‘De draak ontwaakt’
China zal altijd China blijven. Wie door een Chinese stad loopt, komt nog altijd de bekende taferelen tegen. Een wandeling over de markt van Guangzhou, een stad in het zuidoosten van China, bewijst dat. Hier zijn de levende vissen, kippen, krabben, slangen en soms zelfs honden te koop om ze ’s avonds als maal te nuttigen. In veel gevallen bepaalt een traditionele weegschaal – met gewicht – de prijs van de etenswaar. Hier nog geen moderne elektronica. Of het moet de mobiele telefoon zijn, die afgaat terwijl de verkoper de prijs bepaalt. Het is symbolisch voor de veranderingen die de oudste beschaving ter wereld op dit moment kenmerken. Weliswaar kan nog lang niet iedere Chinees zich een computer of mobieltje veroorloven, maar met name in de grote steden in het oosten van het land geniet de bevolking een steeds grotere welvaart. Dat blijkt tijdens een verblijf in deze steden, zoals Shanghai, Guangzhou en Peking. Mobiele telefoons, pinautomaten en computers zijn heel gewoon en reclames spreken over een ‘connected world’, waarbij termen als ADSL en GPRS niet van de lucht zijn. De dekking van het GSM-netwerk van China Mobile is uitmuntend. De cijfers over mobiele telefonie in China spreken boekdelen. Al meer dan 140 miljoen Chinezen hebben er één. Iedere maand komen daar een paar miljoen bij, waardoor het land nog één van de weinige groeimarkten is op het gebied van de mobiele telefonie. In 2005 zullen 347,5 miljoen Chinezen mobiel bereikbaar zijn. Het internetgebruik neemt ook fors toe. In een jaar tijd was er een groei van bijna 50 procent. In 2000 waren 22,5 miljoen Chinezen online. Een jaar later waren dat er 33,7 miljoen, zo meldt de toezichthouder op internet, het China Internet Network Information Centre. Veel Chinezen maken gebruik van internet in één van de vele internetcafés. Een bezoek aan die cafés is een aparte ervaring. Ze worden bevolkt door tientallen jonge Chinezen die er niets anders doen dan de hele dag spellen spelen in de categorie Tomb Raider en Quake. Niet ver van de universiteit van Shanghai is een concentratie van internetcafés. De goedkoopste – 29 eurocent per uur – is ook de meest luidruchtige. Bij binnenkomst wordt de bezoeker overspoeld door een muur van schietgeluiden. Zo nu en dan brult een angstaanjagende stem uit de luidsprekers naast de monitoren: “Die! Time to Die!!”. Het spelen van spellen over internet is populair bij de Chinezen. Ook chatten en e-mailen mogen zich in een grote populariteit verheugen. Het bezoeken van internetsites in dit soort cafés is minder populair. Wie er wel voor kiest om internetsites te raadplegen, komt er al snel achter dat de censuur door de Chinese overheid nog altijd van kracht is. Het intikken van www.cnn.com levert de melding op dat de server niet gevonden kan worden. Hetzelfde gebeurt bij het opvragen van de nieuwssites van de BBC. Opmerkelijk is dat de sites van Amerikaanse kranten, zoals de New York Times, wel opvraagbaar zijn. De censuur lijkt redelijk willekeurig. Misschien is dat ook de reden dat de Chinezen zich er nauwelijks druk over lijken te maken. Bovendien geniet de bevolking de laatste jaren van meer vrijheid dan ooit en in economisch opzicht gaat het goed met het land. Dat alles leidt er toe dat er sprake is van een toenemend nationalisme onder de Chinezen. Overigens gaat de Chinese overheid verder dan alleen het blokkeren van internetsites. Internetproviders in het land zijn verplicht om mail en chatsessies te scannen op het onthullen van staatsgeheimen, het verspreiden van pornografie en geweld en het propageren van cults. De Chinese overheid tracht dus een strakke grip te houden op internet, maar het stimuleert de groei van het nieuwe medium wel. De Chinese zakenman wordt niets in de weg gelegd om per e-mail contact te onderhouden met overzeese partners. China Mobile, China