Software is voor Sun altíjd open source
Simon Phipps, chief open source officer van Sun en in die hoedanigheid ook verantwoordelijk voor het standaardenbeleid van het bedrijf, betoogt zelfs dat de verschuiving naar open source onontkoombaar is, simpelweg door de komst van internet. “Het internet introduceerde een topologie waarin je geen centrale punten en geen intermediair meer nodig hebt, waar je langs moet om je software te halen. In het internettijdperk kun je je software overal vandaan halen. Die verschuiving heeft een fundamenteel gevolg gehad. Ik help Sun zich voor te bereiden op die tijd.” Phipps zeg Sun te helpen naar een situatie waarin de ‘monetization’, dus het punt waar er voor de geleverde waarde wordt betaald, zich verplaatst van het moment van downloaden van de software naar het moment van ‘deployment’, de inzet in productieomgevingen. Uit de open-sourcegemeenschap zijn regelmatig kritische geluiden te horen over Suns softwareactiviteiten. Het bedrijf zou uit commerciële overwegingen een te grote vinger in de pap willen houden bij veel open-sourceprojecten – met name waar het gaat om de software die ooit door Sun zelf is ontwikkeld, zoals het Java-platform en Solaris. Phipps ziet het als zijn taak dat beeld ernstig te nuanceren. Hij vindt de kritiek simpelweg niet fair.“We zitten in de transitie. Solaris is een voorbeeld van software waarbij we daar bijna door zijn. Je hoeft voor Solaris al niet meer te betalen. Je kunt het downloaden wanneer je wilt. Wij weten dat als je die software in productie wilt gebruiken, je beter uit bent met een van onze abonnementen op updates, support en securitybundels. Je hoeft dat niet meer allemaal in één keer te betalen om toegang te krijgen tot de software. En om eerlijk te zijn: onze Solaris -omzet is erdoor omhooggegaan.”En Sun heeft in zeer wisselende mate invloed op de eigen producten, betoogt Phipps. “Neem bijvoorbeeld Jini, dat we in de jaren negentig ontwikkelden en dat nu in defensiekringen populair is. Toen ons duidelijk werd dat het nauwelijks buiten die omgeving werd gebruikt, hebben we het aan de Apache Foundation gedoneerd. We zitten ook zeer diep in het GNome-project. We hebben veel aan die software bijgedragen, terwijl we er geen enkele controle over hebben.” Dat het overgrote deel van de OpenSolaris-ontwikkelaars bij Sun werkt, is onontkoombaar, vindt hij. “Wat hadden we moeten doen toen we Solaris open source maakten? Iedereen ontslaan? We zitten in 750 open-sourceprojecten en in maar twintig daarvan zijn we de controlerende partij, simpelweg omdat de grootste bijdragen komen van mensen die bij ons in dienst zijn. In de loop van de tijd zul je daar veel meer mensen van buiten bij zien komen.”Over het utilitymodel waarover voormalig CEO Scott McNealy jaren heeft gepraat (en dat tegenwoordig met de twijfelachtige term ‘cloud computing’ zou worden aangeduid) en waarin de vrijgemaakte software van Sun de hoofdrol zou spelen, horen we weinig meer. Maar Phipps ziet Sun wel degelijk een rol spelen in cloud computing, zij het met een aantal componenten die gebruikers naar behoeven kunnen samenvoegen tot een cloud-aanbod. “We hebben Innotec gekocht dat VirtualBox levert, een product dat nu deel uitmaakt van onze xVM-virtualisatieproducten. VirtualBox is de Firefox van virtualisatie. Het werkt gewoon en het stuurt je systeem niet in de war. We hebben ook twee andere virtualisatieproducten open source gemaakt. We hebben een product voor mashups in de ‘cloud’, waarmee je bijvoorbeeld Flickr en Meebo aan elkaar kunt plakken en dat op Facebook kunt zetten. We hebben een product Keni voor het hosten van projecten. Wat wij dus doen is alle delen bouwen voor het bouwen van die cloud-omgeving. Er wordt veel over gepraat, maar de partijen die het echt doen zijn volgens mij Amazon en Sun. Het utility-model wordt absoluut belangrijk. De ‘datacenters in een container’ die Sun levert zijn in feite gewoon een stukje van die cloud.”