Scholen nog terughoudend over deelname aan Entree
De gebruiker kan met één inlogcode vanaf elke pc met internetverbinding inloggen om bijvoorbeeld met interactief oefenmateriaal te werken, een toets te maken of een docentenhandleiding te raadplegen. Het materiaal achter de fictieve deur staat niet op zichzelf, maar vormt met bron en werkboeken bestaande ‘methodes’ waarvoor de school de kosten in algemene licenties heeft voldaan. Aan Kennisnet betaalt de school 2 euro per jaar per leerling en docent voor de facilitaire dienst. Er is inmiddels uitvoerig proefgedraaid, aldus Trude Buitenhuis die bij Kennisnet verantwoordelijk is voor Entree. "Er is het afgelopen jaar intensief getest met een aantal scholen. In het BVE, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, zijn we met de laatste pilots bezig. In het VO hebben we nu voldoende ervaring met de techniek en de processen. Op onze servers bij bijvoorbeeld Level3 draait een versie van het programma SiteMinder plus een stukje maatwerk dat de toegangsrechten regelt met de webagents op de servers bij de uitgevers." De extra beheerkosten die weer een wachtwoord met zich mee brengen, vallen alleszins mee, volgens Buitenhuis. "Het systeem zorgt voor integratie van gebruikersgegevens door de schooladministratiesystemen te koppelen aan Entree. Als een leerling op een school wordt uitgeschreven bijvoorbeeld, vervallen automatisch zijn rechten binnen Entree. Bovendien biedt Entree mogelijkheden voor licentiemanagement en gebruiksrapportage." Kortom, Entree is een concept dat staat als een dijk. De volgende stap is aan de uitgevers en de scholen. Samenwerking Al in december 2000 ondertekenden minister Hermans van Onderwijs en de belangrijkste educatieve uitgevers een intentieverklaring tot samenwerking. Kennisnet moest Entree ontwikkelen en de uitgevers zouden op hun beurt ‘methodesites’ ontwikkelen. De uitgevers hebben inmiddels in meer of mindere mate ‘webacitiveiten’ ontplooid, maar die zijn veelal voor een ieder toegankelijk. Wat ze in september via Entree willen aanbieden is voorlopig slechts een deel van het bestaand materiaal. Stephan de Valk, bij Europa’s grootste educatieve uitgeverij WoltersNoordhoff verantwoordelijk voor het voorgezet onderwijs, spreekt dan ook van een testfase. "Wij starten in augustus met een nieuwe ‘mixed media methode’, waarbij naast de boeken ook gebruik wordt gemaakt van speciaal ontwikkelde ICTcomponenten, de imodules. De leerling schakelt als het ware tussen het bronboek, het werkboek en de interactieve content. De imodule leveren we standaard online, voor iedereen toegankelijk op onze website. Met één van de acht methodes, moderne wiskunde, gaan we ook via Entree experimenteren. We willen in kaart brengen wat de toegevoegde waarde van Entree kan zijn op technisch en organisatorisch gebied. Aan het eind van het jaar maken we dan de balans op." Ook Jacob Molenaar, manager nieuwe media en innovatie bij ThiemeMeulenhoff, spreekt van een pilot. "Wij hebben sinds 1998 een vijftigtal sites voor het voortgezet onderwijs. Bij twintig daarvan is al een deel van de site afgeschermd. Het gaat om toetsmateriaal dat uitsluitend voor de docenten bedoeld is, zoals antwoorden. Dat materiaal gaan we ook via Entree aanbieden. Daarnaast brengen we materiaal dat nu uitsluitend op cdrom wordt geleverd en een aantal toetsen via Entree." Naast WoltersNoordhoff en ThiemeMeulenhoff werken ook NijghVersluys en het Freudenthal Instituut mee aan Entree. De Centrale Financiën Instellingen (CFI) van het ministerie van OC&W heeft plannen om met de scholen te communiceren via Entree. Proefdraaien De vraag is of het aanbod voldoende is om scholen over te halen voor het gebruik van Entree 2 euro per jaar per leerling en docent te betalen aan Kennisnet. Tjitte Wiertsma, rector van het Dockinga College in Dokkum en voorzitter van ICT Noord waarin 45 scholen uit het VO in het noorden samenwerken, meent van niet. "Entree lijkt me een aantrekkelijk concept en ik zou graag willen proefdraaien met een selecte groep van bijvoorbeeld vijf docenten en een beperkt aantal klassen. De didactiek erachter is nog niet ontwikkeld en het aanbod van de uitgevers is zeer beperkt. Bovendien maakt een groot deel van de docenten nog geen gebruik van internet. Ik ben dan ook niet van plan om meteen een abonnement voor de hele school te nemen. Met 2400 leerlingen en 250 docenten kost dat jaarlijks 5300 euro. Dat bedrag moet ik ergens anders weghalen. Als wij geen contract kunnen afsluiten voor een beperkte groep, gaat Entree voorlopig aan onze school voorbij." Een ICTcoördinator van een school in het oosten van het land die anoniem wil blijven, formuleert zijn standpunt onomwonden. "Wij gaan zeker geen geld uitgeven aan Entree. Bij WoltersNoordhoff hebben ze ons verzekerd dat al het materiaal gewoon via internet bereikbaar blijft. En het kan niet zo zijn dat CFI straks uitsluitend via Entree met de scholen communiceert." Ook de Stichting ICT op School is terughoudend, aldus de woordvoerder. "Scholen moeten zich afvragen of de kosten van Entree opwegen tegen de geboden content." Trude Buitenhuis is verbaasd over het voorbehoud dat de scholen maken. "Andere scholen lieten ons weten dat ze rekenden met extra investeringen in systeembeheer, opleiding en bijvoorbeeld de aanschaf van extra computers, maar dat de 2 euro per leerling absoluut niet de bottleneck zou vormen. Die bijdrage per leerling dient om onze kosten te voldoen. Entree moet zich binnen drie tot vijf jaar uit die opbrengsten bedruipen. Het is niet mogelijk om deelcontracten af te sluiten. Als een school van de dienst gebruik wil maken, moet voor alle leerlingen en docenten betaald worden. De uitgevers spreken van een pilot omdat ze terughoudend zijn. Ze willen niet op één paard wedden. Wij gaan er echter van uit dat we om van Entree een succes te maken, het niet vrijblijvend moeten maken."