Robots bevolken straks rode planeet
Het sturen van een geautomatiseerd systeem in plaats van een ruimtevaarder van vlees en bloed heeft zowel voor als nadelen. Een belangrijk voordeel van een robot is in elk geval het geringe gewicht. Ingenieurs van de European Space Agency hebben zich in allerlei bochten gewrongen om het gewicht van de Marslander zo laag mogelijk te houden. Uiteindelijk is de Beagle2 niet zwaarder dan zo’n 30 kilo. Waar mogelijk is bespaard op onderdelen die extra gewicht in de schaal zouden leggen. "We hebben dus afgezien van het dubbel uitvoeren van bijvoorbeeld de boordcomputer. In plaats daarvan hebben we onze kaarten gezet op robuustheid en op software die zo ingenieus is, dat optredende problemen ter plaatse zonder menselijke tussenkomst kunnen worden opgelost", zegt een woordvoerder van ESA. Ook heeft een robot geen voedsel en zuurstof nodig, alleen elektriciteit en deze kan worden opgewekt door geavanceerde zonnepanelen met een hoog rendement. De Beagle2 heeft vier van die panelen, die na de landing als bloembladeren uit elkaar vouwen. Software Een vroeger voordeel van de mens, het vermogen om ter plaatse razendsnel de juiste beslissing te nemen, is door de ontwikkeling van geavanceerde software een stuk minder groot geworden. In bepaalde gevallen kan een robot zelfs beter functioneren dan een mens, omdat het apparaat geen last heeft van storende invloeden zoals een geringe zwaartekracht of een vreemde kleur zonlicht. De Beagle2 is niet de enige ruimtesonde die aan het eind van dit jaar bij Mars zal aankomen. Ook twee Amerikaanse missies naar de rode planeet horen rond dat tijdstip te arriveren. Dat er drie ruimtevaartuigen vrijwel tegelijk naar onze buurplaneet gaan, heeft te maken met de gunstige onderlinge stand van de Aarde en Mars. Hun positie is momenteel zodanig dat de te overbruggen afstand het kleinst is. Ook een Japanse ruimtesonde doet nog zijn best om naar de rode planeet te komen, maar door een storing aan boord gaat dat gepaard met grote moeilijkheden. De Japanse ruimtesonde draagt de naam Nozomi en heeft een extra rondje om de aarde moeten vliegen om door het optredende slingereffect genoeg snelheid te winnen om naar Mars te kunnen vliegen. Volgens de leiders van het ruimtevaartexperiment met de Nozomi is er een kans van 50 procent dat de ruimtesonde zijn doel inderdaad bereikt. Leven De ruimtevaartuigen hebben allemaal hetzelfde doel: proeven doen die moeten uitwijzen of er ooit leven op Mars is geweest. Voor dat doel zijn zeer ingenieuze systemen ontwikkeld, waaronder laboratoria ter grootte van een enkele chip. Microminiatuurinstrumenten die uit silicium zijn geëtst kunnen zelfstandig reeksen metingen verrichten. De resultaten van die metingen worden naar de aarde gestuurd, waar de wetenschappers ze verder kunnen analyseren. De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie Nasa stuurde in 1976 al een gerobotiseerde sonde naar Mars. Ook dat apparaat moest naar leven speuren. Via een mechanische arm nam de sonde Viking een monster van de Marsbodem en deed daar een aantal proeven mee. De uitslagen van die proeven zijn indertijd naar de aarde gestuurd en gaven toen geen aanleiding om te veronderstellen dat er inderdaad leven op Mars is. Amerikaanse wetenschappers gaven de moed echter niet op en bleven supercomputers inzetten voor het verder uitpluizen van de meetgegevens. Nu krijgen zij een tweede kans.