Doorbladeren Bange tijden voor de softwaresector
Commerce One, Ariba, i2 en vele andere voormalige hoogvliegers van de Nasdaq zeggen dat hun software tot vermindering van het aantal arbeidsplaatsen – en dus kosten – leidt, maar de klanten kopen dat verhaal – en de software – niet meer. Niet alleen in Amerika, ook in Europa neemt de groei van de technologie-uitgaven af. Het onderzoeksbureau Gartner/Dataquest ging ervan uit dat de uitgaven dit jaar met 20 procent zouden toenemen, maar heeft daar nu een paar procent afgedaan. Dat is op zichzelf geen drama. In onzekere tijden houdt iedereen de hand op de knip. De Financial Times denkt echter dat er meer aan de hand is. Er zijn aanwijzingen dat de bezuinigingen op technologie-uitgaven niet alleen het gevolg zijn van ongerustheid over de economische ontwikkeling, maar ook van een afnemend vertrouwen in die technologie. Toen de dotcom-hype op zijn hoogtepunt was, wilde elke ondernemer investeren in elektronische bestelsystemen en software voor klantenbeheer. De softwareleveranciers hebben hun beloften echter niet waargemaakt. “Er zullen heel wat investeringsprojecten moeten worden afgeschreven”, zegt M. Saltiel van de Duitse investeringsbank West LB. Het voortdurende probleem met automatisering is dat investeringsprojecten zelden vergezeld worden van concrete rendementsberekeningen. Ironisch genoeg is uitgerekend de softwareleverancier die daar wel duidelijke uitspraken over heeft gedaan, in een zwart gat gevallen. Het Amerikaanse i2 poneerde de stelling dat duizend van zijn klanten in drie jaar 16 miljard dollar aan besparingen hebben weten te bereiken. Het bedrijf was zo overtuigd van de kracht van zijn software dat het een onafhankelijke accountant heeft gevraagd die bewering te controleren. De accountant concludeert dat slechts 10 procent van de i2-klanten daadwerkelijke besparingen heeft bereikt. Nog dramatischer was de mededeling van Nike dat i2-software de oorzaak zou zijn van honderd miljoen dollar aan omzetverlies. De klachten komen bekend voor. In het begin van de jaren negentig was ERP-software (enterprise resource planning) de grote mode. Ook toen werden er teleurstellingen gemeld: het rendement zou niet te berekenen zijn, de voordelen werden vaak niet zichtbaar, de implementatie kostte veel meer dan men had aangenomen, het vergde veel tijd om de werknemers te laten gewennen aan de nieuwe procedures die door ERP noodzakelijk waren, en zo verder. Verwacht de Financial Times structurele veranderingen in de industrie die bedrijfssoftware maakt door de afnemende vraag naar programmatuur voor e-business, BUSINESS WEEK verwacht een aardverschuiving in de sector als gevolg van de strijd tussen IBM en Oracle. Lange tijd hebben beide bedrijven min of meer hun eigen territoria verdedigd, maar inmiddels zijn ze in een rechtstreeks gevecht verwikkeld om de hegemonie op de markt voor bedrijfssoftware, die alleen in de Verenigde Staten al goed is voor 50 miljard dollar. IBM en Oracle volgen daarbij geheel verschillende strategieën. Oracle wil de klant een volledig geïntegreerd pakket leveren: alles voor de boekhouding, de productie, de verkoop, logistiek, e-commerce. Het is de strategie die IBM tot voor tien jaar volgde en toen op grote weerstand bij de klanten stuitte. Louis Gerstner, die acht jaar geleden de leiding nam bij IBM, streeft er naar de voor de klant meest geschikte producten bij elkaar te brengen en te integreren. De uitkomst van die strategieënstrijd heeft grote gevolgen voor de software-industrie. Als IBM’s ‘partnerbeleid’ het wint, blijft er genoeg ruimte over voor de fabrikanten van toepassingsprogramma’s zoals SAP, Siebel, PeopleSoft en de talloze nieuwkomers die internetprogrammatuur maken. Als Oracle wint worden de applicatiemakers uit de markt gedrukt. De software-industrie mag dus hopen dat het eens zo gehate IBM het wint.