ICT’er die andere baan wil, is niet te stoppen
De aankondiging van het vertrek komt altijd onverwacht. Bij kleine bedrijven is de schrik voelbaar. Bij grotere organisaties blijkt het een hele kunst om netjes op te zeggen.
“Voor mijn vorige werkgever kwam mijn aankondiging als een schok”, vertelt Ruby-programmeur Chris Beekman (een pseudoniem). Hij werkte tot voor kort bij een automatiseerder in Delft met ongeveer tien collega’s. “Het bedrijf heeft veel werk en het is erg moeilijk om nieuwe medewerkers te vinden.”
Fons Oudkerk (niet zijn echte naam), werkte tot voor kort als systeembeheerder bij een groot telecombedrijf in de Randstad. “Mijn manager was ziek, dus ik vertelde zijn vervanger dat ik bezig was met een nieuwe baan. Die stuurde me door naar zijn chef, maar voor ik daar een afspraak kreeg, ging er flink wat tijd voorbij en had ik al getekend bij de nieuwe werkgever. Mijn manager was net weer begonnen, één dag per week, toen ik hem vertelde dat ik wegging.”
Alle vijf de ICT’ers blijken op zoek naar positieve stimulans. Beekman wil zich toeleggen op een nieuwe programmeertaal (Ruby) en een programmeeromgeving waar Agile en tests in zwang zijn. Oudkerk stoort zich aan het politiek gekonkel die zijn IT-adviezen torpedeerden. Marinus Hoogendijk heeft genoeg van hotelkamers en vliegvelden.
Hoogendijk werkte de afgelopen tien jaar bij databaseleverancier Teradata. De consultant reisde in die jaren door heel Europa. “Het bezoeken van al die onbekende steden maakt de uitdaging van de internationale functie groter. Tot je verzadigd bent.” Na acht maanden wikken en wegen trad hij op 1 mei in dienst van een grote financiële dienstverlener. “Makkelijk was het niet, want Teradata is een erg prettig bedrijf om voor te werken. Het kon me echter geen functie bieden met eenzelfde inhoudelijke verantwoordelijkheid en beloning zonder al die reizen.”
Zelfs kortere reistijden kunnen een struikelblok worden. Java- en C#-programmeur Reuben Beule (ook al een pseudoniem) veranderde de afgelopen twee jaar maar liefst twee keer van baan. De recentste overstap was in augustus, nadat de eigenaar van het bedrijf in Nieuwegein de kleine softwareontwikkelafdeling overdroeg aan een bedrijf in Deventer. “Dat vind ik te ver weg.”
Alle vijf de ICT’ers spraken hun baas direct aan over het vertrek en allen zaten hun opzegtermijn uit. Systeembeheerder Oudkerk: “Ik had weliswaar zoveel vakantiedagen dat ik nog maar één dag hoefde te werken. Zo is de overdracht natuurlijk geen doen, dus ik ben vijf weken lang één dag per week teruggekomen. Heb zelfs nog een hele zaterdag overgewerkt.”
“Ik heb uiteraard een brief geschreven en die na het gesprek met mijn baas ingeleverd bij de afdeling Personeelszaken”, vertelt de C#-programmeur Beule. “Snel een doos met spullen pakken is er niet bij hoor”, vertelt Hoogendijk. “Dat gebeurt alleen als je naar een directe concurrent vertrekt.”
Dat stelt ook de specialist in informatiesystemen Ton Bekkers, die net bij ABN AMRO zijn vertrek aankondigde. Zijn afdeling wordt overgenomen door Fortis en de wat hem betreft interessantste grote projecten staan voorlopig stil. “De afgelopen maanden heb ik zelf afstand genomen tot enkele projecten met database. Het wereldje is klein en integriteit is vereist.” Werkgevers lijken geen vat te hebben op de medewerkers en bij het laatste gesprek komen met alternatieven heeft weinig zin. ABN AMRO bijvoorbeeld ziet Bekkers’ vertrek aankomen. Terwijl hij met Teradata onderhandelt over een contract, ontwikkelt ABN AMRO en Fortis voor hem een nieuwe functie. Halverwege april krijgt hij beide mogelijkheden min of meer tegelijkertijd. “Ik heb al te veel afscheid genomen van de bank. Bij Teradata krijg ik de kans om me heel breed te ontwikkelen.”
Die drang naar ontwikkeling herkennen de ICT-werkgevers. Ze doen alle hun best om de automatiseerders wat dat betreft de ruimte te geven. Wilbert Janissen, HR-specialist bij ICT-dienstverlener E-office in Houten: “We geven onze medewerkers zoveel mogelijk verantwoordelijkheid. Het is op het werk niet anders dan thuis: wie een zware beslissing kan nemen over iets als een hypotheek, kan ook op het werk de juiste afweging maken.”
Het bedrijf ziet de medewerkers als samenwerkende ondernemers. Volgens hem is het gevolg van deze aanpak dat bij E-Office maar weinig medewerkers vertrekken. “Bij ons is het verloop 14 procent, veel minder dan het ICT-gemiddelde van 20 tot 25 procent. Bijna iedereen die bij ons vertrekt, begint echt voor zichzelf.”
Koen de Jonge, oprichter van webapplicatiespecialist en hostingbedrijf Procolix uit Delft, heeft zes medewerkers. Hij geeft hen zoveel mogelijk de ruimte: “Werk moet leuk zijn. Wie op cursus wil om zich toe te leggen op een nieuwe technologie, mag op cursus. Ieder boek of tijdschrift dat past, mag worden aangeschaft. Drie dagen naar een relevant congres, dat moet kunnen. Ik maak zelfs ruimte voor iemand die parttime voor zichzelf wil beginnen, zolang dat maar niet een directe concurrent oplevert.”
“De interesses van medewerkers verschuiven nu eenmaal, en het bedrijf moet daarin zoveel mogelijk ruimte bieden”, bevestigt Raymond Groebbé, Manager ICT Solutions & Marketing van ICT-dienstverlener Sylis. “Medewerkers willen leuk, uitdagend werk. Ze willen kennisgroei.”
Het ongeveer driehonderd man sterke bedrijf uit Rotterdam is actief als detacheerder, voert directie over enkele ICT-projecten en verkoopt opslagoplossingen. Het biedt de medewerkers waar mogelijk de gelegenheid intern over te stappen. “Ontwikkelt een van onze collega’s meer affiniteit met hardware, juist meer de verkoop in, of wil iemand wat reistijden betreft binnen de regio blijven, dan is dat meestal wel te regelen.” Groebbé stelt dat de gedetacheerden vooral hechten aan samenwerking met de eigen collega’s. Ook aan die wensen probeert het bedrijf tegemoet te komen bij het organiseren van nieuwe detacheringsklussen. Het gevolg is volgens Groebbé dat Sylis een voor de sector eveneens laag verloop heeft, van 16 procent.
Hoe intensiever het contact met de medewerkers, hoe lager dat verloop. “Ik zorg ervoor dat de medewerkers voortdurend nieuwe uitdagingen hebben en dat het werk leuk is”, zegt bijvoorbeeld Hans Doornbosch, oprichter en directeur van het Delftse Pinewood, wederverkoper van netwerk- en databeveiligingsoplossingen. “Tussen 2006 en nu ben ik slechts drie medewerkers kwijtgeraakt. Een daarvan is geëmigreerd, die had het met Nederland gehad.”
Het bedrijf telt 25 medewerkers, al ziet hij het wel groeien tot 40 man in 2010. “We zijn een specialist, dus veel groter dan dat wordt het niet.” Doornbosch stelt dat deze maat zorgt voor betrokkenheid. “We denken samen na over klussen en klanten. Het gaat er bij ons om samen met de anderen aan te pakken. Dat zorgt voor een goede sfeer en het werkt erg aanstekelijk op alle collega’s.” Doornbosch laat een extern bureau voor personeelszaken onder meer toezien dat de medewerkers toekomen aan hun persoonlijke ontwikkelplannen. “We zijn een club techneuten. Een van de medewerkers wil nu echter proberen de consultancypoot uit te bouwen. Daar krijgt ie de ruimte voor en dat maakt hem wildenthousiast. Dat straalt op de anderen af.”
Alle ICT-bedrijven hebben een concurrentiebeding. Niet een meldt er ooit gebruik van gemaakt te hebben. Het is vooral bedoeld om medewerkers duidelijk te maken wat het bedrijf ziet als klantenrelaties. Sylis Groebbé: “Een goede dialoog is veel nuttiger. Net als een medewerker is ook een klant vrij om te kiezen.”
Doornbosch: “Daarmee houd je ze niet binnen. Geld en dreigementen zijn geen drukmiddel. Dat telt alleen voor Amerikaanse werkgevers.” Zelfs daar blijkt het mee te vallen. Gustaaf Vossenaar, woordvoerder van Sun Microsystems: “Mocht het zover komen, dan verklaart een rechter het concurrentiebeding in de meeste gevallen toch ongeldig.”
Lessen uit de praktijk
▪
▪
▪
▪
▪