Bereikbaarheid mag flink wat kosten
Ondanks de gestage daling van de tarieven voor telecomdiensten die zich vanaf het prille begin van de liberalisering van de telecommarkt heeft afgetekend, namen de uitgaven aan telecom alleen maar toe in de OESOlanden. Sinds 1990 stegen de gemiddelde uitgaven per huishouden zelfs met 50 procent. Die verschuiving in het budget ging het duidelijkst ten koste van bestedingen aan kleding en aan huishoudelijke apparatuur. Het budget voor beide categorieën uitgaven daalde met 10 procent. Spanjaarden, Oostenrijkers en Tsjechen houden het best de hand op de knip bij de verleidingen van de telecombedrijven. Het zijn niet hoge tarieven, die de uitgaven in Nederland opdrijven. De prijzen voor mobiele telefonie bijvoorbeeld, liggen in Nederland rond het OESOgemiddelde, zowel voor de veelbellers als de mensen die de gsm maar af en toe gebruiken. Mobiele telefonie is het goedkoopst in Finland, Canada, IJsland en Denemarken. Wat betreft de tarieven voor vaste telefonie behoort Nederland zelfs tot de goedkopere landen in de OESOgroep. Consumenten zijn zo’n 13 procent goedkoper uit dan het OESOgemiddelde voor een standaardpakket telefoniediensten en zakelijke gebruikers zelfs 26 procent. In de landen in Centraal en OostEuropa rekenen de telecomaanbieders de hoogste tarieven. Die lopen wel op tot het dubbele van het OESOgemiddelde. De Scandinavische landen en Zwitserland blijven tot de voordeligste landen behoren, met tarieven die minder dan de helft van het gemiddelde bedragen. Inbellen duur De inbelverbindingen in Nederland, toch nog altijd de belangrijkste vorm van internettoegang, behoren wel tot de duurdere in de OESOlanden. De tarieven lagen op het ijkpunt in september 2002 tussen de 20 en 30 procent hoger dan het gemiddelde, afhankelijk van het tijdstip op de dag. Mede door deze hoge inbelkosten komt bij een standaardpakket van 40 uur internet per maand de prijs voor een breedbandverbinding al snel voordeliger uit dan een inbelverbinding. Traditionele telecombedrijven ontkomen er niet aan hun prijsstructuren radicaal te veranderen, concludeert de OESO. De organisatie haalt de introductie van IP telefonie in Japan aan als voorbeeld in het rapport Communications Outlook 2003. Het lokale bedrijf Yahoo BB wist in korte tijd bijna een miljoen abonnees op zijn IPtelefoniedienst te werven. Als gevolg van het plotselinge succes van Yahoo BB treffen de lokale gevestigde telecombedrijven NTT en KDDI voorbereidingen om zelf dergelijke alternatieve telefoniediensten aan te bieden. Het gaat niet simpel om verdere prijsverlagingen waarmee telecombedrijven moeten reageren, meent de OESO. Een afstandonafhankelijk tariefstructuur vormt een beter antwoord. Ook in eerder edities van Communications Outlook wees de OESO al op deze trend. Waren er begin 2000 nog slechts vijf van de dertig OESOstaten waar enige vorm van ‘onbemeterde’ toegang tot internet werd geleverd, in 2002 was dit aantal gestegen tot twaalf. Ook in de markt voor mobiele telefonie, moeten de telefoonbedrijven belangrijke veranderingen aanbrengen in de prijsstelling, meent de OESO. UMTSaanbieders staan voor de opgave prijsstructuren te vinden die zo aantrekkelijk zijn voor consumenten, dat zij een levensvatbaar platform voor internettoegang creëren. Verder moeten deze tarieven voldoende motivatie bieden aan de huidige gebruikers van mobiele datadiensten om een overstap naar UMTS te maken. Daarbij komt dat UMTS bij zijn introductie met veel meer concurrentie te maken krijgt dan andere mobiele technieken. Zo zal de doelgroep voor de publieke draadloze netwerktechnologie (WiFi of WLan) deels overlappen met die van UMTS. Lastig De OESO zegt in het voorwoord van deze zevende editie van Communications Outlook dat de analyse in toenemende mate problemen oplevert door de convergentie van diensten, de snelle groei van het aantal dienstenaanbieders in de telecomsector en het multinationale karakter van de diensten. De tijd dat staatsmonopolisten hun diensten slechts binnen de landsgrenzen aanboden is definitief voorbij.