Verontrustende geluiden van digitaal koploper Estland: ‘ICT wordt onbetaalbaar’
Zzz. Zzz. Een apparaat met zes wieltjes eronder, ter grootte van een koelbox, beweegt zich stoïcijns over het licht besneeuwde trottoir in Tallinn. In de Estse hoofdstad kun je eind november zomaar over een robot struikelen. Volgens de prestigieuze DESI-index voor digitalisering is Estlandse overheid in Europa dé frontrunner. Nederlandse wetgevers zouden een autonome robot op straat nooit toestaan. In Estland is het al lang geen probleem meer.
Dat Estland vooroploopt, is allerminst een onontdekt geheim. Sterker nog: de Esten laten hun digitalisering het liefst aan zoveel mogelijk mensen zien. Duizenden delegaties uit honderden landen bezochten het land de afgelopen jaren.
Deze dinsdag in november is het nog vroeg wanneer adviseur digitalisering Anett Numa in een zaal klaarstaat om een presentatie te geven aan journalisten. Kritische vragen zijn geen probleem. Numa lijkt er zelfs plezier in te hebben om deze uitgebreid te counteren. “Ik merk dat er in sommige West-Europese landen veel angst bestaat voor een overheid als ‘Big Brother’. Wij hebben juist gemerkt dat digitalisering een manier is om het vertrouwen van de burger terug te winnen.” In Estland is de Digitale Staat een feit. Al jaren zijn alle overheidsdiensten aangesloten op één overheidsportal. Alle diensten zijn verbonden via de zogeheten X-Road dat alle systemen met elkaar verbindt. Data zijn gedecentraliseerd opgeslagen, niemand van de diensten heeft meer data dan nodig is.
Transparantie
De partijen die toegang krijgen zijn volledig transparant: burgers krijgen zelfs notificaties wanneer ambtenaren data inzien. Alles rondom Paspoort, ID-kaart, de burgerlijke staat, medische gegevens, vastgoed, rijbewijzen en Belastingdienst is allemaal heel eenvoudig online te regelen. Numa is zelf al jaren niet op het gemeentehuis geweest en stemmen doet ze vanaf haar vakantieadres. Met artificial intelligence worden diensten zelfs nog eenvoudiger gemaakt. Er wordt gewerkt aan manieren om mensen die kinderen krijgen online proactief te benaderen en automatisch de toeslagen te geven waar zij recht op hebben.
Dat Nederland op digitale dienstverlening nog zo ver achterloopt is voor Esten maar moeilijk te bevatten. Neem Marten Kaevats. Tot september 2021 was hij zes jaar lang nationaal adviseur digitalisering, en onderzocht daarbij de kansen van nieuwe technologie, waaronder een infrastructuur voor zelfrijdende auto’s. Kavaets is zoon van een voormalig Estlandse minister en hij geldt wereldwijd als een belangrijke visionair als het gaat om digitaliseren van de overheid.
X Road
“Ik krijg van buitenlandse delegaties altijd de vraag of de technologie van hier, zoals online stemmen, ook kan worden opgeschaald naar een land met meer inwoners. Natuurlijk kan dat. Japan heeft ons model voor identiteit al overgenomen en Duitsland kijkt naar X-Road als voorbeeld voor hun data-uitwisseling.”
Vorig jaar ging staatssecretaris Raymond Knops nog bij hem op de koffie in Tallinn tijdens de Digital Summit. “Een ‘cool guy’, die ook echt graag vooruit wil”, zegt Kaevats. Toch is het volgens Kaevaets vooral de vraag is of de culturele mindset van ambtenaren en bestuurders in Nederland kan worden veranderd. “In Estland is dat gelukt, maar wij hadden niets. In veel landen is dat anders. De overheid hoeft niet per se voorop te lopen, maar applicaties moeten wel zo worden gebouwd dat ze in de toekomst makkelijk kunnen worden aangepast. Daar moeten ook organisaties op worden aangepast.”
Digitale identiteit
Het grote probleem bij online stemmen voor Nederland is volgens Kaevats dat Nederlanders geen betrouwbare digitale identiteit hebben waarmee zij zaken kunnen doen met de overheid, zoals Esten. Met onder meer tweestapsverificatie is die waterdicht, terwijl het Nederlandse DigiD in sommige gevallen nog gewoon inloggen met gebruikersnaam en wachtwoorden toestaat. “Zolang je die digitale ID niet hebt, is stemmen fundamenteel onuitvoerbaar. Uiteraard zijn er bij online stemmen risico’s. Maar het is ook een stuk risicoanalyse. Papieren stemmen zijn op vele manieren onveilig. Digitaal stemmen zoals wij dat doen is veiliger en vele malen goedkoper dan stemmen met die megabiljetten van jullie.”
Zo’n 700 meter verderop torent het statige Estse ministerie hoog uit boven de omgeving. Helemaal bovenin zit CTO Kristo Vaher, als jonge dertiger een van de vele leeftijdgenoten die zich in de top van de organisatie heeft genesteld.
Lifecyclemanagement
In Nederland geldt de aanpak die Vaher voor zijn IT-systemen hanteert als lichtend voorbeeld. CIO Lourens Visser benoemde het ‘lifecyclemanagement’ van de Estse overheid als aanpak als een wijze die door Nederland ook geambieerd wordt. Hoe krijgen ze dat voor elkaar? Het blijkt dat Vaher een stuk minder lyrisch is. “Het gras lijkt al gauw vaak groener aan de andere kant. Ook bij ons zijn er zwaar verouderde systemen.” Volgens Vaher zijn de systemen van Estland weliswaar jonger dan de Nederlands, maar ook hier spelen ‘flinke klassieke ICT-problemen’.
“De meeste systemen bestaan sinds de jaren negentig, toen de Sovjets vertrokken waren. We hebben geen regels die zeggen: een systeem is oud, dus het moet weg. We streven daar wel naar. Dat is op papier gezet, maar de realiteit is anders. Bij ieder systeem hoort legacy. Wat we vooral nastreven, is tijdig afscheid nemen van de slechte legacy”, zo vertelt Vaher.
Wel is er een duidelijk beleid in Estland bij systemen waarbij veroudering problemen geeft. “Wanneer er problemen zijn, dan moet er onmiddellijk een analyse volgen met een oplossing. Die oplossing kan een tijdelijke maatregel zijn, een update of een deel van het systeem herbouwen. Iedere twaalf jaar een systeem volledig vervangen is niet realistisch en financieel niet haalbaar.”
Estland is momenteel druk met ‘prioriteren’ van ICT-projecten. Niet alles kan tegelijk. De situatie is zo omdat de budgetten allesbehalve oneindig zijn. Sterker nog: er is hard geld nodig voor ICT. “We hebben momenteel een aantal oude systemen waar geen aandacht naar gaat, omdat er simpelweg geen geld en mankracht is. De noodzakelijke plannen moeten eerst worden uitgevoerd, daarna kunnen we pas andere zaken uitvoeren.” De huidige IT-systemen op orde houden is momenteel een grote uitdaging, zo legt Vaher uit. “We staan natuurlijk open voor nieuwe diensten en initiatieven, maar ook deze moeten kosten geld en mankracht. Er zijn nu eenmaal limieten, waar ook Estland nu tegenaan loopt.”
Grote problemen
En met name IT-specialisten vinden is een probleem voor het steeds verder gedigitaliseerde land. “Eigenlijk is dit een onhoudbare situatie. Onze IT-opleidingen leveren jaarlijks zo’n tweeduizend specialisten af maar we hebben er veel meer nodig. Bovendien gaan ze liever bij startups werken of voor bedrijven in West-Europa, waar salarissen worden betaald die wij niet kunnen geven. Er is voor ons veel te doen op gebied van onderwijs, want we gaan tegen enorme problemen aanlopen.”
Vaher ziet door de schaarste en de grote vraag overheids-IT steeds duurder worden. En dat heeft grote gevolgen: voor het eerst werden IT-projecten om budgetaire redenen tijdelijk stilgelegd. “En dat komt met name door de invloed van de coronapandemie. Alle IT’ers kunnen nu vanuit huis aan de slag en zijn beschikbaar geworden voor de gehele Europese- en wereldmarkt. De prijs die nu betaald wordt voor IT is misschien wel twee keer zo hoog geworden in anderhalf jaar tijd. Partijen die wij vorig jaar inhuurden, vragen nu het dubbele. Het is een gevolg van de compleet verstoorde banenmarkt.”
Vaher zoekt ieder jaar naar nieuwe mensen die hem als CTO kunnen ondersteunen bij zijn rol in het ministerie. “Twee jaar geleden meldde zich een handjevol mensen. Vorig jaar waren dat er nog drie. En dit jaar? Niemand meer, terwijl wij een prima salaris bieden. De realiteit is dat in een baan voor lager gekwalificeerde mensen 5.000 tot 10.000 euro kunnen verdienen en dat wij niet eens de helft betalen.”
Gat van 50 miljoen euro
Veelzeggend is dat zelfs de internationaal geroemde Kaevats moest vertrekken. De officiële reden: een bezuiniging. En met hem vertrokken nog veel meer ambtenaren. Kort na zijn ontslag schreef Kaevats op sociale media dat hij zich in zeer grote mate zorgen maakt over de gezondheid van de ‘digitale staat’ die volgens hem al jaren zwaar onder gefinancierd is.
Er zou een gat zijn ontstaan van zo’n 50 miljoen euro. “Het moet duidelijk zijn dat de overgrote meerderheid van onze digitale capaciteiten zijn gebouwd voor geld van de Europese Unie. Met dit geld kan een huis worden gebouwd, maar er is niet genoeg geld voor verwarming, elektriciteit en water, dus capaciteitsbehoud, salarissen van mensen en andere bedrijfskosten” schreef Kaevats.
Estland heeft met 1,3 miljoen mensen maar weinig inwoners. Volgens Kaevats is er een ‘massa’ nodig om IT betaalbaar te houden. Een samenwerking met andere landen op gebied van ICT-architectuur en applicaties is wat hem betreft de enige manier om de IT betaalbaar te houden.
Ook Numa ziet de ‘enorme uitdaging’ van het tekort aan IT’ers. Om nog beter te worden in digitalisering, kijkt Estland nu vooral naar ‘buiten’ en wil het zijn lessen delen. Samenwerken is nodig om digitalisering in de toekomst ook op hoog niveau te houden. “En wij hebben nog niet het antwoord op het tekort aan IT’ers. Dat is onze grootste hindernis voor de komende jaren. De enige manier is om dit op allerlei fronten te promoten en jongeren enthousiast te maken voor IT. Dit doen wij nu zelfs als op de kleuterschool.”
MAGAZINE AG CONNECT
Dit artikel is ook gepubliceerd in het magazine van AG Connect (maart 2022). Wil je alle artikelen uit dit nummer lezen, zie dan de inhoudsopgave.
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee