Bestaande internet kan een stuk sneller
In een test realiseerden de onderzoekers met hun systeem een gemiddelde transmissiecapaciteit van 925 megabits per seconde op het traject Sunnyvale, Californië, naar het Cern in Genève, Zwitserland, pakweg 10.000 kilometer verderop. Met een normale verbinding bleek 266 megabits het maximum. Systemen met de Fast TCP gedoopte verzendmethode blijken bovendien goed te koppelen. Door tien systemen te clusteren werd een transmissiecapaciteit van 8,6 gigabits per seconde bereikt, volgens de onderzoekers ongeveer het zesduizendvoudige van de doorvoercapaciteit van een 'normale' breedbandverbinding. De methode vraagt geen aanpassingen in de internetinfrastructuur. Fast TCP blijft gebruikmaken van het in de jaren zeventig ontworpen Transmission Control Protocol, dat bestanden in een reeks gegevenspakketjes van 1500 bytes op de lijn zet. De versnelling wordt bereikt door voortdurend te meten of er geen storingen op de lijn optreden. TCP schrijft voor dat met de verzending van het volgende pakket gewacht wordt totdat de ontvangst van het vorige is bevestigd; blijft de ontvangstbevestiging uit, dan wordt een pakket opnieuw op lagere snelheid op de lijn gezet. De vertragingen die door de wachttijden ontstaan, worden met Fast TCP uit de transmissie gehaald door direct al op lagere snelheid te versturen als congestie op de lijn wordt geconstateerd. Fast TCP vraagt niet, zoals bij Internet2, aanpassingen van de infrastructuur en de ontvangende computer. Alleen de verzendende computer moet aangepast worden met hardware en software die continu meet hoe lang pakketjes erover doen om aan te komen, en hoe lang de bevestiging van ontvangst op zich laat wachten. Fast TCP zou overigens wel gebruikt kunnen worden om Internet2 te versnellen. (jwy) Wetenschappers bereiken snelheidsrecord op internet - Automatisering Gids nr. 11, 2003