Surf maar raak!
De vraag is of werkgevers daadwerkelijk zoveel schade lijden van het privé-surfen van werknemers. Vandaar deze analyse van de verandering van werk en werkdruk als gevolg van de computer. Een essentieel kenmerk van computers is dat ze werknemers ondersteunen bij het uitvoeren van werkzaamheden, wat leidt tot een efficiëntere manier van werken. Wanneer ik deze bijdrage schrijf, werk ik een deel van de tijd met een pc. De computer houdt bij welke woorden reeds aan het verhaal zijn toegevoegd, is behulpzaam bij het schuiven met alinea’s, het corrigeren van de spelling, en het e-mailen van de tekst naar de redactie. Een groot deel van het proces – nadenken over boodschap en inhoud – blijft echter menselijke arbeid. Om de invloed van computers op de manier waarop mensen werken te bepalen, kunnen drie verschillende activiteiten binnen een baan worden onderscheiden. Ten eerste zijn er taken die een werknemer moet uitvoeren, maar die worden overgenomen door de computer. Ten tweede zijn er taken die ook na de introductie van de computer door de werknemer worden uitgevoerd. Tenslotte is het mogelijk dat na de introductie van de computer een aantal nieuwe taken ontstaat, zoals het bedienen van de computer. Waarschijnlijk bestaan deze drie verschillende activiteiten binnen een baan uit taken die sterk aan elkaar gerelateerd zijn. Bijvoorbeeld, het nadenken over deze tekst en het opschrijven ervan zijn gecombineerde activiteiten, maar wanneer de typemachine wordt vervangen door een pc blijft het nadenken ongewijzigd, terwijl het typen ervan efficiënter is geworden. Deze efficiëntere werkwijze (het blijkt dat de efficiencywinst tussen de 15 en 40 procent ligt) heeft niet slechts voordelen. Omdat de computer over het algemeen routinematige taken heeft overgenomen (het typen van dit stukje), is de nadruk komen te liggen op de niet-routinematige aspecten van de baan (de inhoud van deze bijdrage). Het niet-routinematige deel van het werk wordt dus belangrijker en werknemers besteden een steeds groter deel van hun werktijd aan relatief moeilijke taken. Dat wil zeggen, zij moeten steeds meer de activiteiten uitvoeren waarvoor ze zijn aangenomen, terwijl de routinematige taken in belang afnemen. Deze tendens heeft geleid tot een verhoging van de werkdruk en complexiteit van werk en het lijkt dan ook plausibel dat computergebruik wordt geassocieerd met toegenomen werkdruk. Recent onderzoek heeft laten zien dat het aannemelijk is dat werknemers die op de werkplek toegang hebben tot e-mail en internet minder last hebben van de toegenomen werkdruk en de kwalen die hiermee gepaard gaan, dan werknemers die een computer gebruiken zonder toegang tot deze faciliteiten. Deze bevindingen komen overeen met het hierboven geschetste beeld van de computer op de werkplek, omdat de computer het werk moeilijker en intensiever maakt. Werknemers hebben tussendoor waarschijnlijk behoefte om even uit te rusten en gebruiken die noodzakelijke pauze om te surfen op internet om een vakantie te boeken of hun geliefde een e-mail te sturen. Een andere opmerkelijke boodschap die in de cijfers van Ernst & Young verscholen ligt, is dat het aantal werkuren dat voor privé-surfen wordt gebruikt erg hoog ligt. Nu is de enquête gehouden onder directeuren, managers en ICT-professionals, die waarschijnlijk de meest veeleisende en complexe functies vervullen. Het is aannemelijk dat hun werkdruk het hoogst is en dat zij de meeste behoefte aan wat ontspanning tussen de werkzaamheden door hebben. Ook de verschillen tussen het bedrijfsleven en de overheid wijzen hierop. Overheidspersoneel surft aanmerkelijk minder dan werknemers in de dienstverlening, wat waarschijnlijk omgekeerd evenredig is aan de werkdruk in beide sectoren. Kortom, de toegenomen productiviteit als gevolg van computergebruik wordt deels tenietgedaan door privé-surfen. Dit privé-surfen neemt de plaats in van enkele routinematige activiteiten, omdat er een grens is aan wat werknemers qua werkdruk en baancomplexiteit aan kunnen. De loonkosten van het privé-surfen zouden weleens niet gering kunnen zijn (5 procent), maar staan in geen verhouding tot de productiviteitswinst die de computer, en met name de pc, met zich meebrengt (15 tot 40 procent). Dus, surf maar raak! Bas ter Weel is onderzoeker bij Maastricht Economic Research Institute on Innovation and Technology, Universiteit Maastricht. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven.Bijdragen in de rubriek Opinie staan los van de redactionele opvattingen van AG. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te redigeren en in te korten. Bijdragen voor de rubriek kunnen worden gestuurd aan: ag@wkths.nl onder vermelding van ‘opinie’.