EPN: telezorgprojecten ontberen coördinatie
Volgens de inventarisatie van EPN telt Nederland een grote hoeveelheid projecten. Het merendeel ontbeert echter een centrale coördinatie. Ook midden- en langetermijnplannen ontbreken. Juist die planning is noodzakelijk in de vorming van een goede ‘zorgketen’ omdat veel apparatuur bij de zorgverleners verouderd is en lastig is in te passen in internettoepassingen. Telemedicine speelt volgens EPN een belangrijke rol in het verbeteren van de organisatie van de gezondheidszorg op regionaal niveau. Waar echter de belangrijkste financiële voordelen te behalen zijn, valt op dit moment lastig te bepalen. De industrie, de overheid en de zorgverzekeraars kijken daarom de kat uit de boom, concluderen de onderzoekers. De overheid moet deze patstelling doorbreken, zijn zij van mening. Bijvoorbeeld door projecten te subsidiëren, financiële risico’s af te dekken of zelfs direct te investeren in ICT-projecten in de gezondheidszorg. Obstakel Professor Theo de Vries, voorzitter van het instituut Telemedicine (Nitel) onderschrijft de belangrijkste conclusies van de EPN-studie. Hij legt echter nog meer nadruk op de financiën als belangrijk obstakel. “De financiering van de zorg is nu zo geregeld dat een streven naar efficiencyverbetering wordt afgeremd.” Bovendien is haast geboden, meent De Vries. “Het tekort aan personeel groeit uit tot 20 à 30 procent in 2010. Vanaf 2005 komen we echt in de problemen. Verplegend personeel besteedt nu 40 procent van zijn tijd aan administratieve taken. De inzet van ICT kan dat werk met 25 tot 50 procent terugbrengen. Daarvoor zijn forse investeringen nodig, maar zet daartegenover de enorme bedragen die worden geïnvesteerd in het terugbrengen van het ziekteverzuim in de sector van 9 naar 6 procent.” Volgens EPN typeren de meest kansrijke projecten zich door nauwe samenwerking tussen de ziekenhuizen, de huisartsen, de thuiszorg en andere bij de gezondheidszorg betrokken partijen. In de regio Salland ligt daarbij de nadruk op de organisatie en de verbetering van de technische infrastructuur, met het Deventer streekziekenhuis als belangrijke trekker van het proces. De samenwerking tussen de gezondheidszorgverleners (transmurale zorg) staat in de regio Midden-Holland (rond Gouda) centraal en in Almere trekken de eerstelijnshulpverleners, dus bijvoorbeeld huisartsen, apotheek en maatschappelijk werk, het project. Virtueel team Van Buitenen: “Telegezondheidszorg kan niet alleen de huidige processen versnellen, maar maakt ook nieuwe processen mogelijk.” Hij doelt op het vormen van een virtueel team van specialisten uit verschillende gezondheidscentra rond een patiënt. Tot nu toe werken teams vaak alleen binnen de muren van een instelling samen. Iedere instelling heeft een eigen dossier van een patiënt. De inzet van telematica maakt het mogelijk één dossier aan te leggen met een centrale coördinator. “Het liefst is dat natuurlijk de patiënt zelf”, stelt Van Buitenen. In Almere krijgt elke inwoner bijvoorbeeld toegang tot zijn eigen welzijnsportaal. Geautoriseerde hulpverleners kunnen ook inzicht krijgen in de gegevens die voor hen van belang zijn. Vrijwel alle eerstelijnshulpverleners hebben zich daar verenigd onder de Zorggroep Almere. De gemeente geeft financiële ondersteuning voor de ontwikkeling van de persoonlijke gezondheidszorgportalen. Daarnaast speelt het gemeentebestuur, die Almere graag wil profileren als kennisstad, een belangrijke rol in de facilitering van een moderne telecominfrastructuur. Zo streeft de gemeente naar een versnelde aanleg van glasvezel naar elk huis. Gezamenlijk In Midden-Holland hebben juist de organisaties die betrokken zijn bij hulp aan chronisch zieken, zoals astma- en suikerziektepatiënten, zich ingezet voor een gezamenlijke aanpak. Probleem daarbij is dat de betrokken zorgdiensten wettelijk op verschillende manieren worden gefinancierd, sommigen door de AWBZ en anderen door de ziektekostenverzekeraars. Zorgverkeraar Trias heeft daarom samen met de instanties in Midden-Holland een model ontwikkeld dat de financiering regelt van de zorg rond mensen die een hersenbloeding hebben gehad. “Experimenten met versoepeling van de regelgeving zijn erg belangrijk omdat nu projecten vaak stoppen vanwege wettelijke obstakels,” zegt Van Buitenen. Het Deventer Ziekenhuis heeft samen met een regionale zorgverzekeraar het initiatief genomen voor een regionale technische infrastructuur die er voor zorgt dat alle instellingen gebruik kunnen maken van gezamenlijke faciliteiten. Verder stimuleert de Stichting Eerste Lijnsgezondheidszorg Salland de samenwerking tussen huisartsen, thuiszorg en ziekenhuis.