ICT’ers willen weer naar school
De onzekerheid is het grootst onder mensen die in de zakelijke dienstverlening werken. 16,6 procent is daar niet erg zeker over de toekomst van zijn baan. ICT’ers bij de (semie)overheid voelen zich het minst onzeker over het voortbestaan van hun werk. Slechts 12, 8 procent zegt daar niet zeker te zijn van zijn baan. Ik maak me ernstig zorgen over verplaatsing van mijnwerk naar een lagelonenland. Slechts 8 procent is het met die stelling (enigzins) eens. Hoewel er misschien wel een beetje zorg is bij de 30 procent die het enigzins oneens zegt te zijn met de stelling. De groep is ongeveer even groot als vorig jaar, terwijl het debat over offshoring de afgelopen tijd is geintensiveerd. Op de directe vraag of men het offshoren van werk ziet als een directe bedreiging voor de eigen baan zeggen vier van de vijf ICT’ers nee, maar veel individuen gaven aan hoe zij die drieging van zich af willen houden. "Harder werken en zorgen dat je kennis up to date is". "Ik probeer innovatief te zijn en trek werk naar me toe"."Ik dek me in door me te richten op de corebusiness"."Ik zoek opdrachtgevers die geen plannen voor offshoring hebben"."Bijblijven is de enige mogelijkheid en gelukkig is er ook nog de taalbarriere". "Ik ben verschillende Indiers aan het opleiden, misschien kan ik dat blijven doen"."Ik stort me op geavanceerde toepassingen". Ik acht de kans groot dat mijn werk de komende jaren naar een externe marktpartij zal worden verplaatst. Ook hier een vergelijkbare uitkomst met de enquete van vorig jaar. Outsourcing is echter nog lang niet overal van de agenda verdwenen, integendeel. Ahold is er druk mee bezig, zoals ook banken als ABNAmro en de Rabo. Bij de overheid speelt het P-Direct traject en veel MKB bedrijven stueren op dit moment op de plussen en minnen van outsourcing. Het bezitten van aantoonbare kennis in de vorm van certificaten was voor een ICT-professional nog nooit zo belangrijk. De hoge score van 43 procent laat zien dat het besef dat je sterker staat naar mate je meer vakkennis bezit toeneemt. Veel ICT’ers weten dat het de kansen op het behoud van werk en op de arbeidsmarkt groter maakt. Gaat u in 2005 een opleiding volgen. Tweederde wil aan de slag om de vakkennis te verbeteren. Scholing als investering in de eigen toekomst en als baanzekerheid. Vakbondslidmaatschap Drie jaar geleden gaf 6 procent van de ICT’ers aan lid te zijn van een vakbond. Twee jaar geleden bleek dat te zijn opgelopen tot 14 procent. Vorig jaar stabiliseerde dat percentage, maar bij de meting van dit jaar is het opgelopen tot 19 procent. Dat gemiddelde cijfer wordt omhooggekrikt door de organisatiegraad van ICT’ers bij de (semie)overheid, maar ook in de zakelijke dienstverlening ligt het percentage inmiddels boven de 18. Dat is een opmerkelijke ontwikkeling in een sector die van oudsher nauwelijks vakbondsleden kende. ‘Pas op de plaats gevoel’ is dominant ICT’ers zijn geen briljante toekomstvoorspellers, althans als het om hun eigen inkomens gaat. Vorig jaar dacht tweederde van de deelnemers aan het salarsionderzoek dat ze er het komende jaar niet meer dan twee procent op vooruit zouden gaan. In werkelijkheid is dat dus over de hele linie gemiddeld 4,7 procent geworden. Voor de 15 spilfuncties in de ICT maten we zelfs een plus van gemiddeld 5,9 procent. Ook dit jaar blijken de ICT’ers bescheiden verwachtingen te hebben. Ze denken dat de aangehaalde broekriem hun mogelijkheden zal blijven beperken en dat de loontwikkeling mondjesmaat zal zijn, evenals de mogelijkheden van dienstverleners om hogere tarieven door te voeren. Ze zien, ondanks de toenemende krapte op de arbeidsmarkt, ook niet meteen een sterkere onderhandelingspositie ten opzichte van hun baas ontstaan. Ruim een kwart maakt zich zelfs zorgen over de arbeidsvoorwaarden voor het komende jaar. Ik ga ervan uit dat mijn salaris er in 2004 op vooruit gaat met: 61 procent houdt het op maximaal 2 procent. Een vijfde gaat voor drie tot vijf procent. Vorig jaar maakt een kwart van de respondenten die inschatting en die hadden het dus bij het rechte eind. Echt herstel zal nog op zich laten wachten, in 2005 zal de broekriem aangespannen blijven. Een meerderheid van 58 procent ziet dus weinig ontwikkeling in de markt. Bijna een kwart laat zich er niet over uit. Het aantal optimisten is erg laag, maar drie procent. In 2005 zal mijn onderhandelingspositie als werknemer ten opzichte van mijn werkgever spectaculair verbeteren. Werkgevers hoeven niet bang te zijn dat ze het komende jaar met werknemers zullen worden geconfronteerd die eisen stellen. Slechts 12 procent ziet voor zichzelf een sterkere positie opdoemen, bijvoorbeeld als gevolg van het tekort aan specialisten dat hier en daar al opdoemt. In 2005 zullen de lonen en de tarieven van ICT-professionals flink gaan stijgen. Slechts 13 procent ziet dat gebeuren. Ruim de helft schat de mogelijkheden van de markt somberder in. En ondertussen Inkomens en (secundaire)arbeidsvoorwaarden veranderen. Dat levert - zo blijkt - aan het eind een gemiddelde plus op, maar tegelijkertijd is er op individueel niveau veel gaande. Zo meldt 35 procent van de ondervraagden dat het afgelopen jaar hun arbeidsvoorwaardenregelingen in negatieve zin zijn aangepast. Soms is dat niet het gevolg van bedrijfsbeleid, maar van overheidsbeleid,zoals blijkt uit de vele opmerkingen over het verschralen van het spaarloon, het verdwijnen van de pc-privé regeling, het oplopen van de premies voor ziektekosten en het duurder worden van de kinderopvang. Als verslechteringen op bedrijfsniveau wordt vaak melding gemaakt van het versoberen van kilometer- en reiskostenvergoedingen. Ook telefoon en internetvergoedingen blijven niet altijd buiten schot. Sommige respondenten maken melding van het verlagen van bonussen en het vervangen van bonussen door een winstdelingsregeling. Vaak wordt ook een hogere pensioenpremie gemeld. Op veel plaatsen ligt het aantal ATV-dagen onder vuur. Leaseauto regelingen ontkomen op veel plaatsen ook niet aan interne bezuinigingsmaatregelen. Sommige werkgevers lopen al vooruit op de debatten over de vraag of en in welke mate bij ziekte het loon tot honderd procent moet blijven aangevuld, want een respondent meldt dat in zijn situatie na zes weken ziekte nog maar 75 procent van het loon wordt doorbetaald. Niet in alle gevallen is schraalhans keukenmeester. Een op de vijf deelnemers aan het onderzoek maakt juist melding van een salarisverhoging, een promotie, een hogere bonus dan verwacht en van verbeteringen in de ‘toeters en bellen sfeer’. Bijvoorbeeld omdat men een leaseauto kreeg, terwijl men die eerst niet had.