Micro werd 20 jaar geleden volwassen
Een jaar later kwam een computer beschikbaar die compleet gemonteerd werd geleverd. Een apparaat dat was gebouwd door twee enthousiaste jongens in een garage, de Apple. Aanvankelijk met typeaanduiding I, doch al snel alleen nog maar leverbaar als de Apple II. De Amerikaanse firma Radio Shack, vooral bekend vanwege felgekleurde knuffelbeesten met ingebouwde middengolfradio, zag ook wel brood in het computergebeuren, en lanceerde in 1977 de TRS-80. Het computerlandschap uit die tijd werd verder gecompleteerd door de Personal Electronic Transactor (PET) van Commodore. Aan het eind van de jaren zeventig waren dit zo’n beetje de computers die de toon aangaven. Ieder apparaat had een schare trouwe bezitters, mensen die elkaar soms midden in de nacht uit bed belden om te vertellen hoe zij een probleem met de hard- of software hadden opgelost. IBM liet dit marktsegment gewoon voor wat het was, en besloot pas aan het eind 1980 om ook mee te gaan doen. Big Blue had net zo lang gewacht tot de technologie voldoende was uitgerijpt om uit volop verkrijgbare onderdelen zelf een computer te bouwen. Dit werd de IBM-PC, het apparaat dat ervoor zorgde dat de afkorting PC gemeengoed werd. Larry Ellison, algemeen directeur van Oracle, zette vraagtekens bij de naam IBM-PC. “Dat moet Lotus-Intel-Microsoft-PC zijn”, zo brieste Ellison tijdens een van zijn presentaties voor de verzamelde pers. Doelend op de fabrikant van de processor (Intel), het besturingssysteem (Microsoft) en de belangrijkste toepassingssoftware (Lotus, inmiddels onderdeel van IBM). De eerste PC’s hadden 640 kilobyte geheugen, een hoeveelheid die volgens de jonge Microsoft-directeur Bill Gates “genoeg zou zijn voor iedereen”. Andy Grove van Intel (l) en Bill Gates staan achter een bonte verzameling pc’s van vroeger en nu.