Unicom en China Telecom investeren grote bedragen in het up-to-date houden van de infrastructuur. Regelmatig melden bedrijven als Nokia en Ericsson trots in persberichten dat er weer een miljoenenorder is binnengehaald voor de aanleg of uitbreiding van het GSM-, CDMA-, GPRS- of ADSL-netwerk. Het is inmiddels geen uitzondering meer als de apparatuur voor deze netwerken in China zelf wordt geproduceerd. De Chinezen hebben zelfs – in samenwerking met Siemens – een eigen 3G-standaard ontwikkeld voor snel mobiel internet. De Chinese overheid steunt dit soort ontwikkelingen. Het kijkt daarbij met een schuin oog naar de manier waarop in Taiwan sinds de jaren zeventig de hightech-industrie is gegroeid. De overheid heeft plannen om Science Parks in de omgeving van Shanghai en Peking te bouwen, waar getalenteerde medewerkers de IT-industrie in China groot moeten maken. De werving van IT-talent dat op deze Science Parks moet gaan werken, is inmiddels in volle gang. Zo worden Chinezen die naar het buitenland zijn vertrokken gevraagd of ze willen terugkeren. China heeft daarbij het geluk dat het in de meeste landen maar matig gaat met de hightech-industrie. Verschillende Chinezen in Silicon Valley en Taiwan hebben bezoek gekregen van mensen uit hun moederland met het verzoek om terug te komen. De eersten hebben inmiddels het vliegtuig huiswaarts genomen. Afgaande op de persberichten, boeken op dit moment vooral mobiele telefonie-bedrijven de grootste successen in het land. De verwachting is dat de komende tijd ook computerfabrikanten hun afzet in China zullen zien groeien. Het Taiwanese computermerk Acer doet al tien jaar lang verwoede pogingen een voet aan de grond te krijgen in het land. Het verwacht de komende tijd eindelijk vooruitgang te boeken op deze markt. “Voor het eerst kunnen mensen zich nu ook thuis een computer veroorloven”, zegt voorzitter J.T. Wang van het bedrijf. “Maar het blijft een lastige markt, we hebben de afgelopen jaren geleerd bescheiden te blijven”, voegt hij er aan toe. Acer maakt gebruik van fabrieken die in China staan. Naast hardwaremakers, ziet ook de software-industrie kansen. De Taiwanese softwaremaker Soft-World verwacht dat China één van haar belangrijkste afzetmarkten zal worden, maar het waarschuwt ook voor piraterij. In China zijn winkels die openlijk illegale cd-roms verkopen geen uitzondering. Voor softwaremaker Adobe is dat aanleiding om de vertaling van haar pakket Photoshop in het Chinees mogelijk achterwege te laten. Een topman zei in Peking zeer eenvoudig voor enkele dollars een illegale kopie van het pakket te hebben aangeschaft. “Daar kunnen we niet tegenop”, was zijn conclusie. Ondanks deze moeilijkheden op de Chinese markt, is de groei onvermijdelijk. Als de voortekenen niet bedriegen, is de mobiele telefoon die afgaat op de Chinese markt, terwijl de uitgekozen vis op straat ligt te spartelen, slechts een voorbode voor wat gaat komen. Onderzoekster Dorothy Lai van het gerenommeerde onderzoeksbureau Gartner haalde onlangs woorden van Napoleon aan: ‘Als China ontwaakt, zal de slapende draak de wereld door elkaar schudden’. “En China is op dit moment aan het ontwaken”, voegde ze eraan toe. Haar bureau berekende dat de IT-sector in het land in 2005 verantwoordelijk zal zijn voor 137 miljoen dollar aan inkomsten. In 2000 was dat nog 72,7 miljoen. De hightech in China wordt langzamerhand ‘big business’. Op steeds meer apparatuur staat niet langer ‘Made in Taiwan’ of ‘Made in Japan’, maar ‘Made in China’. Het land mag dan nog altijd een ontwikkelingsland zijn, het moderniseert in een rap tempo. De verwachting is dat de recente toetreding tot de wereldhandelsorganisatie WTO dat tempo nog verder zal opvoeren. Voor de bevolking betekent dat meer welvaart, waardoor steeds meer inwoners zelf ook die moderne elektronica kunnen aanschaffen.