De Belgen doen het beter, en de Finnen ook
De overheid presteert slecht in haar publieke taken, omdat er te weinig investeringen zijn gedaan in de achterliggende ICTinfrastructuur.
Die komen niet los door gebrek aan visie en daadkracht, onwil bij de sociale partners en gemeenten, en een gebrekkige kennis over mogelijkheden en rendement van ICT. Grote problemen als wachtlijsten in de zorg en een sociale zekerheid die al twintig jaar wanprestaties levert, worden daardoor niet opgepakt. Met als gevolg maatschappelijke schade en een dramatische afname van de legitimiteit van politiek, bestuur en ambtelijk apparaat.
Alle betrokken partijen krijgen flink onder uit de zak van de commissie die verantwoordelijk is voor het manifest ‘De Belgen doen het beter’. De commissie, Arthur Docters van Leeuwen, Wim Deetman, Ivo Opstelten, Marco Pastors en Roel in ’t Veld, sprak met ambtenaren, bestuurders en politieke partijen en ging online de discussie aan met betrokkenen. Infodrome en Kennisland inventariseerden de vele ICTrapporten die door Paars werden verordonneerd maar niet uitgevoerd. Samen keken ze ook hoe in andere landen de overheid de slag heeft gemaakt naar een maatschappij die wordt bepaald door het wegvallen van grenzen (mondialisering), groepen (individualisering) en gezagsverhoudingen (horizontalisering) en door de beschikbaarheid en toename van informatie. De conclusie was eenduidig: ‘De Belgen doen het beter’. En de Denen en de Finnen ook.
Handleiding
Het manifest wil vooral een handleiding zijn voor het nieuwe kabinet bij de noodzakelijke modernisering en biedt anders dan vele andere nota’s die op het bureau van de informateurs terechtkomen, concrete aanwijzingen. Dat gebeurt deels aan de hand van een viertal uitgewerkte casussen. Eén van die voorbeelden legt uit hoe de Belgen door de inzet van ICT de sociale zekerheid doeltreffend hebben gereorganiseerd. Zij positioneerden een ‘kruispuntbank’, die functioneert als informatieintermediair, tussen alle betrokken organisaties. De door de kruisbank ontwikkelde infrastructuur, bestaande uit netwerk, beveiliging, unieknummerstelsel, chipcards en authentieke bronnen, staat ter beschikking van alle organisaties.
Het aanmelden van een nieuwe werknemer, in België verplicht vóórdat hij aan de slag mag, is voor een werkgever een fluitje van een cent. Op een website vult hij zijn eigen ondernemersnummer en het sofinummer van de werknemer in en alle verdere informatie wordt van het netwerk gehaald en ter bevestiging online voorgelegd aan de ondernemer. Deze verbetering van concrete uitvoeringsprocessen kostte de Belgische staat enkele tientallen miljoenen euro’s. De opbrengst aan extra premies bedraagt 2 miljard. Bovendien besparen de ondernemers aanmerkelijk op administratieve lasten.
In Nederland is volgens de commissie zeker 2 tot 4 miljard euro met zwart werk gemoeid, zijn de administratieve lasten torenhoog en is de dienstverlening aan burger en bedrijven ver beneden de maat.
Er wordt voortdurend nieuw beleid ontwikkeld, maar uitvoering komt er niet van. De sociale partners ‘verzuimen hun maatschappelijke plichten’ en houden zich alleen bezig met CAOonderhandelingen. Uitvoeringsorganisaties zijn autonoom als het gaat om werkprocesinrichting en er is nauwelijks afstemming waardoor de informatie niet deugdelijk is. Gevolg: de dienstverlening is beneden peil, de bedrijfsvoering is inefficiënt en het overheidsoptreden niet effectief.
De oplossing ligt volgens het manifest niet in een zoveelste stelselherziening, maar in verbetering van de bedrijfsvoering: het opzetten van authentieke registraties,het invoeren van unieke nummers, het verbeteren van bedrijfsprocessen. De focus moet niet alleen gericht zijn op fraudebestrijding, maar ook op een verbeterde dienstverlening en verhoogde effectiviteit.
Meer regie
De commissie pleit daarom voor het opheffen van de autonomie op ICTgebied voor de verschillende overheidsorganisaties en lagen, verregaande standaardisatie, meer regie voor bedrijven en burgers over hun bij de overheid opgeslagen informatie, en het herontwerpen van werkprocessen.
Het komende kabinet moet voor de grote maatschappelijke problemen projectministers aanstellen die over departementen en bestuurslagen heen budgetten, bevoegdheden en ICTmiddelen kunnen toewijzen. Het kabinet moet in ieder geval niet bezuinigen op innovaties omdat die op langere termijn het behoud zullen blijken te zijn van het openbaar bestuur.