Gratis software is gewoon cool
Microsoft stelt sinds kort bepaalde software kosteloos ter beschikking aan de publieke sector. Deventer maakt er al gebruik van. Het gaat om een systeem waarmee gemeenten kunnen samenwerken met andere gemeenten en zelf software uitwisselen. Dat lijkt veel op het community-based model van open source software, ware het niet dat de door Amerikanen bedachte open source-definitie discriminatie verbiedt. Je mag dus de verspreiding en gebruik van softwarecode niet aan de lagere overheden voorbehouden. Tevens valt op dat ‘s werelds grootste softwareproducent om niet handelt. Waarom zou ook je betalen voor softwaregebruik? De notie dat vooral commodity software gratis zouden moeten zijn, lijkt samen met de belangstelling voor open source software terrein te winnen. Basis ICT-functionaliteiten, van besturingssysteem tot compleet kantoorpakket, zullen uiteindelijk zonder licentievergoeding bij de informatieverwerking ingezet worden, zo luidt de in deze kringen plezierige gedachte. Of misschien wel de wens. Maar rechtvaardigt het blote feit dat bepaalde programmatuur commodity is, gratis beschikbaarstelling? Interessant is allereerst de constatering dat niet alleen producenten van open source-software zich van het pro bono-achtige businessmodel bedienen. Neem de Adobe Reader software (voorheen Acrobat Reader). Daarvan wordt de broncode niet aan de gebruiker beschikbaar gesteld, maar voor gebruik van de runcode hoeft niemand te betalen. Bovendien verzorgt Adobe ook gratis het onderhoud op haar software - in de vorm van het beschikbaar stellen van updates en upgrades. Gratis of niet, de gebruiker blijft bij Adobe gebonden aan een schriftelijke licentieovereenkomst. En dat zal in beginsel altijd zo zijn. Wie van een door intellectuele eigendomsrecht beschermd product of dienst van een ander gebruik maakt, moet daarvoor nu eenmaal toestemming van die ander hebben. Dat geldt evenzeer voor de software van de Nederlandse Belastingdienst, die, leuker kunnen wij het niet maken, ook om niet ter beschikking wordt gesteld, zonder de belastingplichtige lastig te vallen met kleine licentielettertjes. Daardoor is de Staat der Nederlanden en passant volledig aansprakelijkheid voor de door haar ontwikkelde digitale technologie en dus ook voor de gevolgen van directe en zelfs indirecte schade die bij de licentienemer ontstaat. Een opmerkelijke situatie. Tevens bevat deze ‘gesloten’ fiscale software een essentieel kenmerk van de juridische voorwaarden voor open source software: er worden geen contractuele beperkingen aan het gebruik van de runcode gesteld. Iedereen mag de software op meer dan 100 computers installeren en draaien. Wat overblijft als juridisch kader zijn de regels van het wettelijk softwarerecht. Maar er zijn meer smaken dan de zwart-witte tegenstelling tussen open en gesloten technologie doen vermoeden. Zo wordt regelmatig de broncode van zwaardere softwarepakketten standaard of op verzoek van de gebruiker meegeleverd met de runcode. Dat zou je ‘openware’ of open technologie kunnen noemen. Een andere verschijningsvorm hiervan betreft escrowed software; programmatuur waarvan de laatste versie, geverifieerd in safe van een onafhankelijke escrow-agent ligt. Daarbij gaat het zowel om de broncode, runcode, compilers als ontwikkeldocumentatie. Onder de voorwaarde dat een onzeker voorval (wanprestatie, surseance van betaling of faillissement van de leverancier) zich voordoet, ontvangt de licentienemer de inhoud van het depot, voorzien van gebruiksrechten. Nog een voorbeeld van open softwaretechnologie betreft Windows en andere programmatuur van Microsoft (Windows CE,.Net) die onder haar Shared Source Initiative (SII) wordt aangeboden. Hier geldt een inzagerecht, maar de licentienemer verwerft geen wijzigingsrecht op de code. Uitdagend tenslotte zijn de mogelijkheden die open specificaties voor ICT-architectuur bieden. Neem als voorbeeld het Japanse TRON Project met betrekking tot het gelijknamige besturingssysteem in verschillende modaliteiten, zoals embedded, voor pc en server. Op basis van de open architectuur kan iedereen producten en diensten ontwikkelen en deze bovendien geheel naar eigen idee exploiteren. Daarom is de IBM pc een defacto standaard in de informatiesamenleving geworden en niet de nog steeds gesloten Mac. credit lijn: ag • victor de pous • 19-11-’04