O2 eerste met dienst voor plaatsbepaling in Nederland
O2 is daarmee het eerste telecombedrijf in Nederland dat een locatiebepalingsdienst introduceert. De start is niettemin bescheiden. Volwaardige Location Based Services (LBS) werken op basis van driehoeksmetingen aan GSMmasten, zodat de positie van de beller onder ideale omstandigheden tot 50 meter nauwkeurig kan worden vastgesteld. Dat is bij O2 niet het geval. Spotter bepaalt de positie op ‘celniveau’ en daarbinnen op sector. "Als je nagaat dat we op de Veluwe een cel hebben van twintig kilometer doorsnee, begrijp je dat plaatsbepaling daar veel globaler is", zegt product manager Sjors de Visser van O2. In steden als Amsterdam is de nauwkeurigheid wel weer groter, tot 500 meter. In de file staan "Veel mensen bellen alleen maar om te horen waar de ander is", zegt Sebastiaan Raaphorst, technisch directeur van Locatienet, het internetbedrijf dat Spotter samen met O2 ontwikkelde. "Nu kun je er met een SMSje of via internet achter komen of iemand in de file staat." O2 is de dienst begonnen na ervaringen in Engeland en Duitsland. In Duitsland konden klanten via internet de locatie van hun telefoon opvragen als ze hem ergens hadden laten liggen. "Maar wat we zagen was dat men de dienst gebruikte om uit te vinden waar een andere beller zich bevond", zegt De Visser. Voor de plaatsbepalingdienst moest een zogenoemd MLC (Mobile Location Centre) in het netwerk ingebouwd worden. De positie van de mast wordt als referentie gebruikt, waarbij een x en ycoördinaat via een XMLbestand aan Locatienet wordt doorgegeven. Die zoekt de positie dan op in een database en stuurt de gegevens terug. Weinig belangstelling Ook elders in de wereld zijn inmiddels dergelijke ‘Cell ID’diensten geïntroduceerd, maar net als bij WAP valt de belangstelling door de geringe mogelijkheden tegen. "Als de telefoon toevallig het signaal oppikt van een mast die iets verder staat, krijg je foutieve informatie", vertelde Ellen Kirk van Qualcomm een dezer dagen op het congres Mobile Location Services 2003. Het nadeel van de meer nauwkeurige driehoeksmetingen, in het jargon ook wel Enhanced Observed Time of Difference (EOTD) genoemd, zijn de hogere netwerkkosten. Veel telecombedrijven vinden EOTD veel te duur voor consumententoepassingen. De Visser van O2: "Wat nu al wel gebeurt, is dat we bij grote evenementen als Dance Valley extra masten plaatsen om aan de capaciteit te voldoen. In dat geval kunnen bezoekers nagaan of hun vrienden op het terrein zijn." Als alternatieve mogelijkheid is er natuurlijk nog GPS, oftewel satellietnavigatie. De precisie van GPS is hoog: 30 tot 100 meter. Nadeel is dat er GPSontvangers in mobiele telefoontoestellen gebouwd moeten worden. Dat is technisch geen enkel probleem, maar het maakt toestellen wel duurder. Verder duurt het 10 tot 15 seconden voordat de metingen kunnen worden doorgegeven en is ontvangst in gebouwen niet mogelijk, omdat men vrij zicht nodig heeft op de satellieten. Dat laatste is wel te verhelpen door satellietgegevens en netwerkinformatie te combineren, maar ook daar hangt een prijskaartje aan. Een nieuwe variant is overigens Assistant GPS (AGPS), waarbij het netwerk een deel van het rekenwerk voor zijn rekening neemt en de batterijen van de mobiele GPStelefoon gespaard kunnen blijven. Sommige bedrijven, zoals Qualcomm, denken dat AGPS de techniek van de toekomst wordt. Dat heeft onder meer te maken met verplichtingen die de Amerikaanse overheid aan fabrikanten en telecomaanbieders heeft opgelegd. Die moeten nooddiensten zoals ambulances en politie precies kunnen vertellen waar een bericht vandaan komt. Bovendien is een aantal jaren geleden besloten dat een deel van de nieuw te bouwen mobiele telefoons voorzien moet zijn van GPS. Om deze investeringen terug te verdienen worden in landen als de VS in hoog tempo commerciële locatiediensten ontwikkeld. Bedrijven als Wherify Wireless en Digital Angel leveren apparaten die door Alzheimerpatiënten, kleine kinderen of huisdieren kunnen worden gedragen, zodat ze altijd zijn terug te vinden. Ook zijn verschillende Find Friendsdiensten geïntroduceerd, waarbij men wordt gewaarschuwd als er een ‘buddy’ in de buurt is. Nooddiensten Ook in Europa moeten telecomaanbieders vanaf deze zomer plaatsbepalinggegevens kunnen doorgeven aan nooddiensten, maar daaraan zijn voorlopig geen technische eisen gesteld. Op dit moment heeft slechts 1 procent van alle activiteiten op de mobiele telefoon betrekking op locatiediensten. Forrester denkt dat het zeker nog tot 2006 zal duren voordat daar verandering in komt. Er worden echter steeds meer diensten geïntroduceerd. In Londen maken taxi’s gebruik van plaatsbepaling. Als iemand met een mobiele telefoon belt, wordt gekeken welke taxi het dichtst in de buurt is. Passagiers moeten daarvoor wel extra betalen. En Nokia demonstreerde op Mobile Location Services 2003 telefoons waarop men virtueel door een driedimensionale stad kan lopen. In plaats van een kaart, worden huizen in drie dimensies getoond zodat een vreemde omgeving sneller herkend kan worden. Locatiediensten bieden ook mogelijkheden voor spam. Er zijn al verschillende diensten op dit gebied, onder meer in Noorwegen, maar consumenten moeten daar wel expliciet toestemming voor geven. Ook O2 heeft voor zijn Spotterdienst extra aandacht besteed aan de privacy. Wie even niet gespot wil worden, kan de dienst tijdelijk blokkeren. Ook worden alle gegevens na gebruik meteen vernietigd.