Deel claims Rambus verworpen
Er liggen nu nog drie beschuldigingen van patentschendingen, maar Payne stelt dat mocht hij besluiten dat in deze gevallen wel sprake is van een schending dat er zeker geen sprake is van een moedwillige schending door Infineon. Hij gelooft wel dat Infineon enige informatie gehad heeft van Rambus over zijn synchrone geheugentechnologie, maar dat was in 1990-1991. Rambus heeft pas in 2000 een brief naar Infineon gestuurd over zijn patenten, die ook pas in 1999 en 2000 zijn toegekend. De periode die daar tussen ligt vindt hij te lang om nog te kunnen spreken van moedwil. Payne besluit op zijn vroegst eind deze week of hij de drie beschuldigingen genoeg vindt om de rechtszaak voort te zetten. Infineon beschuldigt ondertussen juist Rambus van fraude met patenten. Het Duitse bedrijf meent dat Rambus zijn oorspronkelijke patenten heeft aangepast toen duidelijk werd in welke richting de toepassing van geheugentechnologie zich ontwikkelde. Rambus leeft van de vergoedingen die het krijgt voor het gebruik van zijn patenten op geheugentechnologie. Alom wordt geaccepteerd dat het bedrijf de Rambus DRam-technologie heeft ontwikkeld. De chipontwerper heeft zijn claims echter uitgebreid tot de huidige geheugenstandaard Synchrone DRam- en de nieuwere DDR DRam-technologie. Een aantal chipfabrikanten heeft schikkingen getroffen met Rambus voor royalties, maar anderen laten het aankomen op rechtszaken. De zaak tussen Rambus en Infineon is daarvan de eerste die voorkomt. De uitkomst heeft daarom verstrekkende gevolgen voor de gehele geheugenindustrie.