Web geen aanjager cultuurconsumptie
Begin 2002 hadden in Nederland 187 theaters en vierhonderd van de ruim negenhonderd musea een eigen website. Musea bieden, meer dan theaters, buiten informatie over prijzen, voorstellingen en toegangstijden een virtueel voorproefje van wat de bezoeker te wachten staat. Uit het onderzoek van Jolijn Broekhuizen en Frank Huysmans blijkt dat de grootte van een museum en het aantal personeelsleden van doorslaggevend betekenis is voor de uitgebreidheid van een website. De onderzoekers vermoeden dat dit ook voor theaters geldt. Cultuur met een grote C blijft van de elite. Internet kan echter cultuuruitingen onder de aandacht brengen van de jongeren en allochtonen die daarvan geen deel uitmaken. Vooral deze groepen voorkomen dat rijen ontstaan voor musea en theaters. Bewegende beelden, tekst en geluid op websites moeten het aanbod van cultuurtempels vooral voor de jeugd aantrekkelijk maken. Kleine cultuurinstellingen kunnen volgens het rapport ‘Cultuur op het web’ echter de middelen niet opbrengen om een aantrekkelijke website te bouwen. Uit Europees onderzoek blijkt dat Nederlanders binnen het continent toch tot de actiefste gebruikers van cultuursites behoren. Achttien procent van de ondervraagde Nederlanders met een internetaansluiting bezoekt weleens een museumsite. (svm)