Grote steden krijgen Cityring
“Want”, licht Business Line Manager John Geurts van Energis toe, “de aan te bieden bandbreedte is voor de klant indirect (niet online) schaalbaar tussen 10 Mb/s en 1 Gb/s, later zelfs doorgroeiend naar 10 Gb/s. De netwerkbeheerder bestelt wat hij over een geprojecteerde tijd minimaal aan bandbreedte nodig denkt te hebben. Ziet hij piekverkeer aankomen, dan bestelt hij bij via de webinterface met het controlecentrum van Energis. Deze reageert daarop door vanuit het CityLan beheercentrum in Zwolle de throughput op de routers bij de klant bijstellen.” Op het CityLan Amsterdam zijn inmiddels de eerste gebruikers aangesloten. Andere grote partijen waaronder ASP’s, ISP’s en universiteiten die hun Metropolitan Area Networks (Man’s) willen uitbouwen, zijn met de exploitant in gesprek over aansluitingen. Energis verwacht over een jaar ‘enkele tientallen’ aansluitingen gerealiseerd te hebben. Bottleneck Volgens Geurts wordt er over de interne (lokale) netwerkcapaciteit op de gebruikerslocaties weinig geklaagd. De klachten richten zich op de bottlenecks tussen de bedrijfsaansluiting en het Wan. Deze vertragende drempels vallen weg als de telecom operator de glasvezelaansluiting op het CityLan tot stand brengt. Voor de CityLan-dienst maakt Energis gebruik van de Cisco 3550 en 6500 Catalyst Switches met drielaags functionaliteit. De routers worden bij de gebruiker geïnstalleerd en worden via de glasvezel verbonden om IP-technologie rechtstreeks over glas te laten verlopen. Nu nog zitten daar diverse netwerklagen tussen als Frame Relay, ATM en SDH. Met het wegvallen van deze netwerkdrempels neemt niet alleen de snelheid toe, ook het netwerkbeheer wordt eenvoudiger en minder intensief wat tot uitdrukking zou moeten komen in een aanzienlijk lagere headcount bij de provider. Deze kostenbesparing vertaalt zich in prijsvoordeel bij de eindgebruiker. Virtual Lan’s Infrastructureel wordt een CityLan voor de gebruikers opgedeeld in Virtual Lan’s. De totale bandbreedte is zo groot dat berekeningen wijzen in de richting van een maximum van vierduizend VLan’s per ring. Ook deze VLan-topologie biedt volgens Geurts aanwijsbare beheervoordelen. “De toegepaste technologie sluit nauw aan op Ethernet Lan. De nieuwe Gigabit-standaarden zijn gebaseerd op de traditionele Ethernet technologie.” Via de grafische webinterface heeft de netwerkbeheerder zicht op het CityLan. De bedoeling is dat de netwerkbeheerder via dezelfde webinterface opdrachten kan geven voor het tijdelijk beschikbaar stellen van meer bandbreedte ter afdekking van piekverkeer tussen bedrijfslocaties of aangesloten bedrijven onderling. Vanuit Zwolle kan geen proactief beheer op gebruikersniveau worden aangeboden. De reikwijdte van de centrale CityLan verkeerscentrale gaat tot aan het pand van de gebruiker en de aldaar geïnstalleerde routers en switches die eigendom van de telco blijven. De infrastructuur van VLan’s levert weer wel gebruikersprofielen op, op basis waarvan de gebruiker zijn bandbreedte zo efficiënt mogelijk kan inkopen. Gescheiden stromen Efficiënt kan ook betekenen dat dataverkeer van gescheiden applicaties naar verschillende poorten wordt geleid zodat de gegevensstromen gescheiden kunnen worden aangeleverd en de ene toepassing geen last heeft van de andere. Geurts mag geen namen noemen van partijen met wie Energis in onderhandeling is. Wèl wil hij kwijt dat het bij sommige van deze prospects zwaar weegt om via het CityLan tot verbeterde dienstverlening aan hun interne klanten te komen. Van belang hierbij is de mogelijkheid om de backbone (het Wide Area Netwerk) via verschillende toegangsnetwerken te benaderen, afhankelijk van de karakteristieken van de locatie: Bedrijven via SDH/ATM, grote hoofdkantoren rechtstreeks via de glasvezel, mobiele gebruikers via UMTS/GPRS en voor telewerkers vanuit huis via (A)DSL. De Universiteit van Amsterdam is volgens dr ir Cees de Laat van het Informatica Instituut van de UvA in gesprek met Energis. Dit is slechts één van de initiatieven om de universitaire honger naar bandbreedte te stillen, mede met het oog op de kenniswijkachtige projecten. “Ik doe als adviseur onderzoek in de periferie van internet en netwerken”, aldus De Laat. “Vanuit die hoek meen ik dat hoe meer flexibiliteit er wordt geboden op plaatsen waar bandbreedte te vinden is, hoe beter dat voor elke partij is. Aan de andere kant is de capaciteit die Surfnet biedt en kan bieden, vooralsnog voldoende voor de wetenschappelijke wereld. In dat veld worden trouwens belangwekkende proeven genomen met nieuwe optische technieken in de zogenoemde lambda-netwerken zoals de 2,5 Gb/s lambda-connectie van Teleglobe tussen Netherlight in Amsterdam en Starlight in Chicago. Maar los daarvan blijven de bandbreedteproblemen zich voordoen aan de randen van de grote netwerken.” Bandbreedte Honger naar bandbreedte bestaat ook bij Surfnet. Sandra Passchier, woordvoerster van Surfnet, over Energis’ CityLan: “Hoe meer hoe beter! Wij zijn zelf ook bezig met de aanleg van een GigaMan in Amsterdam. Extra aanbod van bandbreedte door een commerciële aanbieder als Energis moedigen wij van harte aan. De GigaMan’s van Surfnet worden ook voor andere grote steden voorbereid en zijn bedoeld om non-profit instellingen op elkaar aan te sluiten. Dat hoeft niet uit te sluiten dat we ook commercieel aanbod in overweging zullen nemen als we daarop kostenbesparend kunnen meeliften.” In een non profit/commercieel verband ziet Passchier een mogelijkheid voor studentenhuizen in de ‘fibre to the dormatory’-projecten als de commerciële provider de glasvezel tot aan de voordeur brengt.