‘We moeten iedere 10 jaar omscholen’

Dat stelt Iarla Flynn, directeur Public Policy bij Google in Noord-Europa. Hij zwengelt de discussie aan over het belang van digitale vaardigheden, in aanloop naar het OECD Forum, dat op 20 en 21 mei in Parijs plaatsvindt.

Flynn stelt dat kunstmatige intelligentie er niet alleen voor zorgt dat het dagelijkse leven van mensen eenvoudiger wordt, maar dat ook de impact op de werkvloer groeit. “Google is uiteraard optimistisch over de impact die nieuwe technologieën kunnen hebben. Tegelijkertijd zijn we realisten en geen utopisten. We erkennen dat zulke krachtige technologie even krachtige vragen oproept over het gebruik ervan. Hoe AI wordt ontwikkeld en gebruikt, zal nog vele jaren een belangrijke impact hebben op de samenleving. Als leider in AI voelen we een diepe verantwoordelijkheid om dit goed te krijgen.”

McKinsey-rapport

Ruim een ​​jaar geleden werkte Google samen met McKinsey om de impact van technologieën als AI en robotica op het werk in Scandinavië en de Benelux te onderzoeken. De onderzoekers ontdekten dat het gebruik van nieuwe technologie de aard van het werk zal veranderen (44% van de werkuren kan worden geautomatiseerd) en een grote impact heeft op banen (tot 19% van de banen loopt risico te verdwijnen). Tegelijkertijd zal het aantal ICT-banen verdubbelen en zullen er ook in andere vakgebieden nieuwe banen bijkomen. Flynn: “Wie had bijvoorbeeld 20 jaar geleden al gehoord van big data-analisten?”

Uit het onderzoek kwam naar voren dat professionals andere vaardigheden nodig hebben en dat die vaardigheden vaker moeten worden opgefrist. “We kunnen een groeiende vraag naar zowel soft skills, basis- als geavanceerde digitale vaardigheden verwachten. Mensen zullen zich iedere 10 jaar moeten omscholen. Dat is een enorme opgave, maar de return on investment voor mensen, bedrijven en landen is enorm”, aldus Flynn.

Snel bijleren belangrijkste competentie

Hij is van mening dat vaardigheden bijleren de belangrijkste factor is om de digitaliseringsslag te kunnen maken. “Het vermogen om snel te leren zal dè kerncompetentie zijn die mensen in de toekomst nodig zullen hebben.” Google zelf heeft  sinds 2014 met het Grow with Google-programma 10 miljoen mensen opgeleid in Europa, het Midden-Oosten en Afrika. “Tegen 2020 zullen we een miljoen Europeanen helpen een baan te vinden of hun bedrijf te laten groeien.”

Maar er is volgens de Google-topman meer inspanning nodig dan alleen van de ICT-sector zelf:

• Visie en leiderschap Als voorbeeld noemt hij de nieuwe regering van Zweden, waar premier Lofven (digitale) vaardigheden boven aan de agenda van zijn nieuwe regering plaatste, met een toezegging om iedereen te helpen verder te bouwen aan hun kennis en hun vaardigheden te hervormen.
• De dialoog op gang brengen De OESO Forum Engagement Group is hier volgens Flynn een goed voorbeeld van.
• Partnerschappen Geen enkele belanghebbende kan dit in een isolement uitwerken. De Disruption Council van Denemarken verenigt bijvoorbeeld regeringen, het bedrijfsleven en vakbonden om te kijken naar de mogelijkheden en uitdagingen van digitale transformatie. Het eerder genoemde ‘Groeien met Google’ gebeurt ook via tientallen partners: nationale overheden, gemeentebesturen en educatieve partners. In Nederland wordt er ook samengewerkt met vakbonden, zoals bij een piloottrainingsprogramma met vakbond CNV om logistieke medewerkers te trainen in skills van de 21e eeuw (digitale + soft skills) en loopbaanbegeleiding.
• Nieuwe ideeën ontwikkelen en experimenteren Finland is hier een leider, met de overheid die een cultuur van experimenten promoot en het Experimentele Finland-programma lanceert om sociale uitdagingen in het digitale tijdperk aan te pakken. Een goed voorbeeld is de inspanning om 1% van de Finse bevolking te onderwijzen over AI met een online trainingsprogramma met de naam Elements of AI.

De Google-topman denkt dat landen de digitaliseringsslag alleen goed kunnen maken als alle partijen hun verantwoordelijkheid nemen in het continue bijspijkeren van de beroepsbevolking. Dit onderwerp staat ook hoog op de agenda tijdens de OESO-bijeenkomst volgende week in Parijs.