KaZaA-strijd begint pas
De Amsterdamse hoogleraar en zelf oud-advocaat Mr. P.B. Hugenholtz veegt de vloer aan met de visie van Alberdink Thijm. De Hoge Raad kwam helaas niet toe aan de beantwoording van de principiële rechtsvraag. Hugenholtz wijt dat aan ‘knullig procederen’ van de auteursrechtenorganisaties Vereniging Buma en Stichting Stemra. Van het arrest blijft dan ook nauwelijks iets over. ‘Misschien wel de minst belangrijke uitspraak op het gebied van het auteursrecht’, schrijft de hoogleraar in NRC Handelsblad. Buma/Stemra vorderde twee jaar geleden in kort geding aanpassing van de KaZaA-software, zodat inbreuk op auteursrechten door gebruiker zou worden voorkomen. De auteursrechtenorganisaties vorderden dus geen expliciet verspreidingsverbod. Volgens het Hof was die aanpassing op praktische gronden niet mogelijk en de Hoge Raad komt volgens Hugenholtz in haar oordeel niet verder dan de constatering dat wanneer Buma/Stemra een verbod wenst, zij daarom in de rechtszaal duidelijk moet vragen. Voeg dit inhoudelijke argument toe aan de omstandigheid dat de zaak Buma/Stemra versus KaZaA B.V. een procedure in kort geding betreft (de rechter als voorzieningenrechter, die een voorlopige voorziening treft) en geen bodemprocedure. Tel daar vervolgens bij op dat iedereen die gebruik maakt van de programmatuur van KaZaA en daarmee auteursrechten schendt of anderszins onrechtmatig handelt, in persoon kan worden aangesproken (deze juridische procedures worden in de Verenigde Staten door de muziekindustrie met succes tegen grote aantalen individuele inbreukmakers gevoerd). Dan getuigt de kreet ‘KaZaA is legaal’ op de website van KaZaA’s raadsman van een misleidende interpretatie van het recht, omdat de markt op het verkeerde been wordt gezet en het softwarebedrijf en haar gebruikers schijnzekerheid biedt. De oprichters van KaZaA noemen het arrest een ‘historische overwinning voor het internet en voor consumenten’. Het lijkt wel een commentaar van Microsoft of een Amerikaanse politicus voor de camera’s van CNN. En wat te denken van de stelling ‘De overwinning van KazaA schept een belangrijk precedent voor de legaliteit van peer-to-peer software, zowel in de Europese Unie als elders’, zoals de advocaat van KaZaA’s poneert. Vrijheid van meningsuiting is een fenomenaal groot goed en van dit klassieke grondrecht wordt waarschijnlijk meer dan vroeger daadwerkelijk gebruik gemaakt nu de massa toegang heeft tot Internet. Een en ander laat onverlet dat zorgvuldigheid bij publieke uitspraken geboden is en blijft. Helaas rukt met Internet ook de e-samenleving op. Nee, niet de ‘e’ van elektronisch, maar van emotie; de basis waarop vandaag de dag veelal discussies worden gevoerd en sommige individuen hun handelen gronden. Één gevolg van e-samenleving betreft de klakkeloze en uiterst rappe inburgering van populaire zo niet populistische opvattingen. Zo heeft spammen het predikaat ‘fout’ gekregen, netzo als Microsoft en The SCO Group, en open source software bijvoorbeeld ‘goed’. Nuancering ontbreekt, net zoals een gedegen onderbouwing. Langs deze lijn redenerend zullen computerprogramma’s waarmee digitale bestanden peer-to-peer kunnen worden uitgewisseld (en waardoor vrijwel zeker grootschalig rechten worden geschonden), zeker een uitstekende classificatie hebben verworven, in tegenstelling tot de auteursrechthebbenden op muziek en andere ‘content’, zoals films, foto’s, software, etceta. Wie zich hierin herkent, kan beginnen met zich aan te sluiten bij Richard Stallman’s Free Software Foundation. Deze grondlegger van het ‘free software’ concept kant zich zo fel tegen auteursrecht op computerprogramma’s dat hij dit intellectuele eigendomsrecht classificeert als ‘geen natuurlijk recht, maar een kunstmatig door de regering opgelegd monopolie dat het natuurlijke recht van gebruikers om te verveelvoudigen beperkt’. Hij wil dat alle computerprogramma’s ‘vrij’ worden. Nu de muziek nog.