Softwarefout verlamde Marsverkenner
De vluchtleiding in het Jet Propulsion Laboratory (JPL), onderdeel van ruimtevaartbureau NASA, zocht de oorzaak al snel in een computerstoring. Andere vitale systemen, zoals stroomvoorziening en temperatuurregeling, leken in orde. Het nukkige karretje weigerde gevolg te geven aan de opdracht om in ‘slaapmodus’ te gaan. Volgens projectleider Peter Theisinger functioneerde de vluchtsoftware van de Spirit niet naar behoren. Zo bleek de computer in drie dagen ruim zestig keer opnieuw te zijn opgestart. Vermoed werd dat het systeem was overbelast met te veel verschillende taken, die de multi-taskingcapaciteiten te boven gingen. Spirit was overigens al voor de lancering regelmatig onhandelbaar geweest. Uit vrees de onverbiddelijke lanceerdatum te missen en systemen te beschadigen, waren de tests minder grondig geweest dan JPL graag had gezien. Terwijl het zusterschip Opportunity op 24 januari nog maar enkele uren van Mars verwijderd was, verstuurde de Spirit onverwacht op eigen houtje 73 megabit aan gegevens over zijn boordsystemen. De al een jaar in een baan om de planeet cirkelende satelliet Odyssey diende daarbij als relaisstation. Na dit levensteken maakte het pessimisme over de overlevingskansen van Spirit plaats voor hoop. JPL-technici voerden de problemen terug tot de besturing van twee geheugenbanken met 256 MB ‘flash’-geheugen, hetzelfde type geheugen dat bijvoorbeeld in mobiele telefoons en digitale camera’s gegevens ook zonder stroomtoevoer vasthoudt. Toen Spirit opdracht kreeg tijdelijk zijn normale RAM-werkgeheugen te gebruiken, kwam de datatransmissie - weliswaar met een slakkengang van 120 bits per seconde - weer op gang. Gezond Op 1 februari kon een opgeluchte vluchtleiding de Marslander weer gezond verklaren. Het wissen van duizenden bestanden - grotendeels met gegevens over het traject tussen de aarde en Mars - uit ‘flash’-geheugen vormde een deel van de oplossing. Andere bestanden, met informatie over waarnemingen in de ijle atmosfeer van Mars, zijn eerst naar de aarde gestuurd._ Daarna moest Spirits flitsgeheugen opnieuw worden geformatteerd. Ook wil het JPL een ‘schone’ versie van de vluchtprogrammatuur installeren. Hiermee hoopt de vluchtleiding herhaling van de computerproblemen te voorkomen. De ingrepen zijn echter tot twee keer toe uitgesteld en zouden pas na het ter perse gaan van deze krant worden uitgevoerd. De softwareproblemen van de Spirit zijn opmerkelijk omdat hetzelfde type boordcomputer, de RAD6000, sinds 1995 al in driehonderd andere ruimtevaartuigen is ingebouwd. Op dit moment zijn nog 150 RAD6000’s operationeel. Fabrikant van het systeem is BAE Systems North America, de Amerikaanse tak van British Aerospace. De computer is samen met JPL en de Amerikaanse luchtmacht ontwikkeld. De computer draait op VxWorks, een real-time operating system (RTOS) van Wind River Systems dat ook in andere vluchten van NASA en het Europese ruimtevaartbureau ESA wordt toegepast. De RAD6000 bestaat uit een printplaatje van 15 bij 23 centimeter dat alle processen aan boord tijdens de vlucht, landing en verkenning van Mars aanstuurt. De centrale processor is een tegen straling beschermde versie van de PowerPC-chip die bijvoorbeeld in de Macintosh-computers van Apple zit. De vorige Amerikaanse Marslander Sojourner had in 1997 vrijwel dezelfde hard- en software aan boord. Het grote verschil is dat in de Spirit en Opportunity 256 MB flash-geheugen is toegevoegd, omdat beide verkenners veel meer gegevens zullen verzamelen BAE Systems gaat er prat op dat de RAD6000 zo betrouwbaar is dat er geen back-upsysteem nodig is. Het bedrijf gaf onlangs nog een persbericht uit waarin vol trots op de centrale rol van zijn computers in beide Marslanders wordt gewezen. Gezien de voorspoedige landing van Spirit en Opportunity zat het met de navigatiesoftware wel snor, maar heeft het geheugenbeheer onvoldoende aandacht gekregen.