Overslaan en naar de inhoud gaan

Blokken en Bytes Nancy Rademaker

Ondanks het vroege tijdstip op de maandagochtend wordt er geconcentreerd gewerkt door 6 vwo van het Griftland College in Soest. In dit blok zijn de leerlingen in duo’s een legorobot aan het bouwen en aan het programmeren, een opdracht die hoort bij het onderdeel kunstmatige intelligentie. “Toen ik vijf jaar geleden begon met het opzetten van het vak informatica hier op school was er een rector die super ICT-minded was”, zegt Rademaker.
Carriere
Shutterstock
Shutterstock

“Ik heb dit toen aan kunnen schaffen, en wij hebben er zes of zeven dozen van. Ze kunnen dus ook allemaal zelf bouwen, op andere scholen hebben ze een of twee dozen en kunnen de leerlingen alleen maar om de beurt hun programmaatje uitproberen. De leerlingen vréten dit!” Wat het bouwen betreft geven de vwo’ers haar het nakijken, geeft Rademaker ruiterlijk toe. “Ik zeg altijd: ‘jongens, dat gen héb ik niet’. Maar met het programmeren kan ik ze weer wél verder helpen.”

Bedrijfsleven
Rademaker studeerde oorspronkelijk af als eerstegraads-docent Nederlands en Engels. Omdat ze in die periode geen baan kon vinden schoolde ze om naar systeemanalist. Maar na zeven jaar als automatiseerder in het bedrijfsleven had ze het wel gezien. “Toen ik startte was 60 à 70 procent declarabele uren normaal, toen ik wegging was dat 90 à 95 procent. Ik maakte dagen van 7 tot 7. Bovendien ben je puur commercieel bezig.” Het nieuwe vak informatica was dé gelegenheid om weer de stap naar het onderwijs te zetten. Rademaker hoorde bij de eerste lichting CODI-studenten (Consortium Omscholing Docenten Informatica). De school stelde haar meteen voor 8 uur aan. Over faciliteiten en ondersteuning heeft ze niet te klagen. “Het enige nadeel is dat ik de enige informaticadocent ben, en dus veel in mijn eentje moet doen en ontwikkelen. Er zijn wel twee collega’s voor informatiekunde in de klassen 1, 2 en 3, maar dat is toch een ander vak.”
Volgend jaar wordt het vak drastisch uitgebreid. Rademaker kijkt er in zekere zin naar uit. “We krijgen dan bijvoorbeeld de mogelijkheid meer te differentiëren tussen de profielen. Iemand met een Cultuur en Maatschappij-profiel kan ik iets andere bieden dan een leerling met een Natuur en Techniek-profiel. Ik heb nu weinig meisjes. Dat zijn er meer geweest. Ik merkte dat zij bijvoorbeeld geweldig goed websites konden bouwen, maar op andere onderdelen het abstract denken misten. Misschien worden ze daardoor toch enigszins afgeschrikt.”

Frustratie
De leerlingen zijn wat het onderwijs leuk maakt, maar tegelijkertijd leveren ze soms ook frustratie op. “De werkhouding, daar heb ik soms moeite mee. Tot een paar jaar terug bleef ik steeds nóg meer energie in leerlingen stoppen als het niet liep. Ik ben toen behoorlijk overwerkt geraakt, en met de hulp van een coach heb ik geleerd dat meer buiten te sluiten. Het is ook vooral hun verantwoordelijkheid. En ja, ze calculeren. Van de laatste toets kreeg ik van drie leerlingen lege blaadjes terug. Staat er heel lief op ‘mevrouw ik sta er goed voor en ik ben hier niet aan toegekomen, dus…’. Ze hebben ook buiten school een volle agenda.”
Rademaker probeert de theorie steeds meer in de praktische opdrachten in te bedden. “Ik comprimeer steeds meer. Eerst liet ik ze bijvoorbeeld voor de ene opdracht een website maken over een onderwerp naar keuze, voetbalclub, favoriete band. De volgende opdracht was een presentatie over een bepaald stuk hardware. Nu laat ik ze een website maken over dat hardware-onderdeel.” Rademaker merkte ook dat ze het aantal opdrachten terug moest brengen. Overenthousiast overstelpte ze de leerlingen met werk. “Ik heb zelf gewoon altijd de behoefte steeds iets anders te doen. Het is natuurlijk ook leuk dat je op een school extra taken kunt doen. We zijn nu bijvoorbeeld in de selectiefase van een Electronische Leeromgeving. Als die er is wil ik de collega’s er graag wegwijs in maken en voor enthousiasmeren.” Uit die activiteiten haalt Rademaker de inhoudelijke verdieping die ze in het bedrijfsleven automatisch had. Ze draait bijvoorbeeld ook mee in een werkgroep van Michel van Ast, die de methode Turing nieuw leven in probeert te blazen.
Het nakijken vindt Rademaker ‘heftig’. “In deze periode van het jaar leveren alle groepjes hun praktijkopdracht in, nu bijvoorbeeld over relationele databases. Per groepjes ben ik al snel een uur bezig. Soms is het ook lastig te beoordelen. Welke game is beter? Ik laat daarom het proces voor de helft meewegen: was je op tijd? Heb je goed naar de opdrachtgever geluisterd? Heb je je werk goed gedocumenteerd?” Het is bovendien niet altijd zeker dat ze alles zelf hebben gedaan. Volgend jaar gaat de school werken met variamiddagen. Iets waar Rademaker veel in ziet. “Ik kan dan eens in de zes weken een hele middag claimen. Aan het begin daarvan geef ik ze een opdracht, aan het einde moet het worden in geleverd. Dan weet je in ieder geval zeker dat er geen slim vriendje of vader aan te pas is gekomen.”

Lees dit PRO artikel gratis

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

  • Toegang tot 3 PRO artikelen per maand
  • Inclusief CTO interviews, podcasts, digitale specials en whitepapers
  • Blijf up-to-date over de laatste ontwikkelingen in en rond tech

Bevestig jouw e-mailadres

We hebben de bevestigingsmail naar %email% gestuurd.

Geen bevestigingsmail ontvangen? Controleer je spam folder. Niet in de spam, klik dan hier om een account aan te maken.

Er is iets mis gegaan

Helaas konden we op dit moment geen account voor je aanmaken. Probeer het later nog eens.

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in

Maak een gratis account aan en geniet van alle voordelen:

Heb je al een account? Log in