Kennissteden slaan handen internationaal ineen

Voor de Nederlandse en Maleisische delegatie levert het bezoek direct resultaat op. Het Nederlandse bedrijfje Ontdeknet, dat onder meer voor scholen in de Kenniswijk een platform voor leren op afstand inrichtte, sloot voorlopige overeenkomst met een onderwijsspecialist in Maleisië. "We gaan onderzoeken of wij ons platform kunnen aanpassen zodat wij hun materiaal in ons systeem kunnen integreren", zegt Inge Molenaar, directeur van Ontdeknet. "Verder denken we samen een project rondom ‘wetlands’ op te kunnen zetten." Ontdeknet biedt scholen een onlineomgeving waarin kinderen in de bovenbouw van de basisschool contact kunnen zoeken met experts in het bedrijfsleven om meer te weten te komen over hun werkzaamheden. Gedurende een maand of twee wisselen de kinderen en de experts regelmatig van gedachten via internet. De leerkrachten, de experts en de kinderen kunnen het hele proces volgen via een persoonlijke ‘interface’ op internet met aangepaste bevoegdheden. Inmiddels werken zo’n 35 scholen met het systeem. Molenaar onderzoekt nu of de overheden in Maleisië en Nederland het samenwerkingsproject met het elearningbedrijf aldaar met subsidie willen steunen. Operationeel De vertegenwoordigers van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken (EZ) toonden zich enthousiast over het prille resultaat. "Dit is wat we willen, dat de mensen op het operationele niveau met elkaar in contact komen", zegt Herman Grol, directeur marktontwikkeling Marktontwikkeling en Stimulering van EZ. Hij is overtuigd dat zo’n samenwerkingsverband tussen ‘kennissteden’ nodig is om tegemoet te komen aan de behoefte ervaringen uit te wisselen in de voorhoede van de ontwikkelingen. Bovendien vergroten de deelnemende bedrijven hun potentiële afzetmarkt. "We zien natuurlijk wel graag dat deze bedrijfjes hun experimenten ook in Kenniswijk gaan uitvoeren", vult Jan Wester, projectleider Breedband van EZ en bedenker van het SCINinitiatief aan. Hij zegt bewust met een kleine groep ‘smartcities’ te zijn gestart om de opzet van de organisatie snel af te kunnen ronden. "Je merkt toch, zoals ook bij deze officiële start, dat in sommige culturen de beslissers erg hechten aan protocollen. Naarmate de groep groter wordt, gaat het merendeel van de tijd daar aan op en mis je de slagvaardigheid." Nu de basis voor de samenwerking er ligt, wil SCIN graag dat andere smartcityinitiatieven aanschuiven. Voorwaarde is wel dat er een uitwisseling van ervaringen mogelijk is en aspirantdeelnemers niet alleen de ervaringen willen opzuigen. Verantwoordelijkheden In de aanloopfase financierde de Nederlandse overheid het samenwerkingsverband met 100.000 euro. Nu komt de organisatie op eigen benen te staan. De vier oprichters betalen elk 25.000 euro aan het secretariaat van SCIN. Verder nemen zij ieder de verantwoordelijkheid voor een deel van de geplande activiteiten. Zo gaat Kenniswijk een verzameling van ‘best practices’ aanleggen en deze beschikbaar stellen voor andere deelnemers. Maleisië werkt een programma uit om een managementuitwisseling te faciliteren. Canada richt een ‘SCINdex’ in, een systeem waarmee steden zich op een gestructureerde manier met elkaar kunnen vergelijken (benchmark). Het SCINsecretariaat, dat voorlopig in Nederland gevestigd blijft, houdt zich bezig met de ‘matchmaking’activiteiten, het met elkaar in contact brengen van bedrijven die gezamenlijk elektronische diensten willen ontwikkelen. Carol Sage, directeur van OCRI/ SmartCapital Ottawa: "De initiatieven voor ‘smart cities’ in de wereld worden geconfronteerd met vergelijkbare problemen. De ‘domme’ verbindingen moeten nu worden voorzien van intelligente toepassingen. Ofschoon we hetzelfde doel voor ogen hebben zijn onze verhalen, kwaliteiten, ervaringen en kennis niet dezelfde." De algemeen directeur van de Multimedia Super Corridor, Mohammed Arif, ziet het samenwerkingsverband vooral als een stap in het ‘masterplan’ van de Maleisische regering om met ICT als vehikel in 2020 de status van ontwikkeld land te bereiken. Grol legt de nadruk op het uiteindelijk doel van de samenwerking: het bereiken van een betere sociale welvaart en economische groei. Voor de Nederlandse organisatie was het dan ook een voorwaarde dat niet alleen het Maleisische technologiepark CyberJaya deelnam in SCIN, maar ook SubangJaya. Deze al wat oudere, gedeeltelijk zelfstandige buitenwijk van Kuala Lumpur heeft een eigen programma om via ICT de samenhang in de buurten te versterken. Dat programma richt zich vooral op de ontwikkeling van toepassingen in de sociale sfeer. Fundamenten Het komend halfjaar legt het SCINbestuur de fundamenten voor de samenwerking. Tijdens de volgende bestuursvergadering in september moeten de deelnemers een uitgewerkt plan klaar hebben voor de verantwoordelijkheden die hen zijn toebedeeld. SCIN organiseert twee tot drie maal per jaar een bestuursvergadering in een van de deelnemende steden. Parallel aan die vergaderingen zullen bedrijven worden uitgenodigd deel te nemen aan nieuwe ‘matchmaking’sessies. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om frequent videoconferenties op te zetten. Voor het jaar 2003 heeft de SCINorganisatie voorlopig de drie thema’s gekozen: beveiliging, videotoepassingen en mobiele dienstverlening. Animo Hoe groot de animo is om samen te werken blijft ondanks alle goede voornemens en verwachtingen nog onduidelijk. De Canadese delegatie in Maleisië bestond uit slechts een vertegenwoordiger. "Twee weken geleden heeft al een grote delegatie Canadese bedrijven een bezoek gebracht aan de Multimedia Super Corridor", verklaart Sage. "Hierdoor en als gevolg van de economische toestand en de dreiging van een oorlog tegen Irak, viel de animo voor de SCINreis tegen." Maar ook de websites van de Multimedia Super Corridor en van Stockholm, maken twee weken na de tekening van de samenwerkingsovereenkomst nog steeds geen melding van het bestaan en de ambities van SCIN. Inge Molenaar van Ontdeknet is echter al druk bezig een plan te schrijven voor de samenwerking met Maleisië. "We denken nu aan een eerste proef waarin we een of twee scholen in Maleisië koppelen aan een paar scholen in Kenniswijk. Die kunnen dan samen met een aantal onderwerpen aan de slag. We moeten nog bezien of we daarvoor inhoudelijk materiaal van onze Maleisische partner nemen of van ons. Het MDC [Multimedia Development Center, de ontwikkelingsorganisatie van de MSC, red] heeft inmiddels zijn medewerking toegezegd."