OostEuropa treedt "snoeihard" op tegen illegale software
Wat klein begon, is inmiddels groot gegroeid. Bij het Dziesieciolecie Stadion in Warschau kun je, zegt men, alles krijgen wat je maar wil. Daaronder, naast wapens, de laatste namaakmerkkleding, nepRolexen en uiteraard de nieuwste muziek en software, spotgoedkoop en illegaal. Of het gaat om de complete range Microsoftsoftware of om het laatste Playstation II of Gameboyspel, je vindt het zeker in het stadion. En er zijn allang geen kleine handelaren meer. De verkoop van illegale software is een miljoenenhandel, in handen van een maffia die zo goed is georganiseerd dat de politie invallen in het stadion goed moet voorbereiden. Vaak zijn in het stadion, maar ook op steeds meer markten elders in Polen, films en computerprogramma’s verkrijgbaar die nog niet in de winkel liggen. Ook Duitsers hebben dat ontdekt. Langs de PoolsDuitse grens zijn tal van vlooienmarkten, waar illegaal materiaal voor een appel en een ei is te krijgen. Programma’s voor Playstation gaan er bijvoorbeeld voor 1 tot 5 dollar van de hand. Fabrikanten van spelletjes schatten dat ze in Polen alleen in die sector jaarlijks al zo’n 337 miljoen dollar aan inkomsten mislopen. Producenten van zakelijke computerprogramma’s verliezen jaarlijks zo’n 78 miljoen dollar aan de illegale handel. Polen staat hierin niet alleen. Overal in Centraal en OostEuropa wordt een belangrijk deel van de software illegaal geïmporteerd, geproduceerd en verhandeld. Soms gebeurt dat zelfs met staatssteun, zoals in het voormalige Joegoslavië, waar onder president Milosevic het illegaal kopiëren van buitenlandse muziek, films en software als een patriottische daad gold. De huidige regering in Belgrado ziet het niet meer zo, maar dat in Servië en Montenegro nog steeds vrijwel honderd procent van alle buitenlandse software en muziek uit piratenbronnen stamt, is gezien het verleden niet zo verwonderlijk. En de verkoop vindt in alle openheid plaats. Zo is om de hoek van het ministerie van handel, dat verantwoordelijk is voor de controle op de handel in illegale cd’s, een markt waar gekopieerde muziek, films en software in ruime mate verkrijgbaar zijn. Straatverkoop is in Servië, net als elders, het belangrijkste verkoopkanaal van illegaal materiaal, maar in Belgrado zijn gekopieerde cd’s en cdroms ook in gewone winkels verkrijgbaar. Volgens de Internationale Intellectuele Eigendoms Alliantie (IIPA) is het zelfs moeilijk om in Joegoslavië een computerwinkel te vinden die helemaal geen illegale software verkoopt. Internationale producenten van muziek zien Servië als een zodanig groot probleemgeval, dat de meesten van hen geen officiële vertegenwoordiging meer hebben in het land. Desondanks is vervolging van illegale productie, handel en gebruik voor de regering en voor politie en justitie niet direct een topprioriteit. In juli 2002 deed de politie een inval bij het bedrijf General Disk Technology in Belgrado, een van de vier bekendste producenten van legale en illegale cd’s en cdroms in het land. Bij die inval werd materiaal gevonden voor de productie van gekopieerde cd’s en zo’n 700 duizend illegale kopieën. Het materiaal ging in een pakhuis bij de fabriek achter slot en grendel. Een paar maanden later verklaarde een rechtbank dat dat niet had gemogen. Binnen luttele minuten na die uitspraak verbrak de eigenaar de zegels op het pakhuis en verdwenen de cd’s naar de zwarte markt. Dat de rechter voor zijn vonnis betaald is door de cdproducent, moet niet worden uitgesloten: na de moord op de Joegoslavische premier Dzjindjic is een groot aantal rechters ontslagen, omdat ze nauwe banden met de maffia bleken te hebben. Maar de fabrikant werd beloond voor zijn drieste daad: hij is tot nu toe niet vervolgd. Met honderd procent illegale software is Servië het extreemste geval in CentraalEuropa, maar de meeste andere landen blijven niet zo ver achter. Vooral als het om computer en videospelletjes gaat, is illegale software zeer wijdverbreid. In de meeste landen is 90 procent of meer van de spellen gekopieerd. Volgens schattingen spelen in Roemenië honderdduizend mensen het spel FIFA 2000. Maar in totaal zijn daarvan in dat land slechts duizend legale exemplaren verkocht. De betrokken software wordt ten dele geïmporteerd, uit landen als Rusland, de Oekraïne, Servië en Bulgarije, waar officiële cdfabrieken vaak ook nog een illegale productielijn hebben, en uit CentraalAzië als het om cassettes voor spelcomputers gaat. Maar andere verspreidingsmethoden zijn ook populair. Van groeiend belang is internet. In landen als Bulgarije en Roemenië adverteren sommige bedrijfjes er openlijk mee dat ze op bestelling software van internet downloaden en branden. Ook bieden veel internetcafés in CentraalEuropa de mogelijkheid om gedownload materiaal tegen een vergoeding zelf te branden. Slechts in een enkel land, zoals Hongarije, werken de internetproviders er actief aan mee om zogenaamde warezsites, waar programma’s of muziek illegaal worden aangeboden, te sluiten. Als het om zakelijke software gaat, liggen de percentages van illegaal softwaregebruik over het algemeen iets gunstiger. In landen als Hongarije en Tsjechië bijvoorbeeld is in die sector ’slechts’ rond de 45 procent van de software illegaal. Dat is mede te danken aan de activiteiten van de belangrijkste zakelijke softwareproducenten en hun Business Software Alliantie (BSA), een organisatie die overal in CentraalEuropa de overheden bewust maakt en samen met de politie invallen doet op plaatsen waar illegale zakelijke software verhandeld of gebruikt wordt. Maar hoe succesvol de BSA is, hangt in sterke mate van de autoriteiten af, en daar schort het in sommige landen nogal aan. In Roemenië, waar naar schatting 72 procent van de zakelijke software illegaal is, is de politie wel bereid tot invallen om de computers van kleinere bedrijven te controleren. Maar grotere bedrijven blijven buiten schot, evenals de producenten van voorgeladen hard disks die voorzien zijn van allerlei illegale programma’s. De reden, aldus de IIPA, is vermoedelijk politieke druk, want de grote bedrijven hebben veel invloed in de regering. Zelfs daar waar de politie meewerkt, schort het meestal aan een actief vervolgingsbeleid. Voor een deel is dat het gevolg van een maatschappelijke onderschatting van het probleem, een onderschatting die wordt geïllustreerd door het feit dat veel overheden, lokale, maar ook nationale zoals ministeries, zelf op grote schaal illegale programma’s gebruiken. Daarnaast loopt vervolging spaak, simpelweg door de overbelasting van het gerechtelijke systeem. De justitiële raderen in CentraalEuropa draaien langzaam en soms duurt het jaren voor een zaak voorkomt. Bovendien zijn de straffen als het gaat om illegaal kopiëren laag, terwijl er veel te winnen is. Gevangenisstraf wordt zelden gegeven, en meestal lopen de zaken op een boete uit. Slechts in een enkel geval, in Tsjechië, werd een onderneming ertoe veroordeeld om de gedupeerde partij een schadevergoeding te betalen wegens gederfde inkomsten uit auteursrechten. En naarmate de technische mogelijkheden toenemen, wordt vervolging ook steeds moeilijker. In Hongarije, dat tot de welvarendste landen in de regio behoort, is een eigen cdbrander of zelfs een dvdbrander voor computergebruikers geen uitzonderlijk bezit meer. Bovendien zijn CDRschijfjes er naar verhouding goedkoop en neemt het aantal breedbandconnecties toe. Thuis geproduceerde schijfjes vormen in dat land dan ook het leeuwendeel van de illegale muziek en spelletjessoftware. Een deel daarvan vindt zijn weg nog wel naar de markt, maar een groot deel wordt hooguit voor de directe kennissenkring geproduceerd. Wie op grotere schaal thuis brandt, loopt weliswaar het risico van een politieinval, maar die kans is naar verhouding klein. Voor de softwarefabrikanten is dat geen goed nieuws, wel daarentegen voor de politie: met de toenemende populariteit van het thuisbranden verliezen criminelen een aanzienlijke greep op de markt.