Sinds videotex weinig verbetering
Ton Smit Branger (41) is al twaalf jaar een van de sleutelfiguren op het gebied van zorg-ICT. Vanuit Deloitte & Touche is hij nu gedetacheerd bij Nictiz, het instituut dat de zorg-ICT in ons land moet coördineren. Branger had een prominente rol binnen IP-Zorg, bij het ‘Deskundigenoverleg’ en het Millennium Platform Zorg. Hij was jarenlang directeur van Mieur BV, de commerciële poot van de machtige Rotterdamse vakgroep Medische Informatica. Veel echte doorbraken heeft Branger niet gezien: “Al in 1985 had je elektronische communicatie op basis van videotex, via Medimatica. Qua functionaliteit is er sindsdien weinig verbeterd. Videotex werd vervangen door Edifact, en dat weer door XML. De drager is veranderd, de inhoud niet. Nog steeds kan bijna geen enkel systeem ontvangen medische gegevens geïntegreerd verwerken, dus zonder overtypen. Nadat XML ingeburgerd is, zal zich weer een nieuwe techniek aandienen. Ondertussen blijven stokoude systemen niet in staat om elektronisch ontvangen informatie te verwerken. Net als bij digitale camera’s: je wacht steeds op modellen met nog meer opslagcapaciteit, ook al fotografeer je nauwelijks. Nog steeds worden patiëntgegevens via elektronische communicatie massaal gekopieerd. Elke informaticus weet dat het beter is om data eenmalig bij de bron te bewaren. Er is veel chaos.” Bij beleidsmakers op het gebied van zorg-ICT constateert Branger te weinig vers bloed: “Tijdens overleg zie je soms dat acht van de elf elkaar nog kennen uit de studietijd bij prof Van Bemmel. Overal kom je ze weer tegen: bij artsenkoepels, overheid, VIZI, IP-Zorg en Nictiz. Je weet onderhand hoe iedereen denkt. Sommige zaken worden niet eens meer uitgesproken. Je kent elkaars standpunt al. Dat geeft voorspelbare oplossingen, intellectuele stagnatie. Een beetje fris bloed is goed. Maar echte ICT-nieuwkomers van buiten de zorg zijn ook geen panacee. Een ICT-er uit de vliegtuigindustrie begrijpt niets van deze branche. Je moet weten wat een dokter beweegt.” Branger ziet de budgetsystematiek in de gezondheidszorg als grote belemmering voor een gezonde zorg-ICT. “Veel ICT-ontwikkelingen worden belemmerd door verschrikkelijke regulering. Bijna obsceen zoals de zorg gefinancierd wordt. Neem laparoscopische chirurgie. De patiënt is snel beter, kan na 4-5 dagen terug naar z’n werkgever. Maar het ziekenhuis kreunt bij het lage aantal ligdagen en de lage vergoeding. Dat maakt zo’n ingreep duur. Tegelijk mag je maximaal 500 van zulke ingrepen per jaar doen. Anders word het ziekenhuis financieel gestraft. In zo’n situatie kun je geen ICT inzetten om het proces te optimaliseren. Ook bij telemedicine speelt dat. Huisartsen en medisch specialisten krijgen geen vergoeding voor E-consulten. Je moet gewoon wachten tot er regionale teams komen die wars zijn van regelgeving, en gewoon brutaal beginnen. Stop de regelzucht naar ziekenhuizen. Haal al die achterlijke regels weg. Daar moet de zorg het van hebben.” Al jarenlang worden zeer versnipperd projecten opgestart en gesubsidieerd, meent Branger: “Door Senter, ZON, artsenkoepels of VWS. Vaak is het moeilijk om een lijn te zien. Overal zijn subsidiepotjes, zoals collectebusfondsen, Senter en ICZ. Dat is een maatschappelijke realiteit. Daar moet je je bij neerleggen. Dat inzicht heeft me veel rust gegeven. Zelfs het Ministerie van VWS heeft meerdere loketten voor ICT. Voor ouderenzorg of curatieve zorg zijn er weer aparte deurtjes. Ook EZ/Senter heeft eigen projecten met zorg-ICT. En BiZa doet ICT op het gebied van calamiteiten en ambulances. Toch kun je daar niets aan veranderen. Je hebt het te accepteren. Volledig centrale regie is onmogelijk.” Daarom pleit Branger voor een openbaar overzicht van de vele ICT-projecten die -vaak met overheidsgeld- de revue hebben gepasseerd. “Het is moeilijk boven water te krijgen wat al die pilots hebben gekost en opgeleverd. En wat is misgegaan. Er moeten stapels rapporten liggen bij VIZI, CSIZ, ICZ, VWS, KNMG, LHV, IPZorg en ZON. Hoe vind je nu informatie, zodat je op eerdere ervaringen kunt voortbouwen? Nicitz wil dat met een Kennisbank voor elkaar krijgen.” De zorgsector kan van Overheidsloket 2000 veel leren, meent Branger: “OL2000 biedt bouwstenen, plus contacten, voorbeeldprojecten en een pientere systematiek om vergaarde informatie te ontsluiten. Is zorg-ICT nu echt zo bijzonder? Ik geloof er niets van. Het ontbreekt simpelweg aan een infra-structuur, waardoor je op basis van eerdere projecten kunt verdergaan. Steeds opnieuw wordt het wiel uitgevonden.” Maar is hij zelf als beleidsmaker ook niet aansprakelijk voor de trage voortgang? “Ik roep dit soort dingen al jaren”, stelt Branger. “Er is altijd veel kommer en kwel in de wereld van zorg-ICT geweest, maar de sector is nu rijp voor echte veranderingen.” Technische innovatie staat vaak teveel op de voorgrond, meent Branger. “Fantastische ideeën zijn er genoeg, vooral uit academische centra. Maar die worden niet altijd in software omgezet. Al die HISsen en ZISsen zijn zo slecht nog niet. Maar veel van die prachtige functies gebruikt de doorsnee huisarts nauwelijks. De locale bedrijfsvoering werkt er prima mee. Maar de software is niet ontworpen voor communicatie naar andere zorgverleners of zorginstellingen? Niemand voelt zich daarvoor verantwoordelijk. Albert Heijn dwingt toeleveranciers om gegevens elektronisch aan te leveren. Ook ziekenhuizen moeten zo’n stap overwegen. Vaak wil men te baanbrekend bezig zijn. Men wil scoren met innovatie, met hoogstandjes zoals breedbandige telemedicine. Geef dokters liever een digitale identiteit met digitale certificaten. Dat kan snel geregeld zijn. Dan kun je tenminste beveiligd informatie versturen. Bijna niemand wil met ‘proven technology’ aan de slag. Men wil ontsluiting van medische informatie via Internet, maar dat ligt nog ver weg. Je kunt mensen niet motiveren met zaken die over tien jaar pas werken. Op de werkvloer wil je simpele oplossingen die betaalbaar zijn en bedrijfsmatig verantwoord. Je wilt 24 uur per dag medische gegevens kunnen uitwisselen, desnoods characterbased. Je wilt als arts weten wat iemands’ probleemlijst is, of de laatste tien voorgeschreven medicijnen. Dat vraagt nauwelijks bandbreedte.”