Geen cluster voor Utrecht
De bouw van de zogeheten Beowulf cluster paste in het kader van de lustrumactiviteiten, die het motto ’Kennis à la Carte’ dragen. Het koppelen van op de universiteit aanwezige computers tot een enkel complex moest volgens de initiatiefnemers laten zien dat een supercomputer ook met beperkte middelen gemaakt kan worden. Het gebrek aan hardware gooide echter roet in het eten. Veel van de PC’s die in de cluster moesten komen waren al gereserveerd voor onderwijsdoeleinden. Ook waren er te weinig netwerkaansluitingen om de computers in de cluster met elkaar te verbinden. Er is nog wel geprobeerd de zaak te redden door een groot aantal computers van buiten de universiteit te lenen. Dit liep echter stuk op het vele werk dat nodig zou zijn om de goede werking van iedere afzonderlijke PC door middel van een test te bepalen. Het project staat slechts tijdelijk in de ijskast, in juli wordt een nieuwe poging gewaagd. „Dan zijn de colleges afgelopen en zijn de computerfaciliteiten weer gewoon beschikbaar”, aldus de UULug. Het pionierswerk voor de bouw van deze onder Unix of Linux werkende PC-clusters is in de VS gelegd door twee medewerkers van de Nasa. Op het Goddard Space Flight Center bouwden Thomas Sterling en Robert Becker een cluster van zestien gewone PC’s. De hardware bevatte 486DX4 processoren. De machines waren geschakeld in de vorm van een dubbele kubus, de onderlinge verbindingen werden gemaakt met Ethernet-kaarten. Om alles zo goedkoop mogelijk te houden werden geen PC’s met Pentium en ook geen snelle Ethernetpoorten (van 100 Mb/seconde) gebruikt. Desondanks leverde de cluster, die inmiddels Beowulf was gedoopt, voldoende vermogen om ingewikkelde wiskundige modellen van onze planeet door te rekenen. Zoekende Doordat de bouw van de Utrechtse cluster (die voor de gelegenheid Clustrum wordt genoemd) is uitgesteld van 26 maart naar medio juli, komt er extra tijd om te zoeken naar toepassingen. De bouwers willen de rekenkracht die ze tot hun beschikking krijgen tot het uiterste benutten. Zo is er al een grafische applicatie die zeer veel rekenkracht vergt. Maar, deze toepassing is als het goed is binnen twee seconden uitgerekend. Het berekenen van het plaatje is een test, die aangeeft hoe snel de cluster werkt. Op basis van de meetgegevens hopen de bouwers een plaatsje te veroveren in de zogeheten Dongarra-lijst. Dit is een opsomming van ’s werelds snelste computersystemen. Na de test is er nog volop tijd voor het draaien van wat ’echte’ zware toepassingen worden genoemd. Het gaat daarbij om vraagstukken waarvan de deelberekeningen parallel kunnen draaien. Het aanleveren van die rekenintensieve toepassingen is een taak voor de diverse onderzoeksgroepen die de universiteit rijk is.