Open sourcesoftware is moving target
De Amerikaanse politiefoto’s van Gates dateerden van pakweg dertig jaar geleden en zijn mogelijk tijdens de aanhouding voor een verkeersovertreding gemaakt. Mogelijk, omdat bronvermelding en toelichting ontbraken. Een inbreuk op de privacy van Microsoft’s Chief Software Architect lijkt in eerste instantie onwaarschijnlijk omdat je mag aannemen dat programmamanager Broekema, die tot voor kort lid van het College Bescherming Persoonsgegevens (CPB) was, wel weet hoe ons privacyrecht in elkaar steekt. Het CPB is namelijk de instantie die over onze bescherming van de persoonlijke levenssfeer waakt. Wellicht dat een actie gegrond op het auteursrechtelijke portretrecht Gates meer kansen biedt. Natuurlijk was het niet de bedoeling van Broekema om Bill Gates danwel Microsoft te schofferen; hij wilde aangeven dat (ook) hij al jaren geleden in de automatisering werkzaam was. Of zat er meer achter? Hoe zijn Linux-speldje te duiden? Een uiting dat OSOSS nieuwe stijl nadrukkelijk het Linux-besturingssysteem promoot? Betekent dit tevens een ondubbelzinnige verklaring contra Microsoft? De gevolgtrekking lijkt juist omdat het beleidsprogramma OSOSS volgens Broekema onder andere in het leven is geroepen om monopolies in de ICT-sector tegen te gaan. Desalniettemin is een monopolie geenszins onrechtmatig; alleen misbruik van een monopoliepositie. Wat is nu precies het beleid dat de overheid terzake voorstaat? Met de stap om open ICT-standaarden bij een nieuw op te richten overheidsorganisatie onder te brengen en het dus een zelfstandige status te geven, geplaatst tegenover het feit dat de aandacht voor open sourcesoftware in gereduceerde vorm bij de Stichting ICTU blijft, waar er slechts vier FTE’s voor beschikbaar zijn, lijkt de Nederlandse staat het belang van open standaarden boven open sourcesoftware te stellen. Eén zaak is helder: onduidelijkheid over open sourcesoftware en open standaarden zorgt voortdurende voor verwarring bij overheidsorganisaties en ICT-sector. De oorzaak ligt allereerst in de omstandigheid dat ‘open standaard’ voor digitale technologie een eensluidende definitie ontbeert. Iedereen, overheden en ICT-bedrijven, maken vaak naar eigen idee en gekoppeld aan eigen belang een omschrijving. Ook bij open sourcesoftware creëert het onderwerp zelf misverstanden. Wie beseft dat open sourcesoftware een uiteenlopende verzameling van juridische constructies voor de beschikbaarstelling van softwaretechnologie betreft, moet zich meteen afvragen om welk licentiecontract het gaat? Er zijn er waarschijnlijk meer dan 200. De verklaring van de Staat der Nederlanden dat ‘open source’ juridisch veilig is, getuigt alleen al om deze reden van onzorgvuldigheid, nog los van essentiële vragen naar aansprakelijkheids- en vrijwaringsregelingen, alsook toepasselijke recht en bevoegde rechter. Bovendien zijn er tenminste honderdduizend open source-projecten; dat betreft dus allerlei software die onder een bepaalde open source-licentie wordt aangeboden. Zelfs wie praat over Linux dient uiterst nauwkeurig te zijn. Aan welke Linux-distributie (Red Hat, NovellSuse, Demian, Gentoo, etcetera denkt Broekema en aan welke versie van welke distributie? En waarom zou overigens Solaris voor de overheid niet interessant zijn? De crux luidt dan ook dat wat je ook zegt over open sourcesoftware waar kan zijn, maar dat dit niet betekent dat de uitspraak in haar algemeenheid geldt. En wie maar blijft vasthouden aan de tegenstelling tussen open en gesloten sourcesoftware miskent opzettelijk de ingeburgerde praktijk van andere businessmodellen en wijzen voor de beschikbaarstelling van computerprogramma’s, waaronder maatwerksoftware in eigendom van gebruikersorganisaties, software die met de broncode wordt geleverd (doorgaans zwaardere pakketsoftware zoals SAP), software waarbij de code, compilers en ontwikkeldocumentatie in escrow zijn gegeven, en bijvoorbeeld freeware zoals Adobe Reader.