zijn allen aan het leren. De maatschappij is al veranderd, maar zal ook nog fors gaan veranderen onder invloed van internet. Internet zorgt voor een versneld emancipatieproces, en de overheid zal zich nog enorm moeten aanpassen. Steeds meer wordt gedeeld, steeds minder zijn allerlei protectionistische maatregelen vol te houden. De creativiteit van mensen heeft oneindig veel vormen, en het wordt steeds makkelijker om met die creativiteit iets te doen. Als je het kunt bedenken kan een ander – in bijvoorbeeld India of China – het maken.”
Rijsenbrij is wat zijn loopbaan betreft zijn eerste liefde trouw gebleven. Na zijn promotie startte hij bij Capgemini, hij zag brood in automatisering. “Ik leerde het vak in een soort meester-gezel vorm van Gertjan Vlasblom. Die één op één vorm van onderwijs is naar mijn mening de beste manier. In het onderwijs zie ik teveel een Amerikaans model van massaproductie. Ik probeer mijn colleges zoveel mogelijk in responsievorm te geven. Het gaat niet om kennis in je kop stampen, het gaat erom dat je ermee kunt spelen. Er is vooral een grote behoefte aan mensen die kunnen ‘toveren met IT’.” Het gaat hem aan het hart dat de populariteit van IT niet groot is. “IT wordt alleen maar interessanter! Zoals vroeger scheikunde als het ware de vooropleiding was voor een managementfunctie bij Shell, zo is IT nu de ideale vooropleiding voor leidinggevende banen.”
Als oudere automatiseerder kun je heel wat toevoegen aan het historisch bewustzijn van de sector. Doordat ouderen met hun opgebouwde ervaring niet gehoord worden, worden steeds weer dezelfde problemen opgelost, althans, pogingen gedaan om ze op te lossen. Toch kijkt Rijsenbrij niet om met een negatieve blik, maar kijkt hij vooral vooruit met veel optimisme. “De interessantste periode moet nog komen: de tijd waarin software ons helpt om minder te gaan werken. Dat is nu niet zo, IT jaagt ons op. We moeten nog steeds anders leren omgaan met de grote hoeveelheid informatie die op ons af komt. Met het indammen van de ‘informatiehebzucht’ zou je in het basisonderwijs moeten beginnen.” De interactie met studenten en jonge werknemers is hem zeer lief. “Jonge mensen houden je wakker. Ze stellen vragen waar je nooit op zou komen, bekijken dingen van een onverwachte kant. Maar ook bij Capgemini: door de levendige uitwisseling van kennis is bijblijven geen kunst, het is eerder een kunst om níet bij te blijven.”
Rijsenbrij heeft geen dag spijt gehad dat hij voor dit vakgebied heeft gekozen. “Na mijn 65e zou ik doorgaan met dingen die me nu ook al bezighouden, zoals de menselijke maat in de IT. Zelf worstel ik ook nog met mijn videorecorder. En mensen coachen om meer hun creatieve vermogens aan te spreken: het realiseren van een oplossing is niet meer de kunst, maar het bedenken ervan. Tegen de overheid zou ik willen zeggen: schep eens wat banen voor oudere IT’ers om voor goed IT-onderwijs te zorgen. IT is een hartstikke leuk vak, en het enthousiasme ervoor zou je al op de lagere school kunnen aanwakkeren.”