Eigen automatiseerders eerst
Veel van die immigranten werken in de high-tech sector. Want het tekort aan programmeurs en chip-ontwerpers is in Amerika nog altijd groot. De hightech-sector voert een onafgebroken lobby in Washington om steeds maar meer immigranten te mogen binnenhalen. Clinton verhoogde speciaal voor de internethype het quotum voor het aantal werkvergunningen tijdelijk van 115 naar 195 duizend visa per jaar. Bush wil de sector nog verder tegemoet komen, door een stimuleringsprogramma voor technische opleidingen te schrappen. Het levert zo weinig op, dat hij het geld liever uitgeeft aan het binnenhalen van meer buitenlanders. Het opleidingsbudget van 138 miljoen dollar per jaar zal volgens zijn voorstellen worden gebruikt om de achterstanden bij de visumaanvragen weg te werken. Het voorstel onderstreept het mislukken van de nationale opleidingsplannen. Nu is het nog zo dat een bedrijf dat een automatiseerder uit bijvoorbeeld India laat overkomen, duizend dollar moet storten in een speciaal potje, bedoeld voor het opleiden van Amerikanen. Daarnaast financierde de overheid diverse programma’s. Zo moest de afhankelijkheid van immigraten op termijn afnemen. Maar dat werkt dus niet. In plaats van hoogwaardige programmeurs en ontwerpers, werden er installateurs van kabels opgeleid. Binnen Amerika is er kritiek op de instroom van immigranten. Niet vanwege een gebrekkige integratie of criminaliteit bij de kinderen van de immigranten (dat vormt hier geen enkel probleem), maar omdat de het geen permanente oplossing biedt. Daarnaast bestaat er vrees voor spionage en terrorisme. De ontmaskering van een Chinese spion in een nucleair lab in 1998 dreunt nog altijd na, zeker na 11 september. Punt van kritiek is ook dat immigranten een barrière vormen voor lokaal talent. De vreemdelingen beginnen in functies op een relatief hoog niveau, terwijl de Amerikanen onder aan de ladder moeten beginnen. Hun natuurlijke carrièrepad wordt gehinderd door de instroom. Voor het bedrijfsleven is het een logische beslissing om immigranten op een hoge post in te zetten. Zij zijn niet alleen beter opgeleid dan de Amerikanen, het gaat ook om geld. Om te voorkomen dat de immigranten worden gebruikt om de loonkosten te drukken, moeten bedrijven ze evenveel betalen als hun collega’s met dezelfde opleiding en ervaring. Een bedrijf zal dus wel gek zijn om een dure programmeur eerst een paar maanden op de helpdesk in te zetten om het gewone carrièreproces te handhaven. Ondanks de huidige economische recessie, blijft het aantal aanvragen voor hoogopgeleide buitenlanders groeien. Voor de regering is dat het grootste bewijs dat de opleidingsprogramma’s niet werken. Tegenstanders van de instroom beschuldigen het bedrijfsleven ervan de visa-aanvragen kunstmatig hoog te houden. Met de immigranten besparen zij veel opleidingskosten. Bovendien wacht de sector met spanning op de volgende klapper. Wanneer het zo ver is, zijn de immigranten hard nodig. Ondertussen zien tegenstanders van het aantrekken van buitenlanders met lede ogen aan hoe de hightech in Silicon Valley steeds meer afhankelijk wordt van de import van talent. Helemaal eerlijk is dat niet, want zonder die immigranten was het succes van Silicon Valley onmogelijk geweest.