VisiCalc leeft na 25 jaar voort in ieder spreadsheet
Dan zou ik gewoon wat met mijn muis/toetsenbord-calculator kunnen bewegen, getallen invoeren en ze optellen door ze te omcirkelen, en wat andere berekeningen kunnen doen."
In de zomer van hetzelfde jaar neemt Bricklin tijdens een fietstochtje op het eiland Martha’s Vineyard, voor de kust van Massachusetts, een kloek besluit: na het MBA-examen zal hij zijn dagdromen concreet gestalte geven in een computerprogramma. Het plan voor het eerste elektronische rekenblad, of spreadsheet, is daarmee geboren.
Bricklin bouwt najaar 1978 in één weekeinde een rudimentair prototype op een computer - een Apple II - die hij leent van Dan Fylstra, eigenaar van een klein softwarebedrijf. Het prototype voorziet in alle benodigde basiselementen: kolommen, regels en wat rekenkunde. Bij gebrek aan een muis behelpt Bricklin zich voor de besturing met de joystick van de Apple II, maar die blijkt zo traag te reageren dat de pijltjestoetsen uitkomst moeten bieden.
Tijdens een etentje bij de Chinees slaan Bricklin, zijn vriend Bob Frankston - die is afgestudeerd aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) - en uitgever Fylstra spijkers met koppen. Bricklin en Frankston zullen het programma schrijven en Personal Software - het bedrijf van Fylstra - zal ermee de boer op gaan. "Deze ‘auteur/uitgever’-regeling zou populair worden in de pc-industrie", blikt Bricklin ruim 25 jaar later terug op die afspraak.
In de praktijk komt het erop neer dan Bricklin als visionair zijn idee verder uitwerkt en Frankston het eigenlijke programmeerwerk doet. De twee nieuwbakken softwaremakers brengen hun activiteiten in januari 1979 onder in een eigen bedrijf, Software Arts. Terwijl Bricklin zijn studie afmaakt, gaat Frankston op een zolderkamer aan de slag. Vooral ‘s nachts, omdat de systeemtijd op de MIT-computer waarop hij met een modem inbelt dan veel goedkoper is. Tussen de bedrijven door bedenken Frankston en Fylstra samen de naam Visual Calculator, kortweg VisiCalc.
Werkstuk
Een werkstuk dat Bricklin moet maken voor zijn studie op Harvard is de allereerste klus die het programma-in-wording te verstouwen krijgt. Het rekenprobleem heeft te maken met een marketingcampagne voor Pepsi Cola. Bricklin maakt met behulp van zijn geesteskind allerlei vooruitberekeningen voor verschillende scenario’s. VisiCalc kan op dat moment nog geen resultaten opslaan of een printer aansturen, dus Bricklin kopieert de uitkomsten met een typemachine van het beeldscherm. Zijn docent, diep onder de indruk, vraagt hoe Bricklin dat heeft geflikt. Die houdt zich van de domme, want hij wil niet verraden met welk revolutionair product hij bezig is.
Hoewel Fylstra in mei 1979 alvast een kleine advertentie voor VisiCalc als ‘opwarmertje’ in het maandblad Byte laat zetten, is de software dan nog niet klaar. Tegenwoordig zouden we dat een bètaversie noemen. In diezelfde maand demonstreren beide makers VisiCalc voor het eerst aan de vakpers tijdens een computerbeurs in San Francisco. Toenmalig financieel analist Ben Rosen, de latere ‘venture capitalist’ en medeoprichter van Compaq, steekt de loftrompet over het programma. Eindelijk een bruikbaar pc-softwareproduct, jubelt hij. "VisiCalc kon weleens een van de koopjes van deze tijd worden", schrijft Rosen profetisch in een nieuwsbrief van zakenbank Stanley Morgan.
Aan het eind van zomer 1979 ontvangen welgeteld vijf klanten een diskette met de eerste versie (genummerd 1.35) van VisiCalc. Medio oktober volgt de eerste ‘echte’ release, versie 1.37. De makers beseffen het nog niet helemaal, maar de eerste ‘killerapplicatie’ voor de personal computer is een feit. De software draait op een Apple II met een nu overstelbaar krap werkgeheugen van 32 kilobyte - en daar moest ook het besturingssysteem en schermgeheugen nog in passen.
Lotus
Na het aanvankelijke eerste succes van VisiCalc op de Apple wordt het programma naar allerlei andere - reeds lang vergeten - platforms overgebracht. In 1982 verschijnt ook de eerste versie voor de IBM-pc. De prestaties van het ‘geporte’ programma, dat de nieuwe mogelijkheden van de pc onvoldoende uitbuit, zijn echter niet om over naar huis te schrijven. Een pas opgericht bedrijf in Cambridge, Lotus Development, ruikt zijn kans en introduceert begin 1983 een wél vlot werkend spreadsheetpakket voor de IBM-pc onder de naam 1-2-3.
Lotus kan straffeloos met een verbeterde imitatie komen omdat de grondleggers van VisiCalc geen patent hebben genomen op hun spreadsheetidee. Geen verstandig besluit, want enkele jaren later blijkt software tegen de heersende opvattingen in volgens het Amerikaanse Hooggerechtshof wel degelijk patenteerbaar. Anno 2004 verdedigt Bricklin op zijn website nog steeds de beslissing van toen om geen octrooi aan te vragen. "Toen VisiCalc in 1979 voor het eerst in het openbaar werd getoond, werden patenten op softwarevindingen niet vaak toegewezen. Programma’s werden beschouwd als wiskundige algoritmen, die net als natuurwetten niet patenteerbaar zijn." Pas enkele jaren later brachten rechterlijke uitspraken in de Verenigde Staten hierin verandering. "Helaas, voor de hoofdrolspelers in het VisiCalc-verhaal kwam dat te laat om ons te helpen het spreadsheet te patenteren", verzucht Bricklin.
Het samenwerkingsverband van uitgever Personal Software - omgedoopt in VisiCorp - en Software Arts loopt intussen op de klippen. Dan Fylstra van VisiCorp wil het contract openbreken dat de ateurs van VisiCalc recht geeft op circa 36 procent van de omzet. Rechtszaken over en weer leiden medio 1984 tot een schikking. Uiteindelijk verkopen Bricklin en Frankston hun bedrijf in 1985 aan Lotus, dat besluit een punt te zetten achter VisiCalc. Niet VisiCalc maar Lotus 1-2-3 wordt in de IBM-compatibele pc-wereld synoniem met het begrip ‘spreadsheet’. De twee uitvinders van het rekenblad krijgen een baan bij Lotus, maar Bricklin houdt het snel voor gezien en begint weer een eigen bedrijfje, Software Gardens.
Toon
Lotus geeft daarna nog jarenlang de toon aan op de markt voor elektronische rekenbladen. Microsoft kan daar aanvankelijk slechts Multiplan tegenover stellen. In 1985 brengt Microsoft Excel, zijn eerste grafische georiënteerde rekenbladprogramma, op de markt. Niet voor Windows, waarvan eind 1985 een gebrekkige eerste versie uitkomt, maar voor de Apple Macintosh. Pas in 1987 maakt Excel voor Windows zijn debuut, al noemt Microsoft die ‘versie 2’ zodat de nummering parallel loopt met die van de Macintosh-uitvoering.
Gedurende de jaren negentig raken Microsoft en Lotus verwikkeld in een ‘feature’-wedloop waarin 1-2-3 geleidelijk naar het tweede plan wordt verwezen. Lotus en concurrenten als Borland (Quattro Pro) blijken evenmin opgewassen tegen de geoliede marketingmachine van Microsoft, dat steeds meer marktaandeel verovert met zijn kantoorsoftware. Afzonderlijke kantoorapplicaties gaan deel uitmaken van ‘suites’ met onder meer een tekstverwerker, kaartenbak en rekenblad.
Vanaf 1990 krijgt Excel met versie 3 tal van nieuwe mogelijkheden, zoals voorzieningen om dorre cijfers ook in overzichtelijke 2D- en 3D-grafieken weer te geven. Daarna komt tot op de dag van vandaag elke twee tot drie jaar een nieuwe versie uit van Microsofts spreadsheetpakket. Het aantal mogelijkheden neemt navenant toe. Zo laat het in 1995 geïntroduceerde Excel 5.0, alias Excel 95, de gebruiker afzonderlijke rekenbladen groeperen in ‘werkboeken’. Ook ondersteunt deze versie de programmeertaal Visual Basic for Applications (VBA). Het pakket is tevens de eerste breed verspreide 32-bits versie van Excel.
Medio 1999 krijgt de van het world wide web bekende pagina-opmaaktaal HTML volledige ondersteuning als ‘native’ bestandsformaat in Excel 2000, de negende versie van het pakket. Datzelfde geldt overigens voor andere onderdelen van de Office-suite zoals Word en Powerpoint. Andere nieuwtjes zijn onder meer een uitgebreid klembord en verbeterde ‘pivot tables’ (draaitabellen) met in het verlengde daarvan ‘pivot charts’ (draaigrafieken) voor het interactief analyseren van grote hoeveelheden gegevens. Excel kan ook automatisch beschadigde programmabestanden terugzetten en na een systeemcrash beschadigde gegevens repareren.
Voorlopig sluitstuk in de reeks is het in oktober vorig jaar uitgebrachte Office 2003 (onderdeel van Office System), dat onder meer uitgebreide ondersteuning biedt van de uitwisselingsstandaard XML. Dankzij XML kunnen Office-applicaties zoals Excel ook makkelijker aansluiting vinden bij externe toepassingen, databases en web services.
VisiCalc mag dan 25 jaar na de uitvinding vrijwel vergeten zijn, de basisprincipes leven nog steeds voort in alle hedendaagse rekenbladprogramma’s. Het onderliggende idee staat nog altijd overeind, zei Bricklin in een recent interview. Het rekenblad is volgens zijn uitvinder net als de tekstverwerker een algemeen toepasbaar stuk softwaregereedschap. Daar bestaan er niet veel van, aldus Bricklin.
Naar schatting 400 miljoen gebruikers over de hele wereld hebben een spreadsheet op hun computer. En Microsoft Excel is wel dominant, maar 1-2-3 (als onderdeel van Lotus Smartsuite) bestaat nog steeds en er zijn ook nieuwkomers zoals StarOffice en OpenOffice bijgekomen.
Een werkende versie van de oorspronkelijke software is nog steeds beschikbaar. Grondlegger Dan Bricklin heeft op zijn website de versie voor de IBM-pc uit 1981 geplaatst, met toestemming van Lotus overigens. Een programmaatje met een omvang van slechts 27.520 bytes. "Kleiner dan veel Gif- en Jpeg-plaatjes op het web", constateert Bricklin droog.
Een speciale website, The Spreadsheet Project, moet gedurende heel 2004 het 25-jarig bestaan van het rekenblad opluisteren. De initiatiefnemers hopen veel spannende verhalen binnen te krijgen over de manier waarop het spreadsheet de wereld veranderde.
Meer informatie:
www.bricklin.com;
www. frankston.com;
www.thespreadsheetproject.com.