Professoren wiskunde geëerd op TUEcongres
Het was dit jaar voor het eerst sinds 1980 dat deze belangrijke conferentie weer in Nederland werd gehouden. De Technische Universiteit Eindhoven was gastheer voor het evenement, dat de naam Icalp2003 draagt. Rozenberg is nauw betrokken bij het evenement, dat een dam wil opwerpen tegen het steeds verder wegzakken van de belangstelling voor wiskunde en de toepassing daarvan. Sinds 1979 is hij directeur van het Center for Natural Computing in Leiden. Ook bekleedt hij de functie van hoofd van de groep Theoretische Computer Wetenschappen van de Universiteit van Leiden. Tijdens zijn wetenschappelijke carrière heeft Rozenberg ongeveer 350 dissertaties geschreven, alsmede vijf boeken. Daarnaast was hij medeauteur van nog eens zestig wetenschappelijke werken. De laatste tijd richt Rozenberg zich op onderwerpen zoals DNA Computing, de theorie van Petrinetten en mathematische structuren die nuttig zijn voor de computerwetenschap. Met name ontwerpers van computersystemen en de daarbij behorende software gebruiken de wiskundige technieken waarop Rozenberg zich richt, voor het ontwerpen van nieuwe systemen. Levenswerk Niet alleen Grzegorz Rozenberg ontving deze week een prijs, ook prof. dr. Nicolaas Govert de Bruijn van de TU Eindhoven werd geëerd. De Bruijn kreeg de Lifetime Achievement Award, die wordt verleend door de Nederlandse Vereniging voor Theoretische Informatica. Professor De Bruijn (84) heeft zich beziggehouden met getaltheorie, toegepaste wiskunde en het modelleren van het menselijke brein, om enkele onderwerpen te noemen. De Bruijn begon zijn carrière als assistent van de faculteit Wiskunde van (toen nog) de TH Delft. Daarna werd hij professor aan dezelfde instelling, tot juni 1944. Een kort uitstapje als wetenschappelijk medewerker bij Philips volgde, waarna de weg weer terug leidde naar Delft. Vervolgens was De Bruijn in Amsterdam en Eindhoven actief. Volgens de TU Eindhoven is het eren van wetenschappers een lichtpuntje in deze tijd waar vooral het middelbaar onderwijs qua bètawetenschap steeds verder in het nauw raakt. Geen gunstig klimaat om Nederland kennisland te laten zijn en blijven.