Akkoord over Burgerzakensysteem behoeft nadere uitwerking
Uitgangspunt is dat gemeenten en Rijk samen een compleet Burgerzakensysteem ontwikkelen ‘op basis van overleg met de leveranciers van gemeenten’. Dat systeem bestaat uit een database met functionaliteit om GBA-gegevens bij te houden (SpA), extra modulen die er een volledig Burgerzakensysteem van maken en standaarden voor gegevensuitwisseling tussen de modulen en met andere systemen. Eerder was naast ‘ontwikkelen’ ook sprake van ‘bouwen’, maar volgens Ackermans leverde dat misverstanden op. "Bouwen gebeurt alleen in het kader van een pilot", zegt hij. Deze pilot wordt gehouden met ‘een gezamenlijk geselecteerde groep van gemeenten’ en duurt tot 1 juli 2007, waarna de implementatie volgt, die doorloopt tot in 2010. Het rijk zorgt voor ‘adequate ondersteuning’ en voor ‘de daarvoor benodigde middelen’. Zonder wielen De gesloten overeenkomst zegt het zo: "Dit [de gezamenlijke ontwikkelactiviteit - red.] levert correcte en volledige specificaties (logisch en technisch ontwerp) en software op die op hun werking zijn getoetst. Op 1 juli 2007 is er een standaard SpA beschikbaar inclusief de benodigde specificaties voor de overige onderdelen van het nieuwe burgerzakensysteem dat naar alle gemeenten kan worden uitgerold. Gemeenten hebben de mogelijkheid om het opdrachtgeverschap voor de verdere totstandkoming van een compleet burgerzakensysteem op de voor hen geëigende wijze in te vullen." Hennink kan op allerlei ‘hoe-vragen’ die dit uitlokt, nog geen antwoord geven. Maar weet wel zeker dat gemeenten geen ‘auto zonder wielen’ krijgen. Met die woorden gaf voorzitter Han Fasten van de VIAG (gemeentelijke I&A-coördinatoren) onlangs in dit blad uiting aan de vrees bij gemeenten dat het rijk alleen het SpA bouwt of laat bouwen, zodat ze zelf voor de aanvullende modulen moeten zorgen. Hennink benadrukt de gezamenlijkheid bij het totaalontwerp. Ook voorzitter Cees Meesters van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken is het met het beeld van een incomplete auto oneens, maar bevestigt wel dat gemeenten uiteindelijk voor de extra modulen verantwoordelijk zijn. "In een iteratief proces komen Rijk, gemeenten en leveranciers tot specificaties voor het SpA. Als duidelijk is wat daar in zit, weet je ook wat er niet in zit en dus wat je in de modulen moet stoppen. Om die te realiseren treden gemeenten samen op als opdrachtgever, mogelijk in groepen onderverdeeld naar grootteklasse. Ik denk dat zeventig à tachtig procent voor alle gemeenten standaard is, dan kun je in de rest nog wat variëren. Het gaat gemeenten aan, want het is hún afdeling Burgerzaken. Zij betalen de modulen ook." Fasten kan zich in die aanpak vinden, al lijkt het hem geen sinecure dat gezamenlijk opdrachtgeverschap te organiseren.