Nieuwe bladeserver van HP op groei gemaakt

Ook IBM heeft deze maand hardware- en softwareuitbreidingen voor zijn BladeCenter geïntroduceerd. Verder kondigde Sun Microsystems onlangs aan deze zomer blades te introduceren op basis van zijn Galaxy-serverarchitectuur. Een ‘doorbraak’, noemt HP zelf de architectuur van de c-Class. De ontwikkeling heeft drie jaar geduurd. Het resultaat is een reeks innovaties op het gebied van virtualisatie, koeling, systeemmanagement en beveiliging. Door de modulaire opzet kunnen bedrijven met een relatief klein basissysteem beginnen en naderhand extra server- en opslag-blades toevoegen. Het nieuwe systeem heeft een centrale ‘midplane’, waarop aan de voorzijde processor- en opslagblades en aan de achterkant I/O-modules worden aangesloten. Actieve componenten ontbreken, wat de kans op uitval minimaliseert. De midplane biedt een totale doorvoersnelheid van 5 terabit per seconde. Iain Stephen, vice-president industriestandaardservers bij HP in Europa: "Wij hebben geen enkele klant die deze capaciteit nu nodig heeft. De grootste klanten, met zeer zware SAP-applicaties, komen amper boven 1 terabit uit. Door toch van 5 terabit uit te gaan, vergroten we de levensduur van het product." Virtual Connect heet een vinding die virtualisering van het I/O-verkeer mogelijk maakt. De verbindingen tussen servers, opslag (SAN) en lokaal netwerk zijn snel te wijzigen zonder herbekabeling. Koeling is een toenemend probleem in rekencentra. In versterkte mate geldt dat voor de dichtbepakte blade servers. Voor de c-Class is een nieuw type koelventilator ontwikkeld met technologie die is ontleend aan de modelvliegtuigbouw. De zogeheten Active Cool Fans gebruiken half zoveel elektriciteit als traditionele ventilatoren en er is 30 procent minder koeling in de serverruimte nodig. Opvallend is dat de ontwerpers van de c-Class hebben ‘gewinkeld’ bij diverse andere bedrijfsonderdelen, waaronder de printer- en consumentendivisies. Dat heeft onder meer een klein, interactief LCD-scherm opgeleverd voor configuratie- en onderhoudstaken. Voor remote beheer is verder de applicatie Onboard Administrator ontwikkeld. Beheer HP stelt grote besparingen op de IT-kosten in het vooruitzicht dankzij het nieuwe ontwerp. Een ‘doorsnee’ datacenter met 320 c-Class servers kan volgens HP over een periode van drie jaar maximaal 41 procent besparen op de aanschafkosten en 60 procent op de facilitaire kosten. Verder zou de eerste set-up van het systeem maar liefst 96 procent minder tijd kosten dan voorheen. In drie jaar is de totale kostenbesparing ruim 2,6 miljoen dollar, met de kanttekening dat dit geen ‘typische’ resultaten hoeven te zijn. Eén medewerker kan volgens HP een c-Class-systeem met 200 devices beheren. Nu heeft een beheerder aan tien tot twintig servers al de handen vol, aldus Stephen. De fabrikant denkt zelf veel profijt te trekken van de c-Class door 85 bestaande datacenters te consolideren tot slechts zes locaties. Dat project moet een miljard dollar besparen. Onderzoeksbureau Gartner vindt dat de c-Class ‘significante verbeteringen’ biedt in vergelijking met de huidige bladeservers van HP en in veel gevallen ook vergeleken met de producten van concurrenten. HP lijkt volgens Gartner een balans te hebben gevonden tussen de oververhittingsproblemen die typerend zijn voor x86-servers en terugdringing van de energiekosten, zonder compromissen te sluiten op het vlak van performance. Bouwdoos De achterzijde van de nieuwe c-Class bladeserver is uitgerust met Active Cool Fans, die een energiebesparing van 50 procent in vergelijking met gewone ventilatoren geven. De basis van de c-Class bouwdoos is de Bladesystem c7000 Enclosure. De kast is 30 procent kleiner dan het chassis van HP’s huidige p-Class en biedt grofweg een verdubbeling van de serverdichtheid. Hij past in een standaard serverrek van 17,5 inch ofwel ‘10U’ hoog. Bij de introductie zijn voor de c-Class twee serverblades leverbaar, de Proliant BL460c en BL480c. Ze kosten respectievelijk circa 2150 en 3600 euro. In de kast is ruimte voor zestien BL460c’s of acht BL480c’s. De serverblades hebben dual-core Intel Xeon 5000-processors, ontwikkeld onder de codenamen Dempsey en Woodcrest. Volgens Andries den Uijl, business unit manager bij HP Nederland, volgen in het najaar Opteron- en Itanium-blades. In de verdere toekomst zijn blades op basis van de Superdome- en NonStop-technologie voorzien. Keerzijde van het nieuwe, compactere ontwerp is dat de onderdelen niet uitwisselbaar zijn met die van de p-Class, die nog tot eind 2007 leverbaar blijft. De ondersteuning van de p-Class loopt door tot 2012. kleine speler in groeiende markt De verkoop van blade servers, die een compacte bouw paren aan hoge prestaties, groeit snel. Ze zijn vooral in trek bij grote ondernemingen die woekeren met ruimte in het data center en daarnaast in middelgrote bedrijven die sterk afhankelijk zijn van informatietechnologie. Dries den Uijl, business unit manager voor industriestandaard-servers bij HP Nederland, constateert dat de doelgroep voor blade servers niet meer beperkt is tot de grootste ondernemingen. "We zien nu dat het al bij zes of meer servers interessant is om blade servers te overwegen. Daarmee komt ook het middenbedrijf in beeld. Nu al is de verdeling in de verkoop tussen grote en middelgrote bedrijven bij ons fifty-fifty", aldus Den Uijl. Op de totale servermarkt vormen bladeservers een kleine minderheid. De totale servermarkt kromp volgens onderzoeksbureau IDC in het eerste kwartaal met 1,9 procent tot 11,9 miljard dollar. Tegelijk ging de verkoop van blade servers met 43,4 procent omhoog naar 591 miljoen dollar, circa 5 procent van de totale markt. Het aantal geleverde bladeservers steeg met 29,5 procent. Verreweg de grootste leveranciers in dit segment zijn HP en IBM, op afstand gevolgd door Dell, Fujitsu en Sun. IBM had in het eerste kwartaal gemeten naar omzet 40,1 procent van de markt, HP 35,6 procent en Dell 11,1 procent. In Europa is HP de grootste leverancier met een aandeel van 41,7 procent.