Ontwikkelaars kunnen leren van open source
Scacchi en kompanen zijn eigenlijk wetenschappers die empirisch onderzoek doen naar systeemontwikkeling en er op een gegeven moment achter kwamen dat er met open source een wereld voor hen openging. Toegang krijgen tot de broncode, databases met bugs of de versiehistorie is vrijwel onmogelijk als het gaat om veelgebruikte commerciële software als Windows, Word, de Oracle-database of SAP R/3. Maar de Linux-kernel, Mozilla of OpenOffice zijn juist zelf afhankelijk van het openbaar maken van die gegevens, die doorgaans via publiekelijk toegankelijke web-portals staan. Die gegevens blijken een grote informatiebron voor het verrichten van praktijkonderzoek. Bij het ontwikkelen van ‘free and open-sourcesoftware’ (F/OSS) blijken de wetmatigheden die over een periode van dertig jaar in wetenschappelijke theorieën zijn vervat, opeens niet meer zo algemeen geldend te zijn. De wetten van de softwareontwikkeling zijn immers gebaseerd op het bouwen van ‘closed source’-systemen in gecentraliseerde bedrijfsomgevingen; systemen die zich ook nog eens vaak aan directe commerciële concurrentie onttrokken. Bij OSS zijn de randvoorwaarden vaak juist het tegenovergestelde: geen bestuurlijke autoriteit, geen beperkingen in tijdsinvestering, nauwelijks deadlines en een gecentraliseerde omgeving van gebruikers en ontwikkelaars die zich met de software mee-ontwikkelt. Vrij zijn Richard Stallman, grondlegger van het GNU-project, verwoordde vorige week in Linuxworld nog eens een belangrijke motivatie van veel open-source-ontwikkelaars. "Dat is de wil vrij te zijn, en die wil motiveert mensen gratis vervangers te schrijven voor programma’s die niet gratis zijn. [....] Door simpelweg die nieuwe en nog onvoltooide gratis software te gebruiken, kunt u die vrije ontwikkelaars aanmoedigen vol te houden tot het een superieur programma wordt." Is open-source-ontwikkeling nu beter dan system engineering? Scacchi lijkt te veel een wetenschapper voor een direct antwoord daarop. Maar, stelt hij, "vrije en open-sourcesoftwareontwikkeling is sneller, beter en goedkoper in het bouwen van een gemeenschap en in het realiseren en versterken van een cultuur waarin software ontwikkeld kan worden. We kunnen niet stellen dat open-sourceontwikkeling een panacee is voor alle softwareontwikkeling, maar er is wel iets gaande in open-sourcesoftware dat afwijkt van wat we in de tekstboeken zien." Scacchi en de zijnen proberen er nu achter te komen welke elementen uit de open-sourcegroepsdynamiek toepasbaar zijn op nieuwe grote ontwikkelprojecten - ook projecten waarin meer bedrijven betrokken zijn. Grote initiatieven zoals Eclipse worden al door bedrijven en een OS-gemeenschap samen gedragen. JBoss, een belangrijke open-source-applicatieserver, wordt volgens JBoss-directeur Marc Fleury voor 85 procent gemaakt door de eigen medewerkers van het bedrijf. In ieder geval zijn Scacchi en zijn collega’s er achter dat OSS-ontwikkeling soms sneller gaat en dat OSS-ontwikkelgemeenschappen expertise sneller kunnen verspreiden door hun informele karakter voor een veel wendbaarder ontwikkelproces zorgen. En Scacchi zegt zich ervan bewust te zijn dat de overgrote meerderheid van de open-source-initiatieven nooit echt van de grond komen. Niet alle OSS-projecten zullen voldoende kritische massa bereiken, waarschijnlijk omdat ze een te specialistisch doel hebben.