Data- & analytics-leiders weten business-impact niet te definiëren en meten
Chief Data and Analytics Officers (CDAO’s) zijn niet goed in staat om de impact van data-, analytics- en AI-projecten op business-outcomes te overzien. Zowel het definiëren als ook het meten van die impact blijkt in de praktijk moeilijk, concludeert ICT-marktonderzoeker Gartner. Het communiceren van impact is dan ook nog eens een struikelblok.

Volgens het jaarlijkse onderzoek, gehouden onder ruim 500 CDAO’s of werknemers met een vergelijkbare functie, ziet 30 procent van de CDAO’s het niet kunnen meten van data, analytics en AI-impact op hun bedrijfsresultaten als hun grootste uitdaging van nu. Veel bedrijven praten over de waarde van data en wens om data gedreven te werken, maar weinig lukt het om er serieus werk van te maken, zegt Michael Gabbard van Gartner. Zonde, stelt hij, want bedrijven die goed data gedreven werken, boeken vaak betere (bedrijfs)resultaten dan hun directe concurrenten.
Data en analytics vormen voor de meeste organisaties echter nog een groot aandachtspunt. Zo zegt slechts 22 procent van de ondervraagde organisaties goed te monitoren wat zijn data en analytics use cases zijn, hoe die zich ontwikkelen en wat de impact op het bedrijf is. Veel CDAO’s (meer dan 90 procent) zijn daarom in de weer met het in kaart brengen van de waarde en (mogelijke) resultaten van data en analytics binnen de bedrijfsvoering.
Een vrijwel even groot percentage (91 procent) zegt dat het creëren van een uitvoerbare data en analytics-strategie onderdeel uitmaakt van zijn takenpakket. Echter zegt meer dan een derde van deze groep weinig tot niet verantwoordelijk te zijn voor het optuigen en verbeteren van een praktisch plan. Er zit dan ook een gat tussen plannen maken en die uitvoeren, stelt Gartner.