NL: het Nederlandse bedrijfsnieuws: Videoconferencing is slim, maar niet simpel
Belangrijke aanjagers zijn de fileproblematiek en de noodzaak voor bedrijven om niet alleen efficiënter, maar ook milieuvriendelijker te werken.
‘Planet Me’
Als voorbeeld van die trend mag postbezorger TNT gelden. Dat bedrijf plant in het kader van zijn ‘Planet Me’-initiatief voor 200 locaties videoconferencingvoorzieningen. Met Planet Me wil TNT zijn kooldioxyde-emissie drastisch terugdringen. Minder zakelijke kilometers maken zal bij de realisatie van de doelen van Planet Me een belangrijk instrument zijn. Voor dat doel heeft TNT, na enkele kleinschalige verkennende ervaringen, besloten videovergaderen concernbreed in te zetten. In eerste instantie draaide dat uit op plannen voor videovergaderruimten op 200 locaties van TNT, maar Lagerweij voorziet een olievlekwerking, waardoor de omzetwaarde van TNT’s opdracht uiteindelijk de aanvankelijke 2,5 à 3 miljoen euro waarschijnlijke aanzienlijk te boven zal gaan.
Voor dat geld zal T&V overigens aanmerkelijk meer moeten doen dan alleen videovergadersets en netwerkvoorzieningen bij TNT naar binnen dragen. Zo zal de dienstverlener niet alleen zorgen dat videovergaderen technisch mogelijk is, maar er ook op toezien dat het organisatorisch gaat werken. Dat houdt onder meer in TNT-medewerkers bewust maken van de mogelijkheden en beperkingen van videovergaderen, en praktisch ondersteuning bieden.
Ergernis
Lagerweij wijst er in dit verband op dat aanbieders van videovoorzieningen graag de indruk wekken dat videovergaderen even simpel is als telefonie. Maar de praktijk is weerbarstiger. Tussen de hardwareoplossingen van de diverse aanbieders als Sony, Tandberg en Polycom zitten volgens Lagerweij maar weinig spannende verschillen. Kritieke succesfactoren liggen dan ook vooral in de sfeer van beheer- en netwerkprestaties. Video slurpt bandbreedte en kleine hick-ups in de verbinding werken al gauw zeer storend. Een vertraging van enkele tienden van seconden kan een verbinding al onderuit halen en ergernis opwekken die het succes van een onlinemeeting in gevaar brengt. Op videovergaderen ingespeeld netwerkbeheer is daarom een vereiste. Vaak wordt de keuze gemaakt om de videovergadervoorzieningen op een separaat IP-netwerk aan te sluiten. Voor de verbindingen tussen locaties wordt meestal gebruikgemaakt van telecomoperators als KPN, Belgacom of BT als managed service beschikbaar wordt gesteld. T&V is in dat geval betrokken bij het opstellen van de eisen en service level agreements.
Telecomoperators
De Europese markt voor diensten op het gebied van videovergaderen is in handen van een klein aantal nationale specialisten, aangevuld met telecomoperators en system integrators die het ‘er bij’ doen. T&V ziet zichzelf met zo’n 30 à 40 procent marktaandeel in Nederland, als representant van de eerste categorie. Lagerweij verwacht binnen drie jaar “een solide Europees marktaandeel” op te eisen met wat hij noemt een “front-to-end servicebenadering”, die klanten de mogelijkheid biedt van een volledige uitbesteding van de videoconferentieactiviteiten. Die dienstverlening strekt van advies, levering, installatie en beheer tot en met het opzetten van videovergaderingen en het verbinden van locaties door zogeheten brugverbinding via internet.
In de afgelopen jaren opende Talk & Vision al vestigingen in Leiden, Leuven, Frankfurt en nu dus ook in Chertsey, nabij London. In weerwil van de gedachte achter videovergaderen hebben klanten pas vertrouwen als ze ondersteuning mogen verwachten vanuit een geografisch niet al te veraf gelegen locatie. Dat is deels omdat niet werkende apparatuur niet kan worden ingezet om een probleem op te lossen, maar ook omdat de culturele factor een rol speelt. Zeker als je het op wilt nemen tegen lokale concurrenten. (RZA